Plenair Vos bij behandeling Banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten



Verslag van de vergadering van 24 maart 2015 (2014/2015 nr. 25)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.48 uur


Mevrouw Vos i (GroenLinks):

Voorzitter. De Quotumwet die we vandaag behandelen, is natuurlijk nauw verbonden met de Participatiewet, zoals ook voorgaande sprekers hebben gezegd. Die wet gaat gepaard met een enorme bezuiniging van maar liefst 1,8 miljard euro. De bedoeling is dat mensen met een arbeidsbeperking in plaats van bij de sociale werkvoorziening — die blijft alleen bestaan voor wie er nu al werkt — op de reguliere arbeidsmarkt aan de slag gaan. Dat is het streven. Het zou op zich geweldig zijn als veel meer mensen op de reguliere arbeidsmarkt een plek zouden vinden. Het kabinet schat — zo las ik althans — dat in 2026 ongeveer 250.000 mensen met een arbeidsbeperking op zoek zullen zijn naar een plek op de arbeidsmarkt. Via het banenakkoord tussen de sociale partners en de overheid moeten er voor deze mensen in 2026 125.000 arbeidsplaatsen zijn gecreëerd. Dat is natuurlijk veel te weinig. De heer Elzinga noemde zelfs nog hogere getallen van mensen die zonder werk zitten. De doelstelling is relatief laag. Het kabinet heeft gezegd dat het hiervoor een stok achter de deur nodig heeft. Dat is de quotumwet die kan worden geactiveerd als werkgevers niet aan hun verplichtingen voldoen; dan zal een heffing worden opgelegd.

De leden van de fractie van GroenLinks steunen uiteraard het doel om veel meer mensen met een arbeidsbeperking op de reguliere arbeidsmarkt aan het werk te krijgen. Iedereen moet volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving, en arbeid is een belangrijk middel daartoe. Maar wij hebben grote bezwaren tegen de wijze waarop het kabinet dit geheel wil regelen.

Het uitgangspunt van het kabinet is dat er op de reguliere arbeidsmarkt voldoende banen voor deze groep zijn. Daar hebben wij zeer grote twijfels bij. Wij zien het aantal banen voor bijvoorbeeld, in brede zin, de laagopgeleiden alleen maar verder teruglopen. De overheid doet daarbij een flinke duit in het zakje door op dit moment als de grootste banenvernietiger op te treden. Zo verdwijnen er onder andere tienduizenden banen voor lager opgeleide thuiszorgmedewerkers. Allerlei banen "in de luwte", zoals wij die in het verleden kenden, zijn er niet meer. Die zijn wegbezuinigd, geautomatiseerd of naar callcenters verdwenen. Dit zegt dus ook veel over de kansen voor de mensen met een arbeidsbeperking en zeker voor hen die een lagere opleiding hebben genoten. Iedereen moet straks in dezelfde vijver vissen als hij een baan zoekt, maar die vijver wordt niet groter, die wordt zelfs eerder kleiner. Daar zitten wij mee. Kan de staatssecretaris toelichten hoe dit kan gaan werken, zeker nu er ook nog eens een bezuiniging van 1,8 miljard overheen wordt gegooid? Ik zou zelfs de vraag kunnen stellen of het kabinet wel gelooft dat dit zal lukken. Moet deze quotumwet er daarom komen?

Overigens is het interessant en belangrijk om over zo'n instrument na te denken. Ik trek het iets breder. Op dit moment zitten 625.000 mensen in de WW en bijstand; zij hebben allen een sollicitatieverplichting. Dit getal blijft tot ver in 2017 zo hoog ondanks de gunstigere economische vooruitzichten. Er komen wel vacatures vrij, maar dat zijn vervangingsvacatures en geen extra vacatures. Er zijn dus kortom veel te weinig banen voor een enorme groep werkzoekenden. Dan zijn er vier groepen die het heel moeilijk hebben: de mensen met een arbeidsbeperking over wie wij vandaag spreken, de lager opgeleiden, de ouderen en de mensen met een allochtone achtergrond. Dit weekend bleek dat deze laatste groep het moeilijker heeft om werk te vinden in Nederland dan in andere Europese landen. Dit zou erop kunnen duiden dat er iets fundamenteel mis is met de arbeidsmarkt in Nederland. Blijkbaar sluiten wij mensen uit in plaats van dat wij hen kansen bieden en hen insluiten. Ik krijg hierop graag een reactie van de staatssecretaris. Hoe ziet zij dit probleem dat er blijkbaar structureel te weinig werk is en groepen mensen structureel worden uitgesloten? Wat doet het kabinet hieraan? Dat is het fundament op basis waarvan wij de kansen voor mensen met een arbeidsbeperking kunnen vergroten.

Tot nu toe lukt dat niet goed. Velen van hen zitten thuis terwijl ze dolgraag willen werken. Van de Wajongers heeft maar 25% werk. Bovendien is het aantal banen voor mensen met een arbeidsbeperking afgenomen in plaats van toegenomen. In dit licht is het banenakkoord belangrijk, maar het levert te weinig banen op — ik zei het eerder — en het duurt allemaal wel verschrikkelijk lang. Uiteindelijk zullen die 125.000 banen pas in 2026 zijn gerealiseerd. Oorspronkelijk zouden er in 2020 al 170.000 banen zijn gecreëerd; dit is het oorspronkelijke percentage van 5 in het regeerakkoord. Die doelstelling is dus behoorlijk afgezwakt.

De staatssecretaris zei eerder dat er zonder quotum geen bezuiniging op de sociale werkplaatsen zou komen. Maar zie: vooruitlopend op het realiseren van die extra arbeidsplaatsen voor deze groep, wordt de sociale werkvoorziening alvast gesloten voor nieuwe instroom en wordt die enorme bezuiniging van 1,8 miljard met de Participatiewet ingevoerd. Daarvan moet een bedrag van 850 miljoen op de sociale werkvoorziening worden bezuinigd. Het is bekend dat GroenLinks om die reden tegen de Participatiewet heeft gestemd, want zij is van mening dat die wet die naam helemaal niet verdient.

Vandaag spreken wij over de quotumwet. Het is mij opgevallen dat in de memorie van toelichting staat dat als de extra banen in enig jaar niet zijn gerealiseerd, de quotumheffing na overleg met de sociale partners en gemeenten geactiveerd kán worden. Dat kan dus, maar is het zeker dat het gebeurt? Ik hecht er zeer aan dat de staatssecretaris bevestigt dat dit hoe dan ook gaat gebeuren. Voorkomen moet worden dat het overleg tussen de sociale partners en gemeenten ertoe leidt dat er weer een aantal jaren extra wordt genomen en het nog eens wordt geprobeerd zonder dat die heffing wordt ingevoerd. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Mijn fractie betwijfelt of die heffing wel zal werken. Is de heffing voldoende hoog en effectief zodat die extra banen er echt komen? De quotumheffing mag niet als een verkapte afkoopsom werken waar mensen met een arbeidsbeperking niets aan hebben. Ook op dit punt krijg ik graag een heldere reactie van de staatssecretaris.

De fractie van GroenLinks in de Tweede Kamer heeft een aantal voorstellen gedaan om de heffing doeltreffender te maken. Zo is geopperd om de heffing hoger te maken per niet-vervulde arbeidsplaats. Werkgevers die veel arbeidsplaatsen kunnen en zouden moeten vervullen en daarin schromelijk tekortschieten, zouden per plaats uiteindelijk een hogere boete moeten betalen. Verder is voorgesteld om de heffing te verhogen naarmate de werkgever langdurig, jaar na jaar, in gebreke blijft en voortdurend niet aan die verplichting voldoet. De staatssecretaris heeft eerder gezegd dat zij hier niets voor voelt, omdat voor haar iedere baan even zwaar telt. Bovendien stelt zij dat de heffing niet als een punitieve sanctie gezien mag worden. Eerlijk gezegd begrijp ik daar niets van. Het gaat toch echt om een boete voor werkgevers die niet doen wat zij zouden moeten doen en die zich niet aan de afspraak houden? Wij willen toch dat zij die afspraak juist wel nakomen? Het mag niet voorkomen dat werkgevers denken: ik betaal netjes en dan ben ik ervan af. Zo zit het toch niet in elkaar?

Wat gaat de staatssecretaris doen als jaar na jaar zichtbaar wordt dat het niet werkt en er zelfs met die heffing te weinig banen worden gecreëerd? Welke middelen heeft zij dan achter de hand? Is zij dan wel bereid om die heffing te verhogen of op andere wijze effectiever te maken? De staatssecretaris voelt er weinig voor om bijvoorbeeld publiek te vermelden welke werkgevers niet voldoen aan deze verplichting. Zij ziet de heffing als een soort belasting en de Belastingdienst doet dat soort dingen niet. Ook dit kan ik niet volgen. Dit is toch een heel speciale wet met een heel speciale heffing voor een heel gericht doel? Als het effectiever is als werkgevers met de kop in de krant komen als zij jaar na jaar niet doen wat is afgesproken, waarom zou de staatssecretaris dat dan niet doen?

Bij overheidsopdrachten zou de staatssecretaris kunnen overwegen om het feit dat een werkgever jaar na jaar niet voldoet aan de afspraken, een rol te laten spelen in het minder of niet meer gunnen van opdrachten of in de kans op het verkrijgen van dergelijke opdrachten. Daarnaast is het de vraag wat de overheid doet. Zij moet het goede voorbeeld geven; zij moet in 2024 25.000 banen hebben gecreëerd. Ligt dit op schema? Gaat dat lukken?

Ik sluit mij overigens graag aan bij de heer Elzinga die erop aandringt om al snel, na twee jaar, te evalueren of het allemaal wel werkt, of de heffing het gewenste resultaat heeft en het allemaal voldoende is. De staatssecretaris kan dit niet te lang op zijn beloop laten.

Ik heb nog een vraag over de doelgroep. Het is begrijpelijk en reëel dat het kabinet zich vooral richt op de groep mensen met een verdienvermogen onder het minimumloon. Dit neemt niet weg dat anderen die op grond van hun opleiding geacht worden wel zelfstandig het minimumloon te verdienen, buiten het quotum vallen. Zij kunnen wellicht nadelige gevolgen ondervinden van dit beleid doordat zij misschien nog moeilijker aan de slag kunnen komen of zelfs kunnen worden ontslagen omdat de werkgever redeneert: u telt niet mee voor het quotum en ik kies voor iemand die wel meetelt. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om de doelgroep te verruimen? De fractie van GroenLinks is van mening dat dan ook het quotum moet worden verhoogd, want als de groep mensen groter wordt, moet de verplichting ook worden uitgebreid. Wat vindt de staatssecretaris van het voorstel van de gezamenlijke cliëntenorganisaties voor een gewogen quotum? Dat wil zeggen: hoe minder de verdiencapaciteit van een arbeidsbeperkte, hoe zwaarder hij meetelt voor het behalen van het quotum. Ik vind dat wel een interessante gedachte. Ik krijg hierop graag een reactie van de staatssecretaris.

Iemand die onder de quotumwet valt, een baan vindt en er mede dankzij de begeleiding van de werkgever in slaagt zelfstandig het minimumloon te gaan verdienen — wat natuurlijk geweldig is — valt niet langer onder de doelgroep. Deze persoon telt dan nog twee jaar mee voor het quotum, dus er is nog even respijt, maar na die twee jaar kan de werkgever zeggen: ik heb niets aan u om aan mijn verplichting te voldoen en daarom zoek ik iemand anders. Ook dat zou natuurlijk een pervers effect zijn. Dat zou niet mogen gebeuren. Ik vraag de staatssecretaris daarom of zij niet serieus wil overwegen om op z'n minst die periode van twee jaar, waarin je nog meetelt voor het quotum, te verlengen naar vijf jaar. Dat zou al een flinke verbetering zijn.

Wij hebben zorg over het functioneren van het doelgroepenregister, dat al sinds 1 januari bestaat. Wij hoorden via de VNG dat er nog maar een kleine 70 mensen zijn geregistreerd in dit doelgroepenregister, terwijl het UWV erop had gerekend om 1.000 mensen per maand te registreren. De vraag is waar al die mensen zijn gebleven. Wat gaat er gebeuren? Als dit niet op gang komt, gaat het gewoon niet lukken. Wij vinden dit zorgwekkend. Ook graag op dit punt een reactie van de staatssecretaris.

De staatssecretaris is daarnaast een no-riskpolis voor werkgevers aan het voorbereiden om het risico bij ziekte, dat onder deze groep hoger lijkt te zijn, af te dekken. Dat vinden wij een goede zaak. Heeft de staatssecretaris al stappen gezet? Zal die no-riskpolis per 1 januari van kracht zijn?

De middelen die de heffing moet opbrengen worden in het arbeidsongeschiktheidsfonds gestort, waaruit ook de WAO en de WIA worden betaald. Die middelen kunnen uiteindelijk wel overgeheveld worden en besteed worden aan re-integratie en versterking van de arbeidsmarktpositie van de doelgroep, maar wij vinden het toch een heel ingewikkelde omweg. Waarom zorgt de staatssecretaris er niet voor dat de opbrengst van de heffing rechtstreeks ten goede komt aan de re-integratie van de groep waar het vandaag om gaat? Ook de Raad van State vindt dit geen verstandige route. De Raad van State vindt dat het rechtstreeks ten goede moet komen aan de doelgroep. Is de staatssecretaris bereid om daar nog eens naar te kijken en ervoor te zorgen dat het geld rechtstreeks ten goede komt aan die groep?

Ik zie dat ik bijna aan het einde van mijn spreektijd ben. Ik heb nog een belangrijke opmerking waar ik mee afsluit. Wij hebben met name moeite met de context waarbinnen deze quotumwet wordt voorgesteld. Wij vinden het onbegrijpelijk dat de staatssecretaris vandaag de dag met een nog steeds beroerde arbeidsmarkt — een situatie die nog jaren zal duren, ondanks economische verwachtingen — deze enorme bezuiniging doorzet. Het gaat om mensen die moeilijk aan het werk komen. De afgelopen jaren is er al enorm bezuinigd op gelden die beschikbaar zijn voor re-integratie van mensen met een arbeidsbeperking. In 2002 was er nog ruim 3 miljard beschikbaar voor re-integratie en scholing van die mensen. In 2007 was dit al teruggebracht tot 2 miljard. Dit jaar gaat het terug naar 0,8 miljard. Dat is een gigantische terugloop van middelen die wij investeren in de groep mensen die zo moeilijk aan de slag komt. Hoe kan de staatssecretaris nu verwachten, met de beroerde arbeidsmarkt, dat haar plan gaat lukken en dat mensen met een arbeidsbeperking, de meest kwetsbare groep, aan de slag komen? Ik zou zeggen: het is toch bijna een illusie, staatssecretaris. Dat is het wrange gevoel dat wij bij deze heel mooie quotumwet hebben. Zij kan dit wel inzetten, maar er moeten wel banen zijn. Zij zou alles op alles moeten zetten om deze groep te ondersteunen om aan het werk te gaan.

Stel nu dat dit najaar blijkt dat er financiële ruimte is op de begroting, dan vragen wij de staatssecretaris dringend of zij bereid is om haar uiterste best te doen om extra gelden beschikbaar te krijgen voor re-integratie en scholing van de groep mensen die ongelofelijk moeilijk aan het werk komen, onder anderen mensen met een arbeidsbeperking. Dat antwoord wachten wij met spanning af. Dat is voor mijn fractie van groot belang.