Plenair Rinnooy Kan bij stemming Deregulering beoordeling arbeidsrelaties



Verslag van de vergadering van 2 februari 2016 (2015/2016 nr. 18)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 14.06 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rinnooy Kan i (D66):

Dank u wel voor deze herkansing, voorzitter. Ik had reden om eerder het woord te vragen, juist vanwege de naamgeving, die inderdaad de inhoud van de motie niet helemaal weerspiegelde. U hebt die zelf al willen corrigeren. Ik benut deze gelegenheid graag om nog eens de zorgen van de fractie van D66 over dit wetsvoorstel kort samen te vatten. Zorgen die eigenlijk al zijn verwoord tijdens het debat zelf en die tijdens de naweeën van de politieke discussie zichtbaar zijn geworden en die in ieder geval mij de afgelopen weken veel drukte hebben opgeleverd met heel veel post van buitengewoon bezorgde betrokkenen, zowel zzp'ers als hun opdrachtgevers.

Die post en al die reacties bevestigden de grote nervositeit en onzekerheid — vele woordvoerders verwezen er al eerder naar — onder de betrokkenen: zonder enige twijfel voor het overgrote deel volstrekt bonafide zzp'ers en opdrachtgevers. Zij hebben te maken met wezenlijke bezorgdheid en onzekerheid over wat hun te wachten staat onder dit regime. Voor mijn fractie is er heel veel reden om met al deze betrokkenen buitengewoon bezorgd te zijn over de effecten van deze nieuwe wet op de kwaliteit en de kwantiteit van de wetgeving en op de werkgelegenheid voor zelfstandigen. Dat zou juist diegenen kunnen raken die in deze tijden zo veel moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Zij dreigen hiervan de dupe te worden. Juist die gerede twijfel over de noodzaak van de wet zelf, juist de inschatting dat, als er al een groot probleem zou zijn, wel degelijk een aanpak denkbaar is met een verbeterde handhaving in het huidige regime als uitgangspunt, leidt D66 ertoe om die twijfels niet opgelost te achten en om tegen de wet te stemmen.

De voorzitter:

Dank, mijnheer Rinnooy Kan, maar een stemverklaring is meestal iets beknopter van aard. Ik heb het deze keer maar zo gelaten.

Het woord is aan de heer Van Rooijen.