Tijdens de Algemene politieke beschouwingen in de Eerste Kamer op 14 oktober 2014 is door de toenmalige fractievoorzitter van de VVD de gedachte geopperd een staatscommissie in te stellen die het functioneren van het parlementaire stelsel onderzoekt. De minister-president merkte tijdens het debat op dat het instellen van een staatscommissie geen prioriteit heeft voor het kabinet, maar hij gaf aan steun te verlenen aan de totstandkoming van een staatscommissie die zal kijken naar een staatsrechtelijke herbezinning (toezegging 'Instelling staatscommissie', T02033). Deze steun zou bestaan uit steun en betrokkenheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een fase van overleg tussen fractievoorzitters in de Eerste en Tweede Kamer en in de daaropvolgende fase van overleg over de samenstelling en de taakomschrijving van een in te stellen staatscommissie.
De fractievoorzitters in de Eerste Kamer hebben daarna binnen het College van Senioren enige malen gesproken over de gedachte van het instellen van een staatscommissie. Een en ander heeft ertoe geleid dat de Eerste Kamer in haar plenaire vergadering van 19 januari 2016 intern, dat wil zeggen als Kamer zonder aanwezigheid van de regering, een debat heeft gewijd aan de instelling van een Staatscommissie Bezinning Parlementair Stelsel. Tijdens het debat heeft het Kamerlid Duthler (VVD), mede namens een aantal andere leden, een motie ingediend (EK 34.000, Q) over de wenselijkheid van overleg met de Tweede Kamer om te komen tot een verzoek aan de regering tot het instellen van een staatscommissie. De Eerste Kamer heeft deze motie in haar vergadering van 2 februari 2016 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. De stemverhouding naar fracties die vóór, respectievelijk tegen stemden, was 47 tegen 28.
De Eerste Kamer heeft op 12 juli 2016 met algemene stemmen (hamerstuk) een brief van de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer aan de minister-president over de instelling van een staatscommissie (EK 34.430 / 34.000, A) vastgesteld. De Tweede Kamer heeft op 7 juli 2016 ingestemd met de brief (TK 34.430, nr. 2) onder de aantekening dat de fracties van de PVV, het CDA, de SP, de ChristenUnie, Klein en de SGP geacht wensen te worden tegen het voorstel te hebben gestemd. De brief aan de minister-president (EK, B en TK, 3) is op 14 juli 2016 verstuurd.
De staatscommissie is bij Koninklijk Besluit van 1 februari 2017 ingesteld en bij Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 februari 2017 samengesteld.
De Staatscommissie parlementair stelsel heeft op 13 december 2018 het eindrapport 'Lage drempels, hoge dijken. Democratie en rechtsstaat in balans' gepresenteerd.
Bij brieven van 17 oktober 2017 (EK, D) en 21 juni 2018 (EK, E) waren eerder al een probleemverkenning en 'Tussenstand', het tweede rapport van de staatscommissie, aangeboden.
De Eerste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) heeft op 17 januari 2023 kennisgenomen van het verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK en de minister voor Rechtsbescherming van 20 december 2022 (EK, AF met bijlage) over de brief van de ministers van 1 juli 2022 met een overzicht op hoofdlijnen van aspecten bij verschillende varianten van constitutionele toetsing (EK, AE).
De commissie zal de wetsvoorstellen samenhangend met de hoofdlijnenbrief t.z.t. op hun merites toetsen.
De commissie had op 20 december 2022 besloten de bespreking van het verslag van het schriftelijk overleg aan te houden tot 17 januari 2023 om te bezien of de openstaande vragen beantwoord worden tijdens de plenaire behandeling van het Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35.741) op 20 december 2022.
De commissie heeft op 30 maart 2021 kennisgenomen van het verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK van 23 maart 2021 (EK, AA) over de door de minister bij brief van 16 december 2020 (EK, W) aangeboden herziene Aanwijzingen voor de externe contacten van rijksambtenaren en heeft besloten dit verslag te betrekken bij de behandeling van het initiatiefwetsvoorstellen Wet open overheid (33.328 en 35.112).
De commissie heeft op 30 maart 2021 ook besloten de brief van de minister van BZK van 22 maart 2021 (EK 35.570 VII / 34.430, E met bijlagen) over de versterking en vernieuwing van de lokale democratie te betrekken bij het beleidsdebat over de verhouding tussen de centrale overheid en decentrale overheden dat op 11 mei 2021 plaatsvond.
De commissie voerde op 29 september 2020 een mondeling overleg met de minister van BZK over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het kabinetsstandpunt over het advies van de Staatscommissie parlementair stelsel (naar aanleiding van de brief van de minister van BZK van 1 juli 2020 (EK, T) met een aanvulling op het kabinetsstandpunt over het advies van de staatscommissie). Van dit mondeling overleg is een woordelijk verslag (EK, V) en een videoverslag beschikbaar.
De Eerste Kamer heeft op 4 februari 2020 met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gedebatteerd over het (1) het eindrapport van de Staatscommissie parlementair stelsel, (2) het eerste deel van de kabinetsreactie van 26 juni 2019 (EK, F), (3) de uitvoering van de motie-Schalk (SGP) c.s. over opschorting van het wetgevingsproces met betrekking tot de verkiezing van de Eerste Kamer (EK 35.300, L) en (4) de tot 9 januari 2020 met de regering gevoerde correspondentie over dit onderwerp.
De tot 9 januari 2020 gevoerde correspondentie bestond onder meer uit de volgende documenten:
-
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK van 11 oktober 2019 over de kabinetsreactie op het rapport van de Staatscommissie parlementair stelsel (EK, H);
-
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK van 6 december 2019 inzake de uitvoering van de motie-Schalk c.s. over een voorstel tot grondwetswijziging betreffende de zittingsduur van de Eerste Kamerleden en de tweede lezing van de grondwetsherziening (EK 34.430 / 35.300, J);
-
Brief van de minister van BZK van 6 december 2020 over de voortgang van de standpuntbepaling inzake het eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel (EK, K);
-
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK van 9 januari 2020 over het plenaire debat op 4 februari 2020 (EK, L)
Tijdens het debat op 4 februari 2020 werd een vijftal moties ingediend waarover op 11 februari 2020 werd gestemd. De motie-Vos (PvdA) c.s. over de reactie van de regering op overgebleven adviezen en de uitwerkingen van eerder overgenomen adviezen (EK, R) werd aangenomen. CDA, GroenLinks, D66, SP, PvdD, PvdA, ChristenUnie, SGP, FVD, 50PLUS en Fractie-Otten stemden voor. De overige vier moties werden verworpen.
De Eerste Kamer had op 5 november 2019 de tijdens de Algemene politieke beschouwingen op 29 oktober 2019 ingediende motie-Schalk c.s. na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PVV, D66 en VVD stemden tegen.
In deze motie werd de regering verzocht om toen al lopende consultatieronde met betrekking tot een voorstel tot grondwetswijziging, dat de zittingsduur van de Eerste Kamerleden en de tweede lezing van de grondwetsherziening betreft, af te ronden en vervolgens te wachten met voortgaande stappen, zowel in de adviesaanvraag bij de Raad van State als bij het verdere wetgevingsproces, in ieder geval tot het moment dat in beide Kamers het debat is gevoerd over het eindrapport van de staatscommissie.
De commissie voerde op 10 december 2019 een openbaar gesprek met dhr. Remkes, voormalig voorzitter van de staatscommissie, en voormalige leden van de staatscommissie over het eindrapport en het eerste deel van de kabinetsreactie daarop. Van dit gesprek is een videoverslag beschikbaar.