Plenair Ruers bij voortzetting behandeling Vereenvoudiging en digitalisering procesrecht



Verslag van de vergadering van 5 juli 2016 (2015/2016 nr. 37)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 16.29 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ruers i (SP):

Voorzitter. Ik dank net als de anderen de minister en de heren Hammerstein en Scheltema hartelijk voor hun toelichting en bijdrage. Die waren verhelderend en nuttig. Ik heb een hoop geleerd vandaag. Het is altijd mooi om dat te kunnen zeggen.

Ik begin met de toelichting die de heer Hammerstein gaf over het spanningsveld dat er volgens hem al vanaf het begin is tussen het bestuur en de vrijheid van de rechter, de autonomie van de rechter en de regierol van de rechter. Ik geloof inderdaad dat dat altijd een probleem zal zijn. Bij elke organisatie blijf je dat houden en zeker bij een organisatie waarbij wij te maken hebben met de rechter als onderdeel van de trias politica, een onafhankelijke rechter die vrij van de invloeden van de andere delen van de trias politica zijn werk moet kunnen doen. Wij hebben het niet over zo maar een bedrijf. Het is een bedrijf dat zich bezighoudt met de basis van de rechtsstaat. Oud-president Corstens van de Hoge Raad heeft er vorig jaar een opmerking over gemaakt. Hij zei: rechtspraak moet geld kosten en rechtspraak is geen koekjesfabriek. Ik vind het belangrijk dat dat goed gezien wordt. Wij spreken over rechtspraak en niet over zo maar iets anders.

De heer Backer i (D66):

Ik ondersteun collega Ruers hierin, maar ik adviseer hem het woord "bedrijf" dan ook niet te gebruiken.

De heer Ruers (SP):

Dat doe ik dan verkeerd.

De heer Backer (D66):

Inderdaad.

De heer Ruers (SP):

Dank voor deze correctie. Zo zie je maar weer: je leert voortdurend. Ik vond het heel mooi wat de heer Hammerstein over dat spanningsveld zei. Ik had er toen op willen reageren, maar het is toch een zaak die ik aan de minister wil voorleggen, want zijn analyse klopt volgens mij. Maar wat zien wij in de praktijk? In dat spanningsveld, waar het gaat om de regierol en de autonomie van de rechter, is er voortdurend invloed van het bestuur, maar ook van de financiering. Het loopt allemaal door elkaar. Je kunt dat niet los zien. Rechters klagen daar terecht over. Wij hebben dat gezien bij het Leeuwarder manifest en bij de enquête van Tegenlicht. Rechters voelen zich klemgezet. Als de rechtspraak onder druk staat, staat de rechtspraak voor de burgers ook onder druk. Dan krijgen wij slechtere rechtspraak en worden de grondslagen van onze democratische rechtsstaat aangetast. Dat moeten wij toch niet willen?

Ik heb onlangs gehoord dat door de huidige productiedrang en de dwang op de rechter er in vonnissen van rechters al veel minder bewijsopdrachten worden gegeven. Ik geloof dat professor Assman dat onderzoek heeft gedaan. Er komen aanzienlijk meer bewijsopdrachten en dat is alleen maar te verklaren doordat de rechters zich onder druk gezet voelen en niet meer de ruimte krijgen die zij zouden willen krijgen om goede vonnissen, maatwerk, te leveren. Zo gevoelig ligt dat. Ik hoor graag of de minister onderkent en erkent dat daar een aantasting van de rechtsstaat dreigt of misschien al ontstaan is als de rechter zijn autonomie en regie niet meer heeft door de verbestuurlijking en de financiële druk.

Ik heb opgemerkt dat er naar verwachting 10% capaciteitsverlies zal zijn na de uitrol van KEI. De minister heeft daarop gereageerd en heeft kort gezegd dat dat niet zo is. Nu ben ik in de veronderstelling dat ik in de rondetafelgesprekken die wij enkele weken geleden in de Kamer hebben gehad, gehoord heb dat de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak dat zei. Nu kan het zo zijn dat de minister dat niet weet, maar een van die twee opvattingen, die van de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak of die van de minister, klopt niet. Ze staan diametraal tegenover elkaar; dat kan dus niet. Ik hoor graag hoe ik dat moet oplossen en denk dat de minister dat wel kan beantwoorden.

Ten slotte denk ik dat er over het verhaal dat we vandaag hebben gehoord heel veel onzekerheden bestaan. Je kunt twee kanten kiezen. Je kunt, zoals de heer Rombouts, zeggen: laten we de stap maar zetten en zien hoe het in de praktijk wordt opgelost. Je kunt andersom ook zeggen: doe iets voorzichtiger. Ik kies voorlopig voor de voorzichtigheid als moeder van de porseleinkast. Laten we iets temporiseren en voorzichtig zijn. We hebben te maken met een kostbaar goed en dat moet heel goed in de markt gezet worden. Ik zal mijn fractie daarover adviseren.

De voorzitter:

Ha, hij gaat het in de markt zetten, ja. Dank u wel, mijnheer Ruers.

De minister is in staat om direct te antwoorden.