De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Graaf (D66), toe in de reeds toegezegde voortgangsrapportage over de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) op geaggregeerd niveau een beeld te schetsen van de problematiek.
Nummer | T02368 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 1 november 2016 |
Deadline | 1 januari 2017 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
Kamerleden | Mr. Th.C. de Graaf (D66) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | tussenrapportage Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties |
Kamerstukken | Miljoenennota 2017 (34.550) |
Handelingen I 2016-2017, nr. 5, item 6 - blz. 18
Minister Rutte: Er zijn natuurlijk ook opmerkingen gemaakt over de verklaring arbeidsrelatie (VAR) en de pogingen om daar verdere verbeteringen in aan te brengen door middel van de zogenaamde DBA. Dit heeft vooral als doel om schijnzelfstandigheid te bestrijden, simpelweg omdat in te veel gevallen bij de bestaande VAR het niet altijd controleerbaar was hoe het nou precies zat en een en ander ook niet altijd handhaafbaar was. Daardoor zijn we er echt achter gekomen dat tussen de 2% en de 17% van de mensen die gebruikmaken van een zzp-constructie, feitelijk schijnzelfstandig zijn. De percentages verschillen. Het overgrote deel, haast ik mij daaraan toe te voegen, is dus terecht zzp'er. De overgang naar een nieuw systeem is altijd ingewikkeld. Vandaar dat er een heel transitiejaar geldt, van 1 mei dit jaar tot 1 mei volgend jaar. Daarin zal coulance worden betracht. Vanaf 1 mei 2017 zal de Belastingdienst dan handhaven op de corrigerende manier, waarbij goedwillende opdrachtgevers en goedwillende opdrachtnemers niets hebben te vrezen. Er zal geen sprake zijn van een boetegolf. Als een partij nog geen duidelijkheid heeft, waardoor haar overeenkomst nog niet beoordeeld kan worden, wordt er niet repressief opgetreden, ook niet na 1 mei. Alleen ondernemers die duidelijk niet van goede wil zijn, zullen vanaf 1 mei 2017 daar wel mee te maken krijgen. We zijn dus nog zes maanden bezig met de implementatie. Ook daarna zal nog niet iedereen tevreden zijn — daarin moeten we ook reëel zijn — maar we sturen hier zeer zorgvuldig op.
De heer De Graaf (D66): Is het, nu er zo veel onrust en zo veel ongenoegen zijn over de Wet DBA die ook politieke partijen, zelfs de uwe bereiken, niet verstandig om over een maand of vier, vijf toch nog een soort eerste tussenrapportage te laten verschijnen, met daarin antwoord op vragen als: wat zien we in de praktijk voor problematiek en wat zijn die ongenoegens en bureaucratische angsten? Die kunnen we dan gebruiken om een beoordeling te maken of bijvoorbeeld na de verkiezingen wijzigingen kunnen worden aangebracht.
Minister Rutte: De heer Dijsselbloem licht me even bij; ook hij kent het dossier goed. Die rapportages verschijnen nu met een veel hogere frequentie. Wij zullen ervoor zorgen dat ze ook naar de Eerste Kamer gaan, als dat niet al standaard gebeurt. Maar nogmaals, die frequentie ligt al hoger dan waar de heer De Graaf om vraagt. Ik wil ervoor zorgen dat we de vinger aan de pols houden.
De heer De Graaf (D66): Dat begrijp ik. Ik doelde niet op een soort maandrapportages, ik doelde erop dat er zo rond maart/april op een soort geaggregeerd niveau toch een beeld kan worden gegeven van wat er te zien was vanaf het moment waarop daarover werd besloten en de invoering van start ging.
Minister Rutte: Dat klinkt mij helemaal niet gek in de oren. Ik kom daar in tweede termijn op terug. Maar mijn eerste reactie is: dat moet volgens mij kunnen. Ik zie de minister van Financiën niet boos weglopen, dus we gaan een poging doen daarop in tweede termijn een wat preciezer antwoord te geven. U bent dus niet uit op maandrapportages, maar juist op een rapportage op een wat geaggregeerder niveau.
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 5, item 6 - blz. 46
De heer De Graaf (D66): Ik dank de minister-president ook voor de toezegging om de uitvoering van de Wet DBA op gevarieerd niveau nog eens te analyseren en ons daarover te informeren. Ik hoop dat hij in tweede termijn niet op die toezegging zal terugkomen.
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 5, item 6 - blz. 55
Minister Rutte: Ik kom op de Wet DBA en de VAR. Het is vandaag 1 november, dus we zijn halverwege de implementatietermijn. De staatssecretaris van Financiën heeft in september de eerste voortgangsrapportage gestuurd. Die is in de Tweede Kamer besproken. Hij heeft de volgende tussenrapportage voor december van dit jaar in het vooruitzicht gesteld. Daarin zal hij melden de voortgang van de modelovereenkomsten, de inzichten die we uit het ingestelde meldpunt krijgen en de uitkomsten van de toetsing. Er is een onafhankelijke commissie onder leiding van prof. Boot. Het gaat om de toetsing van de beoordeling van de modelovereenkomsten door de Belastingdienst. Er zullen geen naheffingen en geen boetes worden opgelegd aan goedwillende ondernemers. Dat zei ik eerder al. De voorgangsrapportage gaat natuurlijk ook naar de Eerste Kamer. Ik denk dus dat het het beste is om deze reeds toegezegde voortgangsrapportage af te wachten en op basis daarvan te bezien of er dan toch nog behoefte is aan meer informatie. Wij verwachten dat wat de heer De Graaf wil hebben, daarin zit. Mocht dat toch niet zo zijn, laten we dan snel even contact hebben om te bekijken of we de Kamer aanvullend kunnen bedienen.
Brondocumenten
-
voortzetting Algemene politieke beschouwingen Verslag EK 2016/2017, nr. 5, item 6
-
13 december 2016
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
29 november 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 november 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
1 november 2016
toezegging gedaan