Plenair Rinnooy Kan bij voortzetting behandeling Wijziging Wet minimumloon



Verslag van de vergadering van 21 maart 2017 (2016/2017 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.57 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rinnooy Kan i (D66):

Voorzitter. Dan wil ik graag kort zijn, met dank voor de ruimte die hier geboden wordt. Ik wilde direct al reageren op wat de minister zegt. Deze punten zitten mijn fractie hoog, juist omdat ik zo veel belang toeken aan de doelstelling die hij op zich heeft genomen en die ik, nogmaals, van harte onderschrijf. Naar mijn waarneming wordt deze ook breed gedeeld door deze Kamer en is het van belang dat we dat goed doen en dat het uitvoerbaar is. Dan zitten de drie punten waarover ik begon, mij nog steeds dwars. Vandaar dat ik deze motie indien, om deze mee te behandelen, als dit wetsvoorstel in stemming wordt gebracht.

De voorzitter:

Door de leden Rinnooy Kan, Schnabel, De Graaf, Backer, Oomen-Ruijten en Lintmeijer wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voorwaarden waaronder aan de onderkant van de arbeidsmarkt gewerkt wordt, redenen zijn van gerechtvaardigde zorg;

overwegende dat bevorderd dient te worden dat beloning op minimumloon dient te worden veiliggesteld voor eenieder — behoudens fiscaal zelfstandigen — die op basis van een overeenkomst betaald krijgt voor verrichte arbeid;

constaterende dat het wetsvoorstel deze bescherming beperkt tot degenen uit deze groep die arbeid verrichten op basis van een overeenkomst van opdracht;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat de bescherming op minimumloonniveau zich niet daartoe beperkt, maar zich uitstrekt tot de gehele groep;

verzoekt de regering voorts, de zekerheid van het fictieve dienstverband voor deze groep in ere te herstellen door het wegcontracteren daarvan onmogelijk te maken;

verzoekt de regering voorts, opdrachtgevers te voorzien van een eenvoudiger wijze van verificatie om vast te stellen of een opdrachtnemer aangemerkt kan worden als zelfstandige in fiscale zin en aldus niet valt onder de werking van de wet,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter N (33623).

Minister, ik kan me voorstellen dat u graag een korte schorsing wilt om u te beraden op de inhoud van deze motie.