De Eerste Kamer heeft dinsdag 13 juni 2017 gedebatteerd met staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) over de Toevoeging van het onderdeel participatieverklaring aan het inburgeringsexamen en de wettelijke vastlegging van de maatschappelijke begeleiding. Op dinsdag 20 juni 2017 wordt over het wetsvoorstel gestemd.
Nederlandse normen en waarden
Senator Oomen-Ruijten (CDA) merkte in het debat op dat de participatieverklaring een goede manier is om zeker te stellen dat nieuwe Nederlanders de Nederlandse normen en waarden kennen en onderschrijven. De rol van de gemeente is volgens Oomen-Ruijten cruciaal voor het welslagen van het inburgeringstraject. Het is dan ook goed dat dit wettelijk wordt vastgelegd. De senator stelde dat de vele kleine, private bedrijven die hulp bieden aan inburgeraars niet bevorderlijk zijn voor de algemene inburgering. Volgens de senator stijgt het aantal levenslange uitkeringen aan nieuwe Nederlanders dramatisch. Een goede inburgering draait volgens Oomen-Ruijten niet alleen om taal en normen/waarden, maar ook om arbeid en persoonlijke kwaliteiten.
Het succes van de inburgering
Senator Nooren (PvdA) vroeg hoe het kabinet het succes van de inburgering op dit moment beoordeelt. Zij haalde hiertoe het rapport aan van de Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid, waarin volgens de senator staat dat verkeerde keuzes van nieuwe Nederlanders niet altijd het gevolg zijn van onwil. Dit kan ook te maken hebben met onvermogen of overbelasting. Nooren gaf aan dat haar fractie de faciliterende rol van de gemeente van harte ondersteunt. Het is daarbij wel van belang dat gemeentes rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van inburgeraars.
Senator Nooren merkte op dat meer dan de helft van alle inburgeraars op basis van internationaal recht niet verplicht is om de participatieverklaring te ondertekenen. Dit zou volgens Nooren eigenlijk door iedereen moeten worden ondertekend. Bovendien is het volgens de senator beter als het ondertekenen op vrijwillige basis gebeurt. De senator maakte dan ook bezwaar tegen de sanctie die wordt opgelegd als de verklaring niet wordt ondertekend.
Uitvoerbaarheid
Senator Don (SP) gaf aan dat zijn fractie kritisch is over de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel. Abstracte politieke uitgangspunten met de daarbij behorende politieke verwachtingen zijn volgens Don regelmatig de oorzaak van uitvoeringsproblemen. Ook vroeg hij waarom de participatieverklaring in een wetsvoorstel is opgenomen, terwijl dit ook in het Besluit Inburgering had gekund. Verder stelde de senator dat de verklaring alleen inhoudt dat de inburgeraar kennis heeft genomen van de Nederlandse kernwaarden. Dit is tamelijk vrijblijvend. Don: "Je zou als inburgeraar wel gek zijn niet te ondertekenen, zeker als je nog een boete gaat krijgen." De senator betwijfelde of de participatieverklaring wel echt bedoeld is om grotere maatschappelijke participatie te bewerkstelligen. Ook noemde hij het een gemiste kans dat de regierol van de gemeenten niet verder is versterkt. Toezicht op de kwaliteit van de inburgeringstrajecten zou hier zeker bij horen. De senator bepleitte dat de regering dit wetsvoorstel intrekt.
Verplichte verklaring
Senator Lintmeijer (GroenLinks) maakte onder meer bezwaar tegen het verplichte karakter van de participatieverklaring. Dit bevordert niet de intrinsieke motivatie. Lintmeijer betoogde dat de gemeente de ruimte zou moeten krijgen om te besluiten of deze sanctie aan de orde is. Verder betoogde de senator dat de maatregel discrimineert tussen verschillende groepen nieuwkomers. De vastgelegde normen en waarden die er in staan (zoals de vrijheid van meningsuiting), zijn volgens de senator bovendien voor meerdere uitleg vatbaar. Het begrip 'democratische rechtsstaat' staat er volgens de senator helaas niet in.
Het inburgeringsproces in Nederland zou volgens Lintmeijer in zijn geheel op de schop moeten. Het zou volgens de senatoren dan ook beter zijn om de evaluatie van dit proces in 2018 af te wachten. Wel is het positief dat dit wetsvoorstel de verantwoordelijkheid voor maatschappelijke begeleiding van inburgeraars bij gemeenten legt. Lintmeijer betoogde tot slot dat het mooi zou zijn als de participatieverklaring voortaan ook door gemeenten wordt ondertekend.
Gebrekkig inburgeringsbeleid
Senator Kok (PVV) betoogde in het debat dat de participatie van nieuwe Nederlanders al jaren zeer gebrekkig is. De senator stelde dat het van groot belang is dat het aantal migranten wordt beperkt. Kok vroeg of het toevoegen van de participatieverklaring betekent dat het bestaande inburgeringstraject niet goed functioneert. Volgens de senator schiet het inburgeringsbeleid op vele fronten ernstig tekort. Het is dan ook hoog tijd dat dit wordt geëvalueerd. Kok vroeg wat precies de toegevoegde waarde is van de participatieverklaring, zeker aangezien deze niet door alle groepen inburgeraars hoeft te worden ondertekend. Deze verklaring is volgens de senator: "een vrijblijvende opsomming, verpakt in de uitnodigende taal van de maakbare samenlevingsmaatschappij". De senator vroeg of deze verklaring niet puur wordt ondertekend om de boete te ontlopen.
Feestelijke mijlpaal
Senator Prast (D66) betoogde dat de kernwaarden die in de participatieverklaring zijn opgenomen van groot belang zijn. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat vrouwen zich vrij voelen in hun kledingkeuze. Ook aan de erkenning van het homohuwelijk mag niet worden getornd. Deze kernwaarden zijn echter nog niet voldoende geborgd in het huidige inburgeringsproces. Prast pleitte ervoor dat het inburgeringsproces als geheel onder de loep wordt genomen. Prast vroeg tot slot waarom er een boete wordt opgelegd als de verklaring niet wordt ondertekend. Dit zou immers een feestelijke mijlpaal moeten zijn, vergelijkbaar met het afleggen van een eed.
Wederkerigheid
Senator Schalk (SGP) haalde een citaat uit de Bijbel aan waaruit blijkt dat inburgering op basis van wederkerigheid moet geschieden: de vreemdeling wordt geacht te leven naar de regels en de inwoners moeten haar daarbij helpen. Schalk betoogde dat integratie wordt bevorderd als nieuwkomers weten wat zij in het land van aankomst mogen verwachten. De senator vroeg of de regering kan bevestigen dat het niet de bedoeling is dat gemeenten een eigen tekst voor de participatieverklaring gaan hanteren. Hij vroeg ook wat er gebeurt als het inburgeringstraject na ondertekening van de verklaring vastloopt en of de participatieverklaring nietig verklaard kan worden. Tot slot vroeg de senator of de regering bereid is om het effect van deze wet te evalueren.
Mensen betrekken bij de samenleving
Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) gaf aan dat gemeenten een hele grote rol spelen in het inburgeringsproces. Zij weten als geen ander hoe mensen bij een samenleving kunnen worden betrokken. Het is volgens de staatssecretaris essentieel dat inburgeraars snel laten zien dat zij de Nederlandse kernwaarden onderschrijven. Bovendien is het belangrijk dat deze groepen zich welkom voelen. Goede maatschappelijke begeleiding draagt hier in grote mate aan bij. De staatssecretaris merkte op dat veel mensen de inburgering zelfstandig kunnen oppakken. Aan wie dat niet lukt, wordt volgens Klijnsma aanvullende ondersteuning geboden. De kernwaarden die in de verklaring zijn opgenomen zijn volgens de staatssecretaris afgeleid van klassieke en sociale grondrechten. Deze opsomming is niet limitatief. Het staat gemeenten vrij om er onderwerpen aan toe te voegen. Het ligt niet voor de hand om maatschappelijke mores hier aan toe te voegen.
Het is volgens de staatssecretaris niet mogelijk om de participatieverklaring helemaal wederkerig te maken, want dan zou er sprake zijn van een overeenkomst. Klijnsma zegde toe om bij gemeenten over te brengen dat er gekeken moet worden naar een manier om de wederkerigheid toch tot uiting te brengen in de participatieverklaring. De staatssecretaris merkte op dat de ervaringen die tot nu toe zijn opgedaan met de pilotprojecten zullen worden gedeeld met andere gemeenten. Er is volgens Klijnsma gekozen voor een boete omdat dit een passende manier is om in te grijpen als iemand weigert verantwoordelijkheid te nemen voor het meewerken aan het inburgeringstraject. Het niet ondertekenen van de verklaring betekent bovendien dat een inburgeraar niet in aanmerking komt voor naturalisatie. De ondertekening van de verklaring kan niet ongedaan worden gemaakt. Bovendien vloeien er geen rechtstreekse rechten en plichten uit voort.
Deel dit item: