De Minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Rinnooy Kan, toe een AMvB voor te bereiden, waarin geregeld wordt dat het verrichten van betaalde arbeid op grond van een andere overeenkomst dan de overeenkomst van opdracht ook onder de werkingssfeer van de wet komt te vallen.
Nummer | T02429 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 21 maart 2017 |
Deadline | 1 januari 2018 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | Prof.dr. A.H.G. Rinnooy Kan (D66) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | lagere regelgeving |
Onderwerpen | Algemene Maatregel van Bestuur arbeidsovereenkomsten betaalde arbeid minimumloon overeenkomsten van opdracht |
Kamerstukken | Van toepassing verklaring van de Wet minimumloon op nader bepaalde overeenkomsten van opdracht (33.623) |
Handelingen I 2016-2017, nr. 21- item 8 - blz. 2
De heer Rinnooy Kan (D66):
Allereerst kom ik op de kwaliteit van het voorstel. De fractie van D66 vroeg zich al eerder af waarom de bescherming op minimumloonniveau in dit voorstel alleen geboden werd aan diegenen die werkzaam zijn op basis van een overeenkomst van opdracht, om zodoende bijvoorbeeld aannemingsovereenkomsten of vervoersovereenkomsten als basis uit te sluiten, terwijl er alle reden is te veronderstellen dat ook daar deze bescherming meer dan welkom zou zijn: in de bouw, in de post-, de maaltijd- en de pakketbezorging, in het transport en wie weet nog wel elders ook.
In zijn reactie wijst de minister erop dat andere categorieën dan de overeenkomst van opdracht bij AMvB desgewenst alsnog onder de werking van de wet gebracht zouden kunnen worden. Ik wil de minister nadrukkelijk vragen daarmee niet te wachten totdat feitelijke misstanden worden gerapporteerd, want dan is het voor een aantal onfortuinlijke slachtoffers alweer te laat. Voorkomen is beter dan genezen, en hier zou dat heel gemakkelijk kunnen.
Handelingen I 2016-2017, nr. 21- item 8 - blz. 10/ 11
Minister Asscher:
Waarom komen alleen de mensen die onder een ovo vallen onder de WML en bijvoorbeeld niet degenen die onder een aanneemovereenkomst of een vervoersovereenkomst vallen? Als ik de tijd zou kunnen terugdraaien tot voordat ik aantrad, en het wetsvoorstel opnieuw zou kunnen maken, dan was het misschien inderdaad eenvoudiger geweest om het voor alle overeenkomsten te laten gelden. Daar is destijds door mijn voorganger Henk Kamp niet voor gekozen. Daar was op zich ook een argumentatie voor, want de problemen spitsten zich toe op de ovo-gebruikers. Desalniettemin is toen een AMvB-mogelijkheid opgenomen voor het geval dat de problematiek zich zou uitbreiden naar andere overeenkomsten. Ik ben het dus met de vraagsteller eens dat het eenvoudiger had gekund. Zoals het is, denk ik wel dat de problematiek inderdaad is geconcentreerd rond de ovo, en met name bij de bezorgers. Ik sta er helemaal niet negatief tegenover om inderdaad aan zo'n AMvB te werken en andere overeenkomsten onder de werking te brengen. Ik denk dat niemand in deze Kamer wil dat het zich zou verplaatsen. Over het algemeen wordt in de aannemerij veel meer betaald dan het minimumloon, dus we kennen er weinig voorbeelden van, maar als ik de aankondiging van een vijfde termijn van D66 zo mag opvatten dat als een uitspraak van de Kamer hierover positief zou uitvallen, er hopelijk een meerderheid zal volgen, dan zou dat mooi zijn. Ik ben in ieder geval bereid om te onderzoeken of er zo'n AMvB gemaakt zou moeten worden, zodat deze klaarligt als men de behoefte zou voelen om andere overeenkomsten toe te voegen.
Minister Asscher:
Allereerst wordt er verzocht te bewerkstelligen dat het niet alleen gaat om de ovo maar om de hele groep. Op zichzelf heb ik daar geen bezwaar tegen. Het is eigenlijk een soort backstop, een reservepositie die al in de wet is gegeven door de mogelijkheid van een AMvB. Eigenlijk wordt er dus verzocht om zo'n AMvB te maken.
Brief minister van SZW van 27 maart 2017 over de motie-Rinnooy Kan c.s. (33623, O), blz. 1/2
Minister Asscher:
Tijdens het debat heb ik aangegeven dat ik de motie in deze vorm niet kan omarmen. Tevens dat ik, voor zover het betreft onderdeel a van de motie, de zorgen die tijdens het debat zijn geuit, kan billijken. Zorgen die zich richten op het risico van onderbetaling van werkenden die de arbeid niet verrichten op basis van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht, maar bijvoorbeeld op basis van een vervoersovereenkomst of op basis van een aanneemovereenkomst. Bovendien bestaat het gevaar van ontwijking. Daar waar geen sprake is van een arbeidsovereenkomst kan door gebruik te maken van een andere overeenkomst dan de overeenkomst van opdracht, de verplichting die volgt uit de WML worden ontweken. Mede daarom zal ik een AMvB voorbereiden (waar de wet de mogelijkheid toe biedt) waarin geregeld wordt dat het verrichten van betaalde arbeid op grond van een andere overeenkomst dan de overeenkomst van opdracht ook onder de werkingssfeer van de wet komt te vallen.
Brondocumenten
-
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2016/2017, nr. 21, item 8
-
-
27 maart 2018
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
21 maart 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
26 september 2017
nieuwe deadline: 1 januari 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 maart 2017
toezegging gedaan