T02476

Toezegging Stand-van-zakenbrief (34584)



De staatssecretaris van SZW meldt, naar aanleiding van vragen van de leden Nooren en Oomen-Ruijten, dat er voor de zomer een brief over de stand van zaken omtrent de inburgering en de evaluatie van de Wet inburgering naar de Kamer zal worden gestuurd, waarin de door deze leden gestelde vragen worden beantwoord.


Kerngegevens

Nummer T02476
Status voldaan
Datum toezegging 13 juni 2017
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden Drs. J.E.A.M. Nooren (PvdA)
M.G.H.C. Oomen-Ruijten (CDA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen effectiviteit
evaluaties
inburgering
Kamerstukken Toevoeging van het onderdeel participatieverklaring aan het inburgeringsexamen en de wettelijke vastlegging van de maatschappelijke begeleiding (34.584)


Uit de stukken

Handelingen I 2016-2017, nr. 31 - item 4 -  blz. 2

Mevrouw Nooren (PvdA):

Bij de invoering van de nieuwe Wet inburgering in 2013 is sterk het accent komen te liggen op de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtigen. In de brief van oktober jongstleden aan de Tweede Kamer over de inburgering gaat de regering vooral in op het aantal mensen dat het inburgeringsexamen heeft afgerond. De regering kondigt aan dat mede op basis van de onderzoeken van de Algemene Rekenkamer en de beleidsdoorlichting van Regioplan beoordeeld wordt hoe het staat met de inburgering. Onze fractie is benieuwd hoe de minister de aanpak en het succes van de inburgering op dit moment beoordeelt. Welke lessen kunnen, aanvullend op hetgeen opgenomen is in voornoemde brief en het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken, getrokken worden wat betreft de gekozen aanpak en rolverdeling bij de inburgering? Welke suggesties wilde minister aan zijn opvolger meegeven om ervoor te zorgen dat nieuwkomers daadwerkelijk gelijkwaardig kunnengaan participeren in onze samenleving?

Handelingen I 2016-2017, nr. 31 - item 4 -  blz. 18

Staatssecretaris Klijnsma:

Dan kom ik nu op een aantal specifieke vragen. Een daarvan gaat over de inburgering als zodanig. De Partij van de Arbeid, maar het geldt ook voor een aantal andere fracties, is benieuwd hoe de minister de aanpak en het succes van de inburgering op dit moment beoordeelt. Welke lessen kunnen, aanvullend op hetgeen is opgenomen in de voornoemde brief van de minister en in het wetsvoorstel dat wij vandaag bespreken, getrokken worden wat betreft de gekozen aanpak en rolverdeling bij de inburgering? In oktober 2016 heeft de minister maatregelen aangekondigd om de inburgering te verbeteren. Voor het zomerreces stuurt hij een brief naar de Tweede Kamer waarin de stand van zaken wordt gegeven van deze maatregelen. In die brief geeft hij ook aan hoe hij de evaluatie van de Wet inburgering voor zich ziet. Bij die evaluatie zal onder meer gekeken worden naar de gekozen aanpak en rolverdeling bij de inburgering.

Handelingen I 2016-2017, nr. 31 - item 4 -  blz. 21

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Ik pleit ervoor dat gemeenten een grotere rol gaan spelen. Die rol kunnen zij ook spelen bij andere mensen die uit een uitkeringsfase geholpen moeten worden. Dat kan nu niet. Ik vraag het kabinet om de inburgering tot een succes te maken en dus de gemeenten een grotere rol te geven.

Staatssecretaris Klijnsma:

Mevrouw Oomen vraagt of de minister bereid is om te kijken hoe die inburgering tot een groter succes kan worden gemaakt. Op mijn papiertje staat dat het aan een volgend kabinet is, maar dat vind ik te makkelijk. De huidige minister zit er nog een paar weken of maanden. Ik heb net gezegd dat er vóór de zomer een brief naar de Kamer komt. Ik ga ervan uit dat de huidige demissionaire minister die brief stuurt en er samen met de gemeenten bouwstenen voor aandraagt om de zaak te vervolmaken.


Brondocumenten


Historie