Dit voorstel wijzigt de Wet op het financieel toezicht en de Wet op de economische delicten in verband met de uitvoering van de EU-verordening (EU) nr. 2016/1011 van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten.
De verordening vormt, samen met de Verordening marktmisbruik (nr. 596/2014) van 16 april 2014 en de Richtlijn marktmisbruik (nr. 2014/57) van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik, de Europese reactie op enkele spraakmakende fraudezaken met betrekking tot benchmarks als LIBOR en EURIBOR.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 14 november 2019 door de Tweede Kamer als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 3 december 2019 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
18 september 2017titel
Wijziging van Wet op het financieel toezicht en de Wet op de economische delicten in verband met de uitvoering van Verordening (EU) nr. 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PbEU 2016, L 171) (Wet uitvoering verordening financiële benchmarks)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld