Verslag van de vergadering van 10 juli 2018 (2017/2018 nr. 38)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 14.29 uur
De heer Köhler i (SP):
Voorzitter. Als ik het goed heb zijn er nog drie moties van de heer Van Hattem in de race. De motie op stuk letter H vraagt om de bekrachtiging van de wet uit te stellen totdat de rechter op de vordering heeft beslist. Oorspronkelijk was dat tot ...
De voorzitter:
De inhoud van de moties is de leden bekend, dus u hoeft alleen maar de letter te noemen. Dat is genoeg.
De heer Köhler (SP):
Ja, dat klopt. En ik ga nu verklaren wat wij van die zin vinden. Oorspronkelijk was dat tot 1 augustus. Daar konden wij ons wel in vinden, maar inmiddels blijkt dat te zijn tot en met het hoger beroep is afgerond. Wij denken dat je niet in redelijkheid kan vragen om de bekrachtiging van de wet zo lang uit te stellen, dus daar zullen wij tegenstemmen.
De motie op stuk letter I vraagt om de stemming over het wetsvoorstel uit te stellen tot de rechter over de vordering in hoger beroep heeft beslist. Daar zijn wij helemaal niet voor. Wij vinden niet dat de stemming in het parlement bepaald moet worden door de vraag of de zaak nog onder de rechter is, zeker niet dat de stemming zo lang moet worden uitgesteld, dus daar zullen wij ook tegenstemmen bij de hoofdelijke stemming.
Wat betreft de motie op stuk letter P vind ik het razend ingewikkeld om met deze juristerij geconfronteerd te worden, maar ik versta het antwoord van de minister zo dat, ook als deze motie niet wordt aangenomen, de rechtsgang nog steeds openstaat voor bezwaarden, niet alleen in hoger beroep bij de huidige procedure maar ook bij de bestuursrechter. Dan is er wat ons betreft geen behoefte aan deze motie. Daarom zullen wij daar ook tegenstemmen.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Köhler (SP):
De overige moties heb ik zelf ondertekend, dus daar hoef ik geen verklaring over te geven.
Wat het wetsontwerp betreft denk ik dat de fractie van de SP in eerste en tweede termijn voldoende duidelijk heeft gemaakt waarom wij alle negen tegen de intrekking van de Wet raadgevend referendum gaan stemmen.
De voorzitter:
Over de motie-Lintmeijer heeft u niets gezegd.
De heer Köhler (SP):
Nee, die heb ik ook zelf ondertekend.
De voorzitter:
O, oké. Goed. Prima. Meneer Van Hattem.