Verslag van de vergadering van 25 september 2018 (2018/2019 nr. 1)
Aanvang: 15.05 uur
Status: gecorrigeerd
Aan de orde is het afscheid van de Griffier, de heer mr. G.J.A. Hamilton.
De voorzitter:
Aan de orde is het afscheid van de Griffier van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, de heer mr. G.J.A. Hamilton. Ik geef het woord aan de heer Thissen, oud-lid van deze Kamer. Tof, je hebt het woord.
De heer Thissen:
Mevrouw de voorzitter, beste Ankie. Meneer de Griffier, beste Geert Jan. Leden van de senaat, deels oud-collegae en wellicht beste toekomstige leden van het Genootschap van Oud-Senatoren. Ik neem u even mee terug in de tijd. Schooljaar 1969-1970. Bisschoppelijk College Schöndeln te Roermond. In september 1969 torst een jongen van 12, net de korte broek ingeruild voor een lange, een vast en zeker veel te zware tas met schoolboeken en start met zijn brugklas. Dankzij Roermondenaar Jo Cals stapt hij het middelbareschoolsysteem volgens de Mammoetwet binnen. Zoals overal in Nederland waren er ook nog vier schooljaren gymnasium en hbs oude stijl. Ik meen dat de laatste eindexamens oude stijl in 1974 plaatsvonden met zogenaamde bezemklassen.
Goed, terug naar 1969, de start van het schooljaar. Die jongen van 12 was ik. En vrij snel na de start waren er verkiezingen voor het schoolparlement, afgekort SP. Ja Tiny, we werden al vrij snel op jeugdige leeftijd geconfronteerd met SP, zij het dat het het SP was; bij jullie is het "de" SP. Nu moet u weten dat het SP bestond uit drie fracties: de fractie Stad, de fractie Internen en de fractie Externen. Ook dat is natuurlijk een fundamenteel verschil: u bestaat niet uit drie fracties, u bent een eenheidsfractie. De zetels werden verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven leerlingen woonachtig in Roermond, daarbuiten in de dorpen en het aantal leerlingen op het internaat.
Dé kandidaat voor de fractie Stad met de ambitie om voorzitter van het SP te worden was ene Geert Jan Hamilton. Briljant spreker en al een hele meneer, zeker in de ogen van een brugpieper. Bovendien werd in de lessen catechese door de jonge priester-leraar Chrit Willems opkomstcampagne gevoerd. Ga in elk geval stemmen en ik zal als jong en toch al heel verstandig mènke dus Geert Jan Hamilton hebben gestemd, die dat jaar, zijn eindexamenjaar, voorzitter werd van het schoolparlement. Het jaar ervoor was hij secretaris van dat orgaan, zijn eerste griffiersfunctie.
Om de context van de wereld waarin Geert Jan en ik opgroeiden wat meer te schetsen: BC Schöndeln was een zeer gedegen en goede school. Een rooms-katholieke school. Niet dat er een causaal verband is; ik zie Elco Brinkman verheugd kijken. Wij kregen les van vrijwel allemaal academici en zelfs van een flink aantal gepromoveerden. Bovendien was het een rijke en prachtige school met een aula met toneeltoren en alle geluids- en lichttoebehoren, sportvelden, tennisbanen en een zwembad. Een rijke school, ook omdat de priester-leraren hun rijkssalaris tegen kost, inwoning en zakgeld afstonden aan het Bisschoppelijk College. Zij woonden op het schoolterrein in een aparte flat naast het uit drie gebouwen bestaande internaat. Als u nu denkt "ik ga dit komend weekend eens naar Roermond en dan ga ik dat bekijken": het is allemaal afgebroken, zowel de priesterflat als het internaat.
Een jongensinternaat. Het Bisschoppelijk College Schöndeln was ook een jongensschool. Geert Jan heeft tot en met zijn eindexamen alleen met jongens in de klas gezeten. Bij mij was dat tot het schooljaar 1973-1974, toen er twee meisjes in 4 alfa in onze klas kwamen. In de binnenstad was toen nog het meisjeslyceum Sint Ursula. Daar was frequent contact mee, dat kunt u zich voorstellen, zowel bij de jaarlijkse Hamstraat Parade, die in mijn tijd alweer afgeschaft was en de dansles bij Pietje Moors — ik heb een bronzen medaille gehaald; ik weet niet of jij daar een medaille gehaald hebt — als jaarlijks in de toneelstukken van Ursula, waar jongens van het college werden uitgenodigd om de mannenrollen te spelen in toneelstukken aldaar en vice versa zij bij ons. Zo speelde Geert Jan in diverse toneelvoorstellingen en ik vijf jaar later ook. En in het schooljaar '74-'75, vijf jaar later dan Geert Jan, werd ik voorzitter van het SP, het schoolparlement, na het jaar ervoor ook eerst secretaris ervan geweest te zijn. Maar ik ben in mijn latere carrière iets meer doorgegaan op het pad van voorzitterschappen.
Ik vertel u een aantal zaken over de context van de stad waar Geert Jan en ik opgroeiden. Roermond, oude stad, stadsrechten sinds 1232, bisschopsstad, Hanzestad, stad waar recht gesproken werd en wordt, liberale stad, zeer katholieke en roomse stad en zeker tot laat in de vorige eeuw conservatieve stad. Jouw middelbareschooltijd speelde zich af in de jaren zestig van de twintigste eeuw.
De Grondwet van 1848 leidde tot het herstel van de hiërarchie in 1853 en luidde daarmee voor Roermond de roomse eeuw in, die uiteindelijk eindigde in de jaren zestig van de vorige eeuw. Hoewel ... Bij de gemeenteraadsverkiezingen van juni 1970 — Geert Jan had net zijn diploma gymnasium alfa behaald — werd bij een opkomstpercentage van iets meer dan 60% meer dan 80% van de stemmen uitgebracht op de samenwerkende vier lijsten van Katholiek Roermond, een lokale KVP-variant. René, dat waren nog eens tiede, jong! Zij bezetten daarmee 21 van de 25 zetels, geflankeerd door twee PvdA'ers, één VVD'er en één lokale lijst. Ter vergelijking: bij de recente gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 behaalde het CDA bij een opkomst van 54% 15% van de uitgebrachte stemmen. Ter geruststelling van alle anderen: er is dus wat veranderd.
Kerkelijk gezien was er echt sprake van het einde van de roomse eeuw in Roermond in de jaren zestig. Mede dankzij het vernieuwende Tweede Vaticaans Concilie kwam er een vooruitstrevende ruimte binnen de katholieke kerk. In Limburg leidde dit onder andere tot de oprichting van de Hogeschool voor Theologie en Pastoraat. Het leidde ook tot meer ruimdenkende pastores en priester-leraren, ook aan het Bisschoppelijk College Schöndeln. In Roermond werd de Jongerenkerk opgericht in 1969, de latere oecumenische basisgemeente Jonge Kerk waar Geert Jan erg actief in was en ik ook, zij het weer ruim vijf jaar later. Omdat de vernieuwing ook toe had geslagen in het Roermondse bisdom benoemde paus Paulus VI in 1972 de ultraconservatief Jo Gijsen tot bisschop van Roermond in een geslaagde poging de vernieuwing de kop in te drukken en met als resultaat dat zeer vele katholieken na het treurig zingen de kerk verlieten.
De sociale en culturele omwentelingen en veranderingen in de richting van meer democratisering van de jaren zestig gingen ook aan Roermond niet voorbij. En dus ook niet aan Geert Jan, die na zijn behaalde eindexamen eerst een jaar naar Amerika is geweest met AFS International Scholarships om vervolgens in 1971 in Rotterdam rechten te gaan studeren. Waarom Rotterdam? Nou ja, omdat hij Nijmegen al kende. Daar was hij geboren in 1952 — ik vijf jaar later in Roermond in 1957 — en daar in Nijmegen groeide hij op totdat het gezin Hamilton in 1962 naar Roermond verhuisde.
In veel activiteiten waaraan Geert Jan deelnam, werd ik vijf jaren later actief: school, culturele sociëteit, schoolparlement, Jonge Kerk. In de Eerste Kamer echter kwam hij twee jaar na mijn entree in de senaat. In 2006 wordt Geert Jan benoemd als Griffier van de Eerste Kamer na een carrière gespecialiseerd in het gezondheidsrecht en onder andere werkzaam bij de Vereniging van Ziekenfondsen, de zorgverzekeraars en als directeur Wetgeving en Juridische Zaken van het ministerie van VWS en als zodanig medeverantwoordelijk voor het ontwerp en de inrichting van het nieuwe zorgverzekeringsstelsel.
Ik denk dat ik namens alle oud-leden en leden die hem meegemaakt hebben spreek als ik zeg dat de senaat in Geert Jan een uitermate bekwame, deskundige, integere, dienstbare en uitstekende Griffier heeft gehad de afgelopen twaalf jaren. Toegankelijk ook. Je kon altijd op hem een beroep doen als je even nauwkeurige informatie nodig had. Hij zocht het zorgvuldig voor je uit of hij wist je precies goed door te verwijzen. Aimabel, buitengewoon aardig en, voor de functie griffier ook niet onbelangrijk, neutraal. Alhoewel, een tip van de sluier in die zin: gezien zijn Roermondse opvoeding op school en lessen zowel in buitenschoolse activiteiten als in de vernieuwing in de kerk zal hij wars zijn van dogmatisme en regentesk gedrag en altijd kiezen voor het beschaafde, het inhoudelijke. Zowel in de samenleving als in de omgangsvormen, in het intermenselijke en in het debat.
Geert Jan, jij vertoonde in mijn ogen passie voor een fatsoenlijke gang van wetgeving door dit deel van de Staten-Generaal. Ik dank jou van ganser harte voor al het werk dat je de afgelopen jaren gedaan hebt ten behoeve van het parlementaire werk hier alsook voor het instituut Eerste Kamer als zodanig. Jij zorgde ervoor, met je staf, dat het werk voor ons allemaal goed geïnformeerd te doen was, zeker toen we niet meer hoefden te zeulen met al die pakken papier die we elke week over ons uitgestort kregen en enkel een iPad mee naar hier hoefden te nemen en weer terug.
Ik zal nog eenmaal ergens minstens vijf jaar later aan beginnen dan jij: mijn pensionering. Es God bleef, zègke veer dan. Die voorsprong gun ik je weer. Ik wens jou en jouw dierbaren toe dat je daar nog heel erg lang in goede gezondheid, geluk en liefde van mag genieten. Het geit dich good, Griffier.
(Applaus)
De voorzitter:
Dank je wel, Tof Thissen. Dan geef ik nu het woord aan mezelf. Een katheder? Die heb ik niet nodig, Griffier. Hij bemoeit zich overal mee. Dat blijft zo. Maar het is ook wel fijn.
Geachte collega's, leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Geachte oud-Voorzitters, geachte oud-Griffiers, geachte gasten, geachte medewerkers van de Kamer. Als Voorzitter van de Kamer heb ik nog nooit in een plenaire vergadering de Griffier als "geachte Griffier" aangesproken. Ik heb daar eerlijk gezegd ook nooit de aanvechting toe gevoeld. De Griffier is er gewoon. Op deze bijzondere dag, 25 september 2018, nemen wij afscheid van de Griffier van de Eerste Kamer, met, inderdaad Tof, de prachtige roomse namen Gerardus Johannes Adrianus — Augustinus? Aha. Ik heb er Adrianus van gemaakt — Hamilton. Het is toch wel aardig, want ik dacht even aan paus Adrianus VI, maar dat was niet helemaal goed. Op deze bijzondere dag heb ik nu wel een sterke behoefte om "geachte Griffier" te zeggen en zelfs om de Griffier plenair bij de voornaam te noemen.
Geachte Griffier, beste Geert Jan. Vandaag is de dag waarvan je wist dat die zou komen, om een strofe uit het Koningslied voor de inhuldiging van koning Willem-Alexander aan te halen. Terzijde: de grammaticale verbeteringen in de tekst van dit lied zijn van mijn hand. Bij het voorbereiden van mijn toespraak leek het mij nuttig om allereerst na te gaan wat jou ruim twaalf jaar geleden, in 2006, deed bewegen om de functie van Griffier van de Eerste Kamer te ambiëren. Je had per slot van rekening een prachtige carrière op het terrein van de zorgverzekering en het zorgstelsel. Ik ging op zoek naar je sollicitatiebrief. Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: die heb ik niet gevonden. Ik vond wel een mooi cv, met publicatielijst op het terrein van de gezondheidszorg, maar geen sollicitatiebrief. Na enig nadenken van mijn kant, bleek dat ook heel logisch: je solliciteerde niet naar de functie, je werd gevraagd.
Ik vond een kopie paspoort uit 2006 en eentje uit 2017. Het verschil is groot. In 2006 kijkt mij een jeugdige, opgewekte, montere Geert Jan aan. Jouw blik en oogopslag in 2017 zijn van een geheel andere aard. Somber, getekend. Bijna een politiefoto, rijp voor de gevangenis. Ja die, Griffier. Die is vreselijk, ja. Het griffierschap heeft zo te zien kennelijk zijn tol geëist. Maar kijk ik dan naar jouw recente foto in de Volkskrant van 20 september jongstleden, dan zie ik de Geert Jan zoals wij allen jou kennen: vriendelijk, opgewekt, bekwaam, bescheiden, discreet, neutraal, integer, dienstbaar.
Geert Jan, met jou nemen we vandaag afscheid van een Griffier die in een periode van ruim twaalf jaar zijn sporen verdiend heeft in de Eerste Kamer, op het Binnenhof, landelijk en internationaal. De rode draad in jouw carrière bij de Eerste Kamer is de grote liefde die jij voor het instituut hebt. De gebruikelijke reactie van leden, oud-leden en zelfs ook buitenstaanders als jouw naam valt, Geert Jan, in de context van de Eerste Kamer is: invoering van de iPad. Jouw naam zal voor altijd aan die innovatie verbonden blijven. Op 13 september 2011 werden de leden van de Eerste Kamer via een coldturkeybeleid getrakteerd op een iPad waarop alle vergaderstukken van de Eerste Kamer via een speciale app te vinden zijn, in plaats van vergaderstukken in gedrukte vorm. Niet iedereen stond meteen te juichen. Ik zelf was bijvoorbeeld zo gewend aan wekelijks dikke stapels papier waarop ik aantekeningen kon maken, dat ik in het begin even mentaal tegenstribbelde. Maar dat ging bij mij en de hele Kamer razendsnel over toen we ons realiseerden dat de iPad niet alleen de recente Kamerstukken bevatte, maar ook uitstekend als archief dienst doet. Met alleen de iPad in de hand zijn alle documenten met één druk op de knop beschikbaar. Geert Jan zei bij de introductie van die iPad: "'De senaat kampt soms met een imago van stoffigheid, maar naast kwaliteit en zorgvuldigheid staan ook efficiënt werken en transparantie hoog in het vaandel. Daarom liep de Eerste Kamer steeds voorop waar het gaat om digitale informatievoorziening en snelle communicatie." Keurige tekst. De Eerste Kamer moest wel even naar dat vooroplopen worden geduwd door de Griffier.
Van een geheel andere aard, namelijk terug in de geschiedenis, was de inzet van Geert Jan om de galerij op de tweede verdieping van het Kamergebouw, de galerij die de Mauritstoren verbindt met het Mary Stuartkabinet, te restaureren. Die galerij bestond tot 2012 uit een met schrootjes beklede koffiehoek, de keuken van de woning van de huismeester en de kamer voor de ambtenaren die de verschillende bewindspersonen tijdens plenaire debatten ondersteunen. Geert Jan, als groot liefhebber van geschiedenis en meer in het bijzonder de geschiedenis van het Binnenhof en de parlementaire geschiedenis, zorgde ervoor dat in 2013 de, zoals hij dat noemt "luisterrijke" Amalia van Solmsgalerij genoemd naar de echtgenote van Frederik Hendrik, in gebruik kon worden genomen. Die galerij is een aanwinst voor het Kamergebouw.
In dezelfde lijn van historie en verfraaiing van het Kamergebouw wist Geert Jan een borstbeeld van luitenant-kolonel Lodewijk Thomson te bemachtigen. Thomson was aan het begin van de twintigste eeuw lid van de Tweede Kamer en werd als militair door Nederland uitgezonden voor een vredesmissie in Albanië. Geert Jan zorgde ook voor portretten of borstbeelden van onze vorsten sinds 1815. Zo zijn alle Oranjes vanaf de Vader des Vaderlands vertegenwoordigd in dit Kamergebouw.
Deze zaken zijn bepaald niet onverdienstelijk en zelfs baanbrekend, zoals de invoering van de iPad, maar het echt inhoudelijke werk van de Griffier bestaat uit het leidinggeven aan de Griffie, ervoor zorgen dat het parlementaire proces goed verloopt en het ondersteunen van de Voorzitter. Jouw ondersteuning van de Voorzitter, Geert Jan, heb ik de ruim vijf jaar die wij hebben samengewerkt zeer gewaardeerd en ik weet ook zeker dat mijn voorgangers als Voorzitter — zij zitten vandaag aan de regeringstafel — die ondersteuning in respectievelijk drie jaar, Yvonne Timmerman, en twee keer twee jaar, René van der Linden en Fred de Graaf, zeer gewaardeerd hebben.
Jaarlijks ben je verantwoordelijk voor de organisatie van Prinsjesdag en jaarlijks verloopt die dag uitstekend, tot genoegen van de Voorzitter. Je blijkt zelfs een directe lijn met de weergoden te hebben: ieder jaar weer schijnt de zon.
Jij brengt de ondersteuning van de Voorzitter altijd zeer discreet en bescheiden, maar tegelijk ook wel mét nadruk. En dat is maar goed ook, want niemand kent het Reglement van Orde zoals jij het kent. Zelf zei je daarover bij het afscheid van Jacqueline Biesheuvel als Griffier van de Tweede Kamer: "Soms is het onontkoombaar dat de Griffier met de emotie van een vis in koud water uiteenzet hoe procedures die het parlement zelf heeft vastgesteld, in elkaar zitten."
Ik herinner me nog goed die keer toen ik tijdens een plenair debat de microfoon van het spreekgestoelte uitzette omdat, ook na herhaald verzoek van mijn kant, het desbetreffende Kamerlid niet de woorden wilde terugnemen waartegen ik bezwaar maakte. Ik zette de microfoon spontaan uit. Enkele tellen later legde jij mij het Reglement van Orde voor en wees mij aan dat ik reglementair correct had gehandeld. Geen haar op mijn hoofd dat op dat moment daaraan had gedacht. Het is buitengewoon prettig dat er dan een Griffier is die je rugdekking biedt. Of die keer toen er om een hoofdelijke stemming was gevraagd, maar aan het einde van het debat door de woordvoerder van de partij die om hoofdelijke stemming had gevraagd, voorgesteld werd om af te zien van hoofdelijke stemming en alsnog fractiegewijs te stemmen. "De uitslag van het debat is toch wel duidelijk" werd er gezegd. Samen kwamen we tot de conclusie dat in dat geval het resultaat van de stemming 180 graden anders zou zijn. De hoofdelijke stemming bleef gehandhaafd, overigens na interventie van de kant van de Kamer en meer specifiek van Tof Thissen.
Een enkele keer wilde ik als voorzitter iets te berde brengen in het debat. In principe doet de voorzitter dit niet, tenzij de orde van het debat dat noodzakelijk maakt. Die paar keer overlegde ik eerst zachtjes met Geert Jan, die naast mij zit op het rostrum, zoals vandaag, in de wetenschap dat voor Geert Jan voorop staat dat het instituut Eerste Kamer niet beschadigd mag worden. Pas na zijn groene licht trok ik dan de stoute schoenen aan.
Je hebt ook veel gedaan voor de introductie van nieuwe Kamerleden. Die introductie is goed georganiseerd, met veel schriftelijke toelichting. Toch komen er steeds weer Kamerleden met vragen, ook na die introductie. Met wijs beleid en heel vriendelijk ben je steeds bereid alle vragen te beantwoorden, ook al staat het antwoord zwart-op-wit in alle toelichtingen. Je murmelt daar dan weleens over tegen mij, zachtjes.
De Griffie is onder jouw leiding een goed georganiseerd, goed geolied bedrijf geworden zonder het karakter van het familiebedrijf te verliezen. Dat bleek weer overduidelijk tijdens de organisatie van het parlementaire deel van het voorzitterschap van Nederland van de Europese Unie. Jij hebt, samen met de Griffie, een belangrijk aandeel gehad in het vlekkeloos verlopen van de geslaagde conferenties. Jouw warme belangstelling voor Europa en de Europese Unie, je kennis van zaken en ook je uitstekende relaties met de griffiers van de parlementen van de Europese Unie kwamen daarbij goed van pas.
Een droevige episode voor de Eerste Kamer was de tragedie van het neerhalen van MH17, waarbij ons Eerste Kamerlid Willem Witteveen, zijn vrouw en zijn dochter omkwamen. We hebben er samen voor gestaan. Dat hielp mij, dat hielp jou.
Ik noemde zojuist de liefde van Geert Jan voor geschiedenis, meer specifiek de geschiedenis van het Binnenhof en de parlementaire geschiedenis. Geert Jan, jij levert zélf een bijdrage aan de geschiedenis. Toen in 2015 200 jaar bicameraal stelsel gevierd zou worden, bedacht Geert Jan dat het wel aardig zou zijn om, evenals dit in het verleden wel gebeurde, een muziekstuk te laten componeren speciaal voor deze gelegenheid. Het werd de "Hymne voor de Staten-Generaal". De titel van het muziekstuk is afkomstig van Geert Jan zelf. Sindsdien wordt het stuk aan het eind van Prinsjesdag in de Ridderzaal ten gehore gebracht. De "Hymne" is al onderdeel van de geschiedenis van de Staten-Generaal.
Bijna drie jaar leven we inmiddels met het begrip "renovatie van het Binnenhof". Jij zit al enige tijd in de zogenoemde stuurgroep. Vanuit die hoedanigheid doe je je uiterste best om ervoor te zorgen dat de renovatie positief uitpakt voor de Eerste Kamer. Dat is geen kleinigheid; het rempedaal moet herhaaldelijk worden ingetrapt. Ze bedenken om de balkons af te schaffen en om weer een trappenhuis te maken van de Hall. Maar ik zal er nu hier niet op ingaan.
Op 30 april 2013 leerde heel Nederland je kennen. Je schreed door het middenpad in de Nieuwe Kerk als dé Griffier van de Verenigde Vergadering. Geert Jan, slechts weinigen maken een dergelijk gebeurtenis als meer dan actieve participant, namelijk als organisator mee. De inhuldiging van de Koning vindt plaats in een Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Er waren slechts drie maanden beschikbaar om deze bijzondere gebeurtenis te organiseren. De laatste keer was drieëndertig jaar geleden, dus het lag voor de hand dat er een moderniseringsslag moest plaatsvinden. Jij hebt op voorbeeldige wijze leidinggegeven aan het proces, een proces met invloedrijke spelers van verschillende kanten met verschillende belangen. Jij hield het hoofd koel vanuit de diepe overtuiging dat de Verenigde Vergadering, waarin per slot van rekening de inhuldiging zou plaatsvinden, voorbeeldig georganiseerd moest zijn.
Naast dit alles zorgde je er ook voor dat er verschillende publicaties verschenen met als doel de Eerste Kamer dichter bij het publiek te brengen. Er verscheen in 2013 een mooi zogenoemd "koffietafelboek" met als titel "Huis van de Senaat". In de Engelse versie "The house of the Senate". Het is een handzame, rijk geïllustreerde en informatieve publicatie over het gebouw van de Eerste Kamer voor Nederlandse en buitenlandse relaties.
Maar daar bleef het niet bij. In 2015, bij gelegenheid van 200 jaar bicameraal stelsel, verscheen het boek "Veelzijdig in deeltijd". Dat is een prachtige productie van de Griffie. Zelf zei je bij de presentatie van het boek, in de zorgvuldig gekozen bewoordingen die we van je kennen: "Zelf neem ik als Griffier de verantwoordelijkheid voor het boek als geheel en ik kan er, zo nodig, door het politieke niveau van de Eerste Kamer op worden afgerekend."
En heel recent verscheen het boek "Brief Guide to the Senate". Op onze laatste gezamenlijke buitenlandse reis, begin deze maand, zeulde je als een handelsreiziger tassen met exemplaren mee om onze buitenlandse gastvrouwen en gastheren te verblijden met deze laatste gezamenlijke pennenvrucht van de Griffie.
Ook internationaal heb je je als Griffier heel actief getoond, niet alleen met buitenlandse reizen samen met de Voorzitter, ook op eigen titel. Ik kom daarover nog te spreken.
Voor ik dat onderdeel aansnijd, kan ik me zo voorstellen dat bij menigeen inmiddels de gedachte opkomt: "Kleven er dan helemaal geen smetjes aan de Griffier Geert Jan Hamilton? Heeft hij helemaal geen eigenaardigheden?" Jazeker. Geert Jan, je bent het vleesgeworden spreekwoord "zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen". Ja, je lacht op dit moment nog, maar dadelijk niet meer. Nog onlangs ervoeren Ilse en ik dat toen we ruim een half uur op hoge hakken door nachtelijk Parijs moesten sjouwen. Het zou handig geweest zijn als we meteen bij het verlaten van het restaurant een taxi hadden genomen, maar nee, de metro was, zo vond je, een prima vervoermiddel. Dat viel helaas tegen toen de metro die we moesten nemen niet meer bleek te rijden vanwege reparatiewerkzaamheden.
Een andere eigenaardigheid van Geert Jan is zijn af en toe wat bijzondere woordgebruik. Zo heb ik in het begin van mijn voorzitterschap erg moeten wennen aan de uitdrukking "minst genomen", een favoriet van jou, Geert Jan. Ik moest het eerst laten inzinken voor ik door had wat je precies zei; "minst genomen". Een andere favoriet is het woord "notificatie". Ook de woorden "evenwel" en "thans" liggen in je mond bestorven. Het is taalgebruik een constitutioneel dienaar van de Eerste Kamer waardig.
Je hebt ook de onbegrijpelijke gewoonte om midden in de nacht, meestal omstreeks 3.00 uur of 3.30 uur, medewerkers van de Griffie, de Voorzitter en anderen te bestoken met e-mails.
Een laatste punt waardoor de altijd correcte, zorgvuldig formulerende, neutrale, discrete Griffier toch menselijke trekken blijkt te hebben, is de culinaire voorliefde van Geert Jan. Tijdens een receptie of waar dan ook ontsnapt er geen garnaal aan zijn aandacht.
Geert Jan, ik memoreerde al jouw warme belangstelling voor Europa en de Europese Unie. Jouw internationale interesses gaan echter veel verder. Door die belangstelling en door je actieve inzet in de Association of Secretaries General of Parliaments heb je bij herhaling op voortreffelijke wijze voor een publiek van ambtelijke topfunctionarissen van nationale parlementen wereldwijd de Eerste Kamer vertegenwoordigd. Jij gaf zowel in het Europees Parlement als in de ASGP een uiteenzetting over de digitalisering van de Eerste Kamer als mondiaal eerste parlementaire lichaam dat volledig papierloos werkt. Jij gaf presentaties over integriteit, de inhuldiging van de Koning en vele andere onderwerpen die voor jouw internationale collega's interessant zijn.
Je bent de steun en toeverlaat van de Voorzitter, en van de Kamer als geheel op het terrein van de parlementaire diplomatie. Hoe klein ook de stapjes zijn die daarmee gezet kunnen worden om beter begrip en betere verhoudingen tussen parlementen te bewerkstelligen, het maakt de parlementaire diplomatie nuttig en waardevol. Wij hebben samen met andere Kamerleden en met medewerkers van de Griffie inmiddels heel wat buitenlandse bezoeken afgelegd. Steeds wist ik mij gesteund door jouw grote betrokkenheid, je dossierkennis, je mensenkennis en je diplomatieke vaardigheden bij alle bezoeken. Je kunt trots zijn, Geert Jan, op hetgeen je internationaal voor de Eerste Kamer hebt betekend.
Geert Jan. Als dank voor al hetgeen je gedaan hebt voor de Kamer past maar één cadeau: een eigen iPad, geheel leeg, zonder apps, zonder digitale kranten en andere informatiebronnen. Dat zal wennen zijn voor je. Maar ik weet zeker dat je er al gauw weer onafscheidelijk van zult zijn. Ik zal je die zo dadelijk overhandigen. Ook Ineke zal ik dadelijk hartelijk bedanken voor haar betrokkenheid bij de Eerste Kamer. Haar komt de Zilveren Tulpbroche van de Kamer terecht toe.
Tot slot, Geert Jan. Je hebt in de twaalf jaar en één maand als Griffier van de Eerste Kamer der Staten-Generaal bijzonder veel betekend voor de Eerste Kamer, ook internationaal. Je hebt in je vorige functie bij het ministerie van VWS een belangrijke bijdrage geleverd aan het ontwerpen en uitvoeren van de Zorgverzekeringswet. Je hebt je actief betoond in bestuurlijke activiteiten en maatschappelijke nevenactiviteiten. Het heeft daarom — en nu komt het — Zijne Majesteit de Koning behaagd om je te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. U mag klappen.
(Applaus)
De voorzitter:
Het is een eer voor mij dat ik je de bijbehorende versierselen mag uitreiken. Ik zal daar ongetwijfeld veel onhandiger in zijn dan alle burgemeesters die in ons midden zijn, maar ik ga mijn best doen. Wil je daar gaan staan, voor het rostrum?
(De voorzitter speldt de heer Hamilton de versierselen op die behoren bij de benoeming tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.)
(Applaus)
De heer Hamilton:
Dit is een bijzonder moment. Ik moet even kijken. Ik dank Zijne Majesteit de Koning voor de grote eer die mij te beurt is gevallen. Ik dank ook allen die hem bij deze beslissing hebben geadviseerd en ik vermoed dat u, Voorzitter, ongeveer weet wie dat zijn.
De voorzitter:
Sterker nog: ik weet het zeker. Er zitten er in ieder geval aan de overkant twee achter de tafel!
De heer Hamilton:
Ik dank u ook voor uw bijzonder warme, uitgebreide woorden, waarin ontzettend veel naar boven is gekomen. Ik wil niet zeggen dat dat gedeeltelijk alweer weggegleden is, maar u hebt zeer grondig onderzoek gedaan naar wat er in deze twaalf jaar is gebeurd. Op enig moment kreeg ik het ook zelf wat warmer, maar het viel mee. Het kan nog erger.
Ik dank ook de heer Thissen, die wel ontzettend diep is teruggegaan in onze gemeenschappelijke wortels in het mooie Limburgse land in het stedje Remunj. Het is waar, het is ook geschiedenis, we zijn 50 jaar verder ten opzichte van die periode van grote culturele verandering in Nederland in de kerk. We hebben dat allebei zeer indringend beleefd. Ik vind het ontzettend mooi zoals je dat hier naar voren hebt gebracht. Ik weet niet of er ooit zo veel over Remunj in deze Kamer verhandeld is. We hebben het wel eens over Remunj, maar niet altijd in de vergaderzaal.
Ik zou de neiging kunnen hebben om improviserend in te haken op wat ik gehoord heb, maar dan dreig ik in strijd te komen met de spreektijd die ik altijd mee heb proberen te handhaven. Ik had zelf ook een paar dingen te zeggen. Ik begin ook in het verleden; er kleeft iets aan me van historie.
In 1961, toen ik 9 jaar oud was, ging ik met mijn ouders en broers voor de eerste keer wat verder weg buiten mijn geboortestad Nijmegen. Tijdens een week aan de kust maakte ik kennis met de zee, de pier van Scheveningen in aanbouw, Madurodam, het Vredespaleis en nog veel meer. Aan het eind van de vakantie vroeg mijn moeder wat ik het mooiste vond dat ik die week had gezien. Zonder aarzeling zei ik: "Die zaal met dat gouden dak." Toen ik deze petite histoire vertelde in mijn gesprek met de selectiecommissie in 2006, zei een van de fractievoorzitters, dat was de heer Schuyer: "Interessant, meneer Hamilton, dat u zo'n goede jeugdherinnering bewaart aan onze vergaderzaal, maar dat kan natuurlijk niet redengevend zijn om u tot Griffier van de Eerste Kamer te benoemen." Dat heb ik voluit beaamd.
Aan mijn kant was het niet primair de vroeg ontvlamde liefde voor dit prachtige gebouw die maakte dat ik de functie van Griffier van de Eerste Kamer ambieerde. Dat was de vaste overtuiging die ik had en altijd behouden heb, dat de Eerste Kamer binnen het Nederlandse staatsbestel een belangrijke en onmisbare rol vervult in het wetgevingsproces.
Dat de Eerste Kamer op mijn pad kwam, lag zeker niet voor de hand. Mijn vader was huisarts en tot zijn verdriet was ik meer een alfajongen. De ongeschiktheid om zelf dokter te worden heb ik gesublimeerd door mij als jong jurist te gaan verdiepen in de juridische aspecten van verhoudingen in de gezondheidszorg.
Vanaf mijn vroegste jeugd wist ik dat de wereld bestond uit ziekenfondspatiënten en particuliere patiënten. Ziekenfondspatiënten waren in de jaren vijftig van de vorige eeuw mensen die vanaf zeven uur 's morgens in het souterrain in een steeds meer doorrookte wachtkamer te midden van stapels Panorama's en Libelles plaatsnamen in de hoop op enig moment aan de beurt te komen. Particuliere patiënten waren mensen die 's middags op afspraak bij de voordeur aanbelden en onmiddellijk door het dienstmeisje naar de spreekkamer werden geleid. Ik vond dat een raar verschil in benadering en begreep al jong dat het te maken had met betalingen en verzekeringen.
Gefascineerd door het grote geld dat met de gezondheidszorg is gemoeid en de bijzondere loop van de geldstromen heb ik in de vorige eeuw twintig jaar een geweldige tijd gehad als jurist bij de koepel van de ziekenfondsen, later de zorgverzekeraars. Ik was het helemaal met de ziekenfondskoepel eens dat er één algemene ziektekostenverzekering voor de hele bevolking moest komen.
In 1993 zat ik hier op de publieke tribune en zag hoe staatssecretaris Simons door de Eerste Kamer gegrild werd over een wetsvoorstel waarmee hij een volgende fase op weg naar een volksverzekering wilde realiseren. Ik zat naast een Tweede Kamerlid die met mij verbijsterd gadesloeg hoe zijn verwante fractie hier een andere kant opging dan die hij in zijn Kamer met overtuiging had gesteund. Het wetsvoorstel haalde het, maar door de eisen die de Kamer aan de uitvoeringsregelgeving stelde, sneuvelde het plan. Ik noem de motie-Kaland.
In de jaren daarna heeft minister Borst een imposant wetgevingsoeuvre door beide Kamers weten te loodsen. Zij wilde haar vingers voorlopig niet branden aan het zorgstelsel. Aan het einde van haar periode liet zij via een nota een blauwdruk na voor een nieuwe zorgverzekering. Ik heb daaraan mogen meewerken, want in 1999 maakte ik de overstap van het maatschappelijk middenveld naar het ministerie van VWS. Ik werd directeur Wetgeving en Juridische Zaken, een ongebruikelijke aanvangsfunctie voor een beginnend rijksambtenaar. In de jaren 2003 tot 2005 bracht minister Hoogervorst, gesteund door een enthousiast team van medewerkers, de Zorgverzekeringswet tot stand.
Zoals onlangs bij de herdenking van mevrouw Van Leeuwen naar voren kwam, legde de Eerste Kamer de minister in juni 2005 het vuur na aan de schenen over zijn wetsvoorstel. Ik zat met mijn collega's boven in die bedompte ambtenarenkamer, die nu is opgegaan in de Amalia van Solms-galerij. Hier deed de Eerste Kamer waarvoor zij op aarde is: de regering kritisch bevragen, waar nodig nadere duidelijkheid krijgen over de betekenis en bedoeling van juridische teksten, en volle aandacht geven aan de uitvoeringsimplicaties van het voorstel. Reeds de aanwezigheid van een Eerste Kamer als instelling die zo te werk gaat, is disciplinerend voor het wetgevingsproces. Vanaf de eerste pennenstreek van de wetgevingsjuristen op de ministeries, of beter de eerste aanslagen op het toetsenbord, moet duidelijk zijn dat het wetsvoorstel aan het eind van de rit een finale toetsing door de Eerste Kamer aan criteria voor behoorlijke wetgeving, inclusief de grondwettelijkheid, en aan overeenstemming met internationale verdragen zal moeten kunnen doorstaan. De waardering van de uitkomst van deze toetsing maakt deel uit van de politieke afweging die ieder Kamerlid voor zijn of haar eindoordeel over een voorstel moet maken.
Een democratische rechtsstaat en een vrije samenleving worden geregeerd door wetten en daarop gebaseerde besluiten, niet door voornemens of beleidsopvattingen waar politici 's morgens mee opstaan, zelfs niet door akkoorden die zij sluiten. De wetten tellen en die moeten elk op eigen kracht de eindstreep hebben behaald. Het is van belang dat de politieke partijen ook bij de komende verkiezingen voor de Eerste Kamer weer veel echt op wetgeving betrokken kandidaat-Kamerleden op de lijst zetten.
In 2006 durfde ik de overstap naar de Eerste Kamer aan. Een doorontwikkeling van juridisch specialist op een deelterrein naar generalist zag ik ook als een nieuwe uitdaging in mijn loopbaan. De functie van Griffier van de Staten-Generaal, met thans een Griffier voor de Eerste Kamer en een voor de Tweede Kamer, is een van de oudste ambten van Staat in ons land. Sinds Jan van Asseliers in 1581 het Plakkaat van Verlatinghe concipieerde, is er grote bestendigheid geweest in de kerntaken van de Griffier: zorgen dat de vergaderingen deugdelijk worden voorbereid, de besluiten juist worden geformuleerd en alles goed wordt verslagen wat er verhandeld wordt. Tegenwoordig betekent dit dat de Griffier ook hoofdredacteur is van de website van de Eerste Kamer waarop alles wordt vastgelegd en gearchiveerd. De instructie voor de Griffier van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, zoals vastgesteld in 1849 en laatstelijk gewijzigd in 1969, heb ik altijd als nog zeer bruikbaar ervaren. Uw Kamer heeft dat kennelijk ook, anders had u hem wel gewijzigd.
Aansturend voor de werkzaamheden van de Griffier en de Griffie is in bestuurlijk-politieke zin de Voorzitter. De Voorzitter leidt de werkzaamheden van de Eerste Kamer, zo staat in het Reglement van Orde. De Voorzitter handelt in het volle licht en de Griffier staat hem of haar in de schaduw terzijde. De functies van Voorzitter en Griffier staan in het eerste, respectievelijk tweede lid van artikel 61 van de Grondwet. De constitutionele verankering van de benoeming van beide functionarissen is bij mijn weten nooit omstreden geweest en ik hoop en verwacht dat dat zo blijft. Voorzitter en Griffier zijn tot elkaar veroordeeld en ze zien elkaar op vele dagen van het jaar langer dan hun levenspartners hen zien. Die laatste zien hen soms dagen niet.
Ik ben zeer vereerd dat ook de oud-Voorzitters die ik heb mogen dienen hier vandaag aanwezig zijn en ook mijn beide ambtsvoorgangers. Mevrouw Timmerman-Buck stond als een leeuw, of ik moet zeggen leeuwin, voor de Eerste Kamer en niemand kon scherper getuigen van het bestaansrecht van de Eerste Kamer dan zij. De heer Van der Linden heeft met zijn rijk geschakeerde ervaring de Europese en internationale dimensie van het werk van de Eerste Kamer versterkt. De parlementaire diplomatie is niet meer weg te denken uit het werk van de Kamer. De heer De Graaf had als rasbestuurder weinig woorden nodig om te zeggen hoe hij de zaken wilde. Onder zijn leiding hebben mijn collega's van de Griffie en ik het grootste festijn uit de recente geschiedenis van ons land mogen organiseren: de inhuldiging van onze Koning in de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal op 30 april 2013 in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. In zijn periode kreeg een majeure stap in de digitalisering van de Eerste Kamer haar beslag. Dat hij dat met de Huishoudelijke Commissie vooral zag als een zaak van efficiënte ondersteuning en bedrijfsvoering getuigde van groot vertrouwen in de Griffie. Bestuurlijk toonde hij aan dat er met weinig geld ook geslaagde ICT-overheidsprojecten mogelijk zijn.
Kenmerkend voor de Eerste Kamer is dat in deze zaal op het scherpst van de snede wordt gedebatteerd, maar dat daarbuiten de omgang van de leden met elkaar ongedwongen, betrokken en vriendelijk is, over de partijgrenzen heen. Van mijn internationale ambtelijke contacten heb ik onder meer geleerd dat het een zegen is dat relatief weinig plenaire vergadertijd besteed hoeft te worden aan procedurele zaken en ordedebatten. Andere parlementen zijn daar soms zeeën van weinig productieve tijd mee kwijt. De situatie bij ons is zo gunstig doordat de meeste vragen van orde, agendering, omgang met interne ook staatsrechtelijke vraagstukken, worden afgevangen door een belangrijk orgaan, het College van Senioren, onder voorzitterschap van de Voorzitter, dat bestaat uit de politieke leiders in de Kamer. In de twaalf jaar die ik kan overzien, is nooit een geplande vergadering van het College niet doorgegaan, evenmin als een geplande plenaire vergadering. Discipline is belangrijk voor een parlement. De zaken mogen niet versloffen. Ook in hun omgang met de medewerkers zijn de leden bijzonder open en vriendelijk. Ik ben hen, u allen, daar heel dankbaar voor.
De werkvreugde voor iedereen, ook voor mij, wordt in hoge mate bepaald door de collega's met wie je dagelijks te maken hebt. U weet, Voorzitter, wie hier met deskundigheid, toewijding en vaak ook met passie het echte ondersteunende werk doen, hoe de commissiestaven onder leiding van de plaatsvervangend griffiers te werk gaan, wie de ICT-ondersteuning biedt, wie de informatievoorziening en communicatie verzorgen, wie zich enorm inzetten voor Prinsjesdag, provinciebezoeken en alle evenementen die wij hier hebben, wie de faciliteiten, bodediensten en huishouding verzorgen, de personele en financiële ondersteuning bieden, post en archief verzorgen, het Bureau van de Voorzitter en Griffier bemannen, de Kamerstukken opmaken, het aantreden van nieuwe leden begeleidt, de agenda van de Kamer voorbereidt en nog veel meer. Met mijn collega's in het managementteam heb ik er steeds naar gestreefd de beste mensen binnen te halen. Ik dank alle collega's en ook oud-collega's uit de grond van mijn hart voor de geweldige samenwerking. Ik betrek in die dank ook de "ingehuurde" medewerkers van de Beveiliging, de onvolprezen Dienst Verslag en Redactie, de Griffie Interparlementaire Betrekkingen, het Parlementair Documentatiecentrum, de catering in ons restaurant, andere dienstverleners en onze huisfotograaf. Veelvuldig zijn de contacten door het jaar heen met de collega's van de Tweede Kamer. Ook hen dank ik oprecht. En natuurlijk ook de fractiemedewerkers, in wie bij sommigen al zichtbaar het politieke bloed kruipt.
U, Voorzitter, hebt mij langdurig toegesproken. Ik heb u als Griffier nooit mogen toespreken in deze Kamer en dat zal ook nooit gebeuren. Daarom nu een enkel woord. Onze samenwerking was de langste die ik met een Voorzitter heb mogen beleven, bijna vijfenhalf jaar. Met de openheid, gulheid en hartelijkheid die u eigen zijn, hebt u de Griffie voor zich gewonnen. Ik heb steeds waargenomen dat uw voorzitterschap zeer breed in deze Kamer gedragen wordt. U verenigt grote vaardigheid in het voorzitten met doorleefd inzicht in wetgeving en een inmiddels enorme, ook internationale, reputatie als eerste representant van de Eerste Kamer. Ze willen u overal hebben. De wijze waarop u, zeker ook internationaal, optreedt en aandacht geeft, is zo goed voor Nederland en de bilaterale en internationale betrekkingen. Het was een voorrecht u te mogen ondersteunen. Ik dank u en alle leden voor het vertrouwen dat u steeds in mij gesteld hebt.
En Ankie, ik dank je voor het enorme plezier dat wij zo vaak aan het werk en aan het samen op pad gaan hebben mogen beleven. Functioneel gaan wij scheiden, maar ik ben er zeker van dat het niet tot een echte scheiding van wegen zal leiden.
Ik dank ook mijn familie, met alle kinderen in ons geweldige gecombineerde gezin, voor alle meeleven door de jaren heen.
Ten slotte dank ik mijn lieve vrouw Ineke voor alle liefde, zorg en steun. Ze heeft, zoals sommigen van u weten, tijdens de jaren van mijn griffierschap vaak een enorme overlevingsstrijd moeten leveren en dat doet zij met een dapperheid en levenslust die mij steeds ontroeren. Zij is ook nog steeds actief werkzaam in de gezondheidszorg en vindt dat wij aan het Binnenhof in vergelijking met talloze werkers in de zorg toch wel behoorlijk verwende mensen zijn.
Ik heb zeer gelukkige jaren bij de Eerste Kamer gekend. Ik dank u allen en wens u, Voorzitter, uw Kamer, allen die erbij betrokken zijn, onder wie mijn opvolger, en de parlementaire democratie het allerbeste toe.
Dank u wel.
(Applaus)
De voorzitter:
Er is na sluiting van de vergadering voor de leden en degenen die hier op de balkons zitten, de genodigden, de gelegenheid om hier in de zaal afscheid te nemen van de Griffier.