T02623

Toezegging Compensatie instellingen (34.911)



De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe om bij de compensatie via de studentgebonden financiering in de gaten te houden of er grote verschillen optreden tussen de instellingen.


Kerngegevens

Nummer T02623
Status voldaan
Datum toezegging 10 juli 2018
Deadline 1 juli 2021
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden prof. dr. J.A. Bruijn (VVD)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen collegegelden
compensatie
onderwijsinstellingen
Kamerstukken Verlaagd wettelijk collegegeld (34.911)


Uit de stukken

Handelingen I 2017-2018, nr. 37, item 4 - blz. 7

De heer Bruijn (VVD): Voorzitter. In de schriftelijke gedachtewisseling is de compensatie van de instellingen aan de orde geweest. De regering heeft er blijkens de memorie van antwoord voor gekozen de middelen uit het regeerakkoord te verdelen met zo min mogelijk administratieve lasten voor de instellingen. Dit sluit aan bij de reeds afgesloten sectorakkoorden. In het huidige bekostigingsmodel geldt dat de middelen worden verdeeld op basis van t-2-systematiek, dus op basis van studentenaantallen van twee jaar eerder. Op dat betreffende jaar heeft dan inmiddels een accountantscontrole plaatsgevonden. Er wordt daarmee dus gecompenseerd op basis van de meest recente gecontroleerde gegevens van studentenaantallen, waardoor er geen nieuwe accountantscontrole hoeft plaats te vinden, met alle kosten van dien. Er kunnen binnen deze methode echter herverdeeleffecten optreden tussen instellingen. Namens mijn fractie nodig ik de minister uit om daar nog eens op in te gaan.

(...)

Handelingen I 2017-2018, nr. 38, item 15, blz. 9

Minister Van Engelshoven: Dan kom ik op het punt van de compensatie. Met name de heer Bruijn had de vraag: hoe zit het precies met de compensatie? Wij hebben inderdaad een globale compensatie via de studentgebonden financiering afgesproken op basis van de t-2. Die afspraak hebben wij gemaakt met de Vereniging Hogescholen en de VSNU. Waarom dan niet op de precieze effecten? Omdat dat zou leiden tot extra administratieve lasten. Dat betekent dat je daar ook weer extra accountantscontroles op moet zetten. Dat vraagt meer administratie. Om die reden was ik er geen voorstander van om dat te doen. Natuurlijk zullen we in de gaten houden of daar grote verschillen optreden. Ik ga er zomaar van uit dat instellingen vanzelf bij mij aan de bel trekken, maar vooralsnog zijn we met elkaar deze systematiek overeengekomen, omdat dat we hier de goede balans leken te hebben gevonden in de afweging: is het precies genoeg en is het zonder al te veel grote lasten? In de reeks in het regeerakkoord zijn de implementatiekosten opgenomen die we uiteraard maken bij DUO, maar ook bij Studielink en bij de instellingen.

(...)

Handelingen I 2017-2018, nr. 38, item 15, blz. 13

De heer Bruijn (VVD): Ten slotte, voorzitter, de compensatie. Die gaat globaal via de studentgebonden financiering. Oké, de toezegging om in de gaten te houden of er grote verschillen optreden, is natuurlijk voor mijn fractie al een belangrijke stap in de goede richting.


Brondocumenten


Historie