Verslag van de vergadering van 30 oktober 2018 (2018/2019 nr. 5)
Aanvang: 0.00 uur
Status: gecorrigeerd
Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen,
en de behandeling van:
de Nota over de toestand van 's Rijks financiën (Miljoenennota 2019) (35000).
De voorzitter:
Ik heet de minister-president en alle overige bewindspersonen van harte welkom.
De beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Faber.
Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):
Dank u, mevrouw de voorzitter.
Voorzitter. Het leek erop dat wij de tijd achter ons hadden gelaten waarin de fabrikant tegen de pastoor zei: houdt u ze dom, dan houd ik ze arm. Deze stelling is echter nog springlevend, alleen zijn het nu niet meer de fabrikant en de pastoor, maar is het dit kabinet dat hand in hand met de Europese Unie de mensen dom wil houden en vervolgens arm wil maken.
In het land van Rutte is het alleen gaaf als je behoort tot de elitaire kliek van Rutte die elkaar de baantjes en de privileges toeschuift. Voor deze kliek maakt het niet uit of de boodschappen duurder worden, de huizenprijzen de pan uitstijgen, de ziektekosten stijgen, de energierekening onbetaalbaar wordt en het pensioen weer achterblijft.
Ze wonen ook niet in een of andere achterstandswijk waar de oorspronkelijke Nederlanders niet meer welkom zijn en worden weggepest, waar je auto zomaar in brand kan worden gestoken en waar tijdens de ramadan 100 Allah-aanbidders de hele nacht onder je slaapkamerraam bivakkeren, compleet met barbecues, terwijl jij de volgende dag weer naar je werk moet. In de stad van de GroenLinkse burgemeester Halsema is het zo bont dat de Nederlandse politie niet meer welkom is in de El Tawheedmoskee. Enkel Marokkaanse dienders zijn welkom. Ik ben reuze benieuwd of zij die haathut durft te sluiten, maar het zal wel bij stoere praat blijven.
Voorzitter. Voor de doorsneegezinnen is het elke dag topsport om het einde van de maand te halen, want in het land van Rutte kun je tot de werkende armen behoren ook al heb je een baan. Voor de oudere echtparen is de grote vraag: zijn wij aan het einde van de maand nog samen of belandt mijn geliefde zomaar ergens waar maar één plekje vrij is in het verpleeghuis of zomaar ergens op straat? In het land van Rutte is het helemaal niet zeker dat je als echtpaar samen blijft tot de dood je scheidt.
Voorzitter. Dit gebeurt ondanks het feit dat er, net als vorig jaar, een overschot van enige miljarden is. Dit jaar is er 8 miljard over! Die 8 miljard zijn van ons. Niet dat wij er een cent van krijgen; Rutte spekt liever de multinationals. Zo deed de minister-president op eigen houtje een poging de dividendbelasting af te schaffen. Dat het merendeel van de burgers daar helemaal niets in zag, liet hem ijskoud. Er moest een publieke vernedering door zijn voormalig werkgever Unilever aan te pas komen om de minister-president bij de les te trekken. Het dividendplan werd gedumpt en in plaats van de vrijgevallen 2 miljard te gebruiken om de btw-verhoging niet te laten doorgaan — waar iedereen profijt van heeft — worden deze miljarden schaamteloos in de zakken van de multinationals en het grote bedrijfsleven geschoven. Zo worden met deze 2 miljard de multinationals en grote bedrijven gematst door verdere verlaging van de vennootschapsbelasting, de buitenlandse werknemers gematst via de expatregeling — zij betalen voorlopig 30% minder belasting dan Nederlanders — en worden ook de directeur-grootaandeelhouders gematst die zichzelf geld hebben geleend.
En ondertussen worden de huishoudens met een fooi afgescheept, al jarenlang. De huishoudens hebben de afgelopen vijftien jaar een magere 2% extra te besteden gekregen. De afgelopen vijftien jaar 2%! Dit terwijl in diezelfde periode de economie met 15% groeide. Die koopkrachtplaatjes die het kabinet durft voor te schotelen, zijn vals. Over nepnieuws gesproken.
Voorzitter. Door de open grenzen stagneert de koopkracht. De koopkracht wordt uitgehold door tienduizenden gelukszoekers die gretig de kassen van onze verzorgingsstaat plunderen. De uitgaven voor sociale zekerheid stijgen niet voor niets en zijn niet voor niets de grootste uitgavenpost, en dit in een tijd van economische groei. Terwijl steeds meer werkende Nederlanders gedwongen hun vakantie thuis vieren, vieren tienduizenden frauderende Polen ook vakantie thuis, in hun land, maar dan wel met een Nederlandse WW-uitkering op zak. Dan zijn er nog frauderende Bulgaren, frauderende Roemenen, frauderende Turken en frauderende Marokkanen die doodleuk hun baan opzeggen en vervolgens hun hand ophouden voor een WW-uitkering. Dit allemaal onder het toeziend oog van het lamlendig management van het UWV.
Ben je medeverantwoordelijk voor dit wanbestuur? Dat maakt niet uit. Je kunt het altijd nog schoppen tot minister voor Medische Zorg. Op de vraag waarom minister Bruins ja heeft gezegd tegen deze post, antwoordt hij onder andere: "De zorg goed en betaalbaar houden, is cruciaal. Ik vind het een eer om aan grote maatschappelijke vraagstukken te mogen werken." Gezien zijn UWV-verleden rijst de vraag: gaat dat lukken met Bruno? Wat denkt u, voorzitter?
Voorzitter. Naar schatting heeft een op de vijf Turks-Nederlandse bijstandstrekkers stiekem een huis in Turkije waar zij regelmatig fêteren. Maar ja, gericht controleren is bij de politiek correcten ongewenst. In hoger beroep is echter geoordeeld dat de bijstandsverlenende instanties wel degelijk gericht mogen controleren. De vermogenstoets kan ook in Turkije worden uitgevoerd. Gemeenten moeten gewoon de regels uitvoeren en paal en perk stellen aan frauderende Turken. Ook voor bijstand-Turken geldt dat zij eerst hun eigen huis moeten opeten voordat zij in aanmerking komen voor de bijstand. Dan maakt het niet uit of dat huis in Nederland of in Turkije staat.
Voorzitter. Dan denk je dat je alles hebt gehad, maar dan heb je ook nog de reizende rechter. Dan bedoel ik niet mr. Visser van SBS6. Ik heb het over Al K., een Iraakse rechter die onder het regime van Saddam Hoessein rechtsprak. Ik heb hier een krantenartikel waarin te lezen is dat hij twintig jaar geleden naar Nederland kwam. Na de val van Saddam Hoessein pakte hij zijn oude beroep weer op in zijn thuisland. Hij vloog jarenlang heen en weer, maandelijks, van Amsterdam naar Bagdad voor zijn werkzaamheden als Iraaks magistraat waarvoor hij rijkelijk werd beloond terwijl zijn bijstandsuitkering in Nederland door de gemeente Vleuten werd bijgeschreven. Hoe is dit mogelijk? Hoe kan zoiets gebeuren? Kan de minister-president dit nader uitleggen? Is die uitkering al teruggevorderd? En waarom bleef hij niet in Bagdad? Graag een reactie van de minister-president.
En ondertussen krijgt de gewone burger de rekening gepresenteerd. Hogere btw, waardoor de dagelijkse boodschappen flink duurder worden. Hogere zorgkosten, behalve als je asielzoeker bent, want die krijgen alles gratis en meer zorg. Een alsmaar stijgende energierekening, terwijl 1 miljoen huishoudens in energiearmoede leven en de rekening nu al niet kunnen betalen. Hogere huren. Het bemachtigen van een huurwoning is haast onbereikbaar voor de gewone burger. Huizen die vrijkomen, worden meestal eerst toegewezen aan statushouders. En het aantal gelukszoekers neemt weer toe. Het COA begint al extra bedjes te spreiden. Dus nog meer ellende. Een starter kan in Nieuwegein kans maken op een woning als hij vervolgens vier uur per week de slaaf wordt van een woonvereniging die hem/haar verplicht tewerkstelt. Dit geldt uiteraard niet voor statushouders. Tsja, in het AZC werd ook alles voor hen gedaan. Dat zijn ze nou eenmaal zo gewend.
Voorzitter. Denk je lekker te kunnen chillen in je eigen huis, moet je van de milieumaffia van het gas af. Zij zijn dikke vrienden met de politieke elite en hebben een listig verbond gesloten in de vorm van het klimaatakkoord, met als rugdekking de Klimaatwet. Dit wordt de bodemloze put van Rutte en zijn kameraden. Onder leiding van de VVD'er Ed Nijpels nemen achter gesloten deuren ongekozen betweters plaats aan de klimaattafels en maken hun beleid. Afwijkende meningen worden direct van tafel geschoven. De klimaattafel gebouwde omgeving, waar de gesjeesde PvdA'er Diederik Samsom de scepter zwaait, wil iedereen dwingen om van het gas af te gaan en de gasprijs flink opvoeren. En denk je als brave burger die gedwongen aangesloten is op het warmtenet dat je goed zit, dan kom je van een koude kermis thuis. Het gebruik van de warmtenetten is gekoppeld aan de gasprijs. Dus jij bent straks ook aan de beurt.
Zo zie je maar, de vos verliest zijn haren, maar niet zijn streken. Maar wat kun je ook verwachten van een voormalig Greenpeace-activist? Deze klimaattafel zal dan ook de torenhoge kosten van tienduizenden euro's per woning neerleggen bij de gemakkelijkste slachtoffers: de huishoudens. Want voor de grote jongens gelden andere regels. En kan men het niet betalen? Dan nog maar een lening. Heb je al tot het maximum geleend? Ook geen nood, op provinciaal niveau broedt men nieuwe constructies uit voor mensen die geen geld hebben maar nog wel een eigen woning. Letterlijk en figuurlijk wordt de grond onder je voeten vandaan getrokken en pakt de gemeente je huis af. In ruil voor de overdracht aan de gemeente van het blote eigendom van de grond onder de woning krijgt het slachtoffer een zak geld om de eigen woning te verduurzamen; en wie de grond bezit, bezit de woning. Ronduit een smerig voorstel. Je moet er dan ook niet aan denken dat de wijk waar je woont een pilot wordt voor gasloos wonen. Ondertussen heeft de minister van Binnenlandse Zaken 27 wijken aangewezen die experimenteel van het gas af moeten. Het zal je wijk maar zijn.
Voorzitter. Na je huis is je auto aan de beurt. Nadat deze heilige koe flink is uitgemolken, moet ie naar de slacht. De klimaattafel mobiliteit wil het liefste het eigenautobezit afschaffen. Je moet aan een deelauto. Eigenlijk is dat gewoon een soort taxi, alleen zit je zelf achter het stuur. Word je geen deler, dan mag je lekker niet meer overal parkeren. Ik hou m'n hart vast voor welke idioterie er van die tafels afkomt onder leiding van Ed Nijpels. Hoe serieus kun je deze zelfbenoemde minnaar van Linda de Mol nou nemen? Dat kan toch nooit goed gaan?
Voorzitter. Naast de milieumaffia hebben we ook de migratiemaffia die Nederland wil omkatten tot een multiculturele samenleving waar Zwarte Piet niet zwart mag zijn, waar Michiel de Ruyter geen zeeheld mag zijn en waar een man geen man en een vrouw geen vrouw mag zijn. Meneer en mevrouw Jansen verdwijnen. Misschien wordt het wel kameraad Jansen of erger "broeder of zuster" als wij in het putje van de islam terechtkomen waar vrouwen, homoseksuelen, joden, christenen, afvalligen en andere ongelovigen enkel het bestaan rest van een minderwaardige.
Voorzitter. De minister van Buitenlandse Zaken had het lef om kritiek te hebben op de multiculturele samenleving. Hij gaf aan — ik citeer —: "Je loopt vrij snel aan tegen de grenzen van wat een samenleving kan hebben. Vandaar dat ik ook zeg: ik begrijp de mensen in Amsterdam-West en in de Schilderswijk. Want als je in het Benoordenhout woont, is het hartstikke leuk om op zondag naar de Turkse bakker te gaan. Je hebt dan ook geen last van een aantal bijeffecten. Maar als je er middenin woont, heb je enorm last." Einde citaat. Samengevat: de multiculturele samenleving is een ramp en de autochtone bevolking heeft er veel last van. Echter, de minister hield maar kort stand en viel weer terug in het politiek-correcte moeras. Maar is het dan niet zo dat autochtone kinderen in een multiculturele wijk op school gebukt gaan onder islamitisch getreiter? Recentelijk stortte na twee maanden getreiter de dertienjarige Mees volledig in. Hij zat in de pauze altijd alleen zijn bammetjes te eten. Mees was de enige Hollander, een vogelvrije kaaskop. Worden vrouwen en meisjes zonder hoofddoek dan niet lastiggevallen? En kan je tijdens de ramadan als autochtoon nog wel genieten van je nachtrust? Wordt de shariapolitie dan niet ingezet in de Schilderswijk tijdens de jaarwisseling omdat er anders geen houden meer aan is? Graag een reactie van de minister-president.
Voorzitter. Toch roken de ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken een kans om hun eigen minister neer te sabelen. Zelfs de minister-president vernederde zijn eigen minister voor zijn eigen ministerie. Het ministerie dat op een klein aantal realisten na tot de nok toe gevuld is met links-activisten die de agenda's uitrollen van hun eigen partijen, PvdA, D66 en GroenLinks, in instituten zoals de Verenigde Naties. Open grenzen, globalisering, massa-immigratie, antizionisme oftewel antisemitisme voeren daarbij de boventoon conform het EU-beleid van de lieveling van links, de Eurocommissaris Frederica Mogherini, die ook trots poseerde met de terrorist Arafat, het dubieuze vriendje van de minister van Buitenlandse Handel. Het is dan ook de hoogste tijd dat eens flink de bezem gehaald wordt door het ministerie van Buitenlandse Zaken. Let's drain the swamp.
Voorzitter. Deze regering laat onze kinderen opvoeden tot schapen en laat wolven binnen met het risico dat zij in de toekomst ritueel geslacht worden. 1.400 jaar geleden heeft de islam de oorlog verklaard aan alle ongelovigen. De jihad is de plicht van iedere moslim en roept op om iedere ongelovige te onderwerpen, met of zonder geweld. Steeds vaker slaat de gesel van de islam toe. Aanslagen met bommen, vrachtwagens, semiautomatische geweren, bijlen, messen, molotovcocktails. Complete wijken in Zweden zijn oorlogsgebieden geworden. In Uppsala heeft de politie officieel aangekondigd dat ze de strijd tegen de immigrantenbendes heeft verloren. In het Verenigd Koninkrijk zijn minderjarige meisjes gruwelijk misbruikt door gewetenloze moslimmannen. In Frankrijk worden Joden vermoord omdat ze Joods zijn.
En het gaat onze deur niet voorbij. Erger nog, de deur staat wagenwijd open. Recentelijk is Nederland zelf nog door het oog van de naald gekropen en werd een geplande aanslag voorkomen. Zeven verdachten werden opgepakt in Weert en de Gelderse jihadstad Arnhem waar de burgemeester inspiratie vindt bij de moslimbroederschap. Niet echt geruststellend. Het OM geeft aan dat zij bij een aanslag vermoedelijk machinegeweren en bomvesten wilden gebruiken en ook een autobom wilden laten ontploffen. En dat is nog maar het begin van wat ons te wachten staat. In onze buurlanden kunnen wij al ons voorland zien.
Syriëgangers komen Nederland binnen op gestolen paspoorten waarvan de serienummers bekend zijn en mogen gewoon blijven, ook al is bekend dat twee Irakezen reisden op zo'n paspoort via Servië naar Parijs, waar ze zich opbliezen met als gevolg 130 doden. Dus gewoon uitzetten en geef ze de boodschap mee: ga je eigen land opbouwen samen met Allah. Ondertussen zijn er al 700.000 Syriërs teruggekeerd naar huis. Het wordt dan ook de hoogste tijd dat ook de in Nederland verblijvende Syriërs naar huis gaan voordat zij in aanmerking kunnen komen voor een permanente verblijfsvergunning. De grote vraag is of dit kabinet zich daarvoor gaat inzetten en de gelukszoekers gaat uitzetten of dat het de handlanger blijft van de islam en het de islamisering van ons land gewoon blijft faciliteren. Graag een reactie van de minister-president. Voorzitter. Ook de rechterlijke macht speelt een dubieuze rol. In een verkrachtingszaak kreeg een Afghaanse verkrachter een lagere straf omdat hij anders het land uitgezet kon worden. Het was zo zielig voor hem en zijn zwangere vrouw als ze weer terug naar huis moesten. Blijkbaar is hun welzijn meer van belang dan het welzijn van het Nederlandse slachtoffer. Wie of wat dient de rechterlijke macht? En dit terwijl Nederland Afghanistan als een veilig land beschouwt. Erger nog, SP, GroenLinks, PvdA doen er alles voor om samen met het incestueuze ngo-netwerk uitzetting van Afghanen te voorkomen. Nog idioter, het ngo-netwerk lurkt aan het subsidie-infuus om vervolgens het nationaal beleid te ondermijnen. Waanzin. Droogleggen dat ngo-moeras. Het blijft anders dweilen met de kraan open. Mijn vraag aan de minister-president is dan ook: hoelang gaat de regering nog door met het subsidiëren van deze ngo's?
Voorzitter. Terwijl de moskeeën ruimte bieden aan radicalisering laten islamitische landen rijkelijk hun oliedollars stromen naar de moskeeën. Wordt er een onderzoek ingesteld in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid om deze financiële stroom in kaart te brengen, frustreren ze — ja, daar zijn ze weer! — de ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken het onderzoek. Zij hielden lijsten met zeker 30 islamitische organisaties die in Nederland geld hebben gekregen uit de Golfstaten jarenlang onder de pet en hielden ze weg bij de onderzoekers. Doen ze dat op eigen houtje of hebben ze instructies gekregen van hogerhand? Heeft dit nog gevolgen gehad? Graag een reactie van de minister-president.
Voorzitter. Ondertussen stromen de moskeeën vol met gelovigen. Of, in de taal van Erdogan, de kazernes stromen vol met soldaten. Het maakt niet uit of er wel of niet onderhandelingen worden gevoerd met Turkije over toetreding tot de Europese Unie. Deze regering geeft Erdogan de kans om gewoon een stille coup te plegen in Nederland. Hij roept de Turken in West-Europa op om een actievere rol te gaan spelen in de politiek om zo de islam en de Turkse cultuur te beschermen. Hij bouwt gestaag aan zijn netwerk. Er zijn Turkse internaten, scholen, moskeeën die volstromen met gelovigen die hij trots "zijn soldaten" noemt. En de liefde is wederkerig. Tijdens de opening van de grootste Turkse moskee op Europees grondgebied, gevestigd in Keulen, scandeerden de aanwezige Turken tegen Erdogan: "hier is uw leger en u bent onze commandant".
Voorzitter, ik kan het niet anders noemen dan een vijfde colonne. En wat je binnenkrijgt heb je er niet zomaar uit. Kijk maar naar het noorden van Cyprus. Om te voorkomen dat ook Nederland bezet wordt, moeten die grenzen dicht, en het terreurnetwerk van de radicalisering moet worden afgebroken. De enige vorm van deradicaliseren is de-islamiseren. Dus die moskeeën moeten dicht, islamitische scholen moeten dicht, de internaten moeten dicht. De PVV-senaatsfractie kan haast niet wachten tot het initiatiefvoorstel van de PVV betreffende het verbod op bepaalde islamitische uitingen in de Eerste Kamer wordt behandeld.
Voorzitter. Om geen collectieve zelfmoord te plegen is het van cruciaal belang dat in december in Marrakesh de regering niet het VN-migratieakkoord ondertekent, waarmee de grenzen open worden gezet voor heel Afrika, waar de bevolking zal exploderen tot 4 miljard mensen. Dit migratieakkoord legaliseert massa-immigratie door migratie te verheffen tot een mensenrecht, zodat iedere Afrikaanse gelukzoeker — voor alle duidelijkheid, het gaat niet om vluchtelingen maar om migranten — zijn legale reis kan maken naar de vleespotten van Europa.
Ondertussen wordt dit akkoord gepresenteerd als dé oplossing voor de migratieproblemen. Migratie zou dan in de toekomst veilig en ordentelijk verlopen met oog voor de nationale soevereiniteit van landen en internationale samenwerking. Hoezo, met oog voor de soevereiniteit? De VN werkt aan het centraliseren van het migratievraagstuk, wat zal leiden tot het op VN-niveau verdelen van de migranten onder de aangesloten landen, ongeacht de gevolgen voor die samenleving. Nu al wordt de gewone man en de gewone vrouw dagelijks geconfronteerd met de hel van de multiculturele samenleving en krijgen ze een forse rekening gepresenteerd.
En voor wie gaat dat ordentelijk verlopen? Echt niet voor de gewone Nederlanders. De gelukzoekers, die zijn de spekkopers. In plaats van hekken en stranden te bestormen kunnen ze gewoon legaal op de bus stappen en op het vliegtuig en comfortabel naar de grens reizen, die wagenwijd opengaat voor miljarden Afrikanen. En reken maar dat ze komen. Want zodra ze aan de grens staan, krijgen ze ongeacht hun status alle rechten. Toegang tot sociale basisvoorzieningen zoals gezondheidszorg en onderwijs, recht op gezinshereniging, erkenning van diploma's. Uitkeringen en pensioenen kunnen worden meegenomen naar een ander land, inclusief het thuisland. Kortom, een Afrikaanse droom en een Nederlandse nachtmerrie. De VS en Hongarije zien de bui al hangen en hebben zich uit het project teruggetrokken. Polen, Oostenrijk en Denemarken staan ook niet te trappelen om dit uitleveringsverdrag te tekenen. Zij twijfelen.
Voorzitter, nu gaat het alleen nog over Afrika, maar ondertussen lopen er ook dergelijke processen voor het islamitische bolwerk West- en Centraal Azië. Indien de regering het VN-migratieakkoord tekent, krijgt deze regio ook alle eerder genoemde rechten. In eerste instantie zullen islamitische hordes Afrikanen, gevolgd door hordes islamitische Aziaten Nederland binnenstromen, met als gevolg een onverdraagzame islamitische overheersing die schaamteloos de Nederlandse verzorgingsstaat leegrooft tot die volledig instort. Kortom, het einde van Nederland.
Voorzitter, collega-senatoren, zover moeten wij het niet laten komen. Wij dragen allemaal de verantwoordelijkheid voor Nederland, voor ónze Nederlandse burgers. Wij kunnen toch niet de totale afbraak van ons land op ons geweten hebben?
De heer Kox i (SP):
Daar zegt mevrouw Faber een waar woord: we kunnen het toch niet zover laten komen dat, kennelijk in haar visie, iedereen hier komt wonen? Daar lijkt Nederland me ook echt veel te klein voor. Maar mag ik van mevrouw Faber dan eens horen ... Ze heeft nu verteld wie er hier allemaal weg moeten blijven. Mensen met een ander geloof mogen hier niet in, mensen die in Afrika wonen en toch weer een ander geloof hebben, of mensen die in Azië wonen, niemand mag hier in. Maar wat doet de PVV dan om mensen niet naar hier te laten komen, behalve hekken neer te zetten en misschien schietgeweren of zoiets bij de grens? Is er ook nog een plan van de PVV om mensen te motiveren om te blijven waar ze zijn en daar gelukkig te zijn? Of denkt u, dat is meer hun zorg, dat is niet mijn zorg?
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Het is gewoon heel simpel. De grenzen moeten gewoon dicht. Dat is heel simpel. Ja, u kunt er allemaal om lachen. Mevrouw Jorritsma gaat weer op de oude toer van anders. Die zit altijd in haar bankje te lachen maar durft nooit naar de microfoon te komen. Gewoon de grenzen dicht, en dat is mogelijk. Dat kan gewoon. Kijk, als wij een man op de maan kunnen zetten als mensen, dan kunnen we ook een grens sluiten. Zo moeilijk moet dat allemaal niet zijn.
De heer Kox (SP):
Mevrouw Faber sprak over miljarden Afrikanen die hier naartoe komen. Nou zijn dat er best veel, miljarden, er wonen inderdaad veel mensen in Afrika. Van al die Afrikanen is op dit moment bij lange na het over-, overgrote deel niet van plan om te verhuizen omdat die hun geluk thuis zoeken. Maar mevrouw Faber zegt: we doen de grenzen dicht en dan houden we dus miljarden Afrikanen tegen. Nog een keer de vraag: is er in het programma van de PVV enig idee van wat je zou kunnen doen om mensen daar te laten waar ze geboren worden en hopelijk gelukkig kunnen zijn? Of is het werkelijk zo dat de PVV zo ontzettend autarkisch denkt dat ze zegt: de problemen van de rest van de wereld zijn de problemen van de rest van de wereld, wij maken ons alleen maar druk over wat er hier in Nederland gebeurt? Hebt u, heeft de PVV enig idee om mensen elders te stimuleren om daar te blijven en gelukkig te worden?
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Ten eerste zegt meneer Kok dat die Afrikanen daar allemaal wel blijven zitten en: die hebben er helemaal niet zoveel behoefte aan om hier naartoe te komen. Er is een onderzoek geweest waarin is gevraagd aan Afrikanen die onder de Sahel wonen, dus onder de grens van de Sahel, of zij zouden komen, als zij de kans zouden krijgen om naar Europa te gaan met al deze rechten die ze dan zouden krijgen. Daarop heeft 30% gezegd: ja, dan komen we. En dan heb ik het alleen maar over de landen onder de Sahel, waar het relatief nog het beste is. Als we kijken naar de Sahel, daar zit de meeste armoede. We zien nu al dat er mensen uit Niger hier naartoe willen komen. En dan hebben we nog Noord-Afrika, we hebben Marokkanen, Algerijnen, Egyptenaren, Libiërs, de hele boel. Die gaan allemaal gewoon komen, want met dat migratieakkoord van de VN wordt migratie namelijk een mensenrecht, en een mensenrecht geldt gewoon voor de hele wereld. Dus die gaan dan gewoon komen.
Dan had u de vraag: wat gaat de PVV dan doen om mensen daar te houden? Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn er decennialang miljarden, miljarden, miljarden in Afrika gepompt en er is gewoon nooit iets van de grond af gekomen. Dat komt gewoon doordat dat zo'n gigantisch corrupt continent is, en zolang ze zo corrupt blijven, gaat het gewoon helemaal niks worden. Dus we kunnen daar ik weet niet wat gaan doen, zij zullen eerst naar zichzelf moeten kijken. Daar moet een fatsoenlijke regering komen en díe moet voor de eigen mensen zorgen. Ik sta hier als Nederlandse parlementariër en mijn eerste verantwoordelijkheid is het welzijn van Nederland. Daarom kom ik ook op voor onze kiezer. Onze kiezer is er niet bij gebaat dat die grenzen opengaan voor miljarden Afrikanen en voor miljarden mensen die ook nog uit het Midden-Oosten kunnen komen, want die gaan er namelijk achteraan komen. En dat kán gewoon niet! Wij zitten nu al in een klein land met 17 miljoen mensen. We hebben nu al problemen. Iedereen heeft dat vanmorgen ervaren die hier naartoe moest komen: er is niet door te ploegen over de weg, en dan heb ik het alleen nog maar over de weg. Dan heb ik het nog niet over de huizen. Ja, u kunt daar wel om lachen. Meneer Schaap zit ook altijd te lachen in het bankje als ik hier spreek, maar volgens mij is dat gewoon omdat hij een beetje zenuwachtig wordt. Maar goed, dat is even een ander verhaal. Het is al moeilijk om hier te komen. De ziekenhuizen staan onder druk. De scholen staan onder druk. De woningmarkt staat onder druk. De sociale uitgaven zijn de grootste kostenpost geworden, ondanks een periode van economische groei. Dat zegt gewoon iets.
De voorzitter:
Meneer Kox tot slot op dit punt.
De heer Kox (SP):
Mevrouw Faber zegt: dat zegt tenminste iets. Ik had graag gezien dat zij in haar lange antwoord op mijn vraag ook iets had gezegd. Ik constateer dat kennelijk ook de files in Nederland veroorzaakt worden door moslims. Als die eruit waren geweest, dan hadden we vandaag allemaal wel door kunnen rijden. Maar ik constateer dat, terwijl ik het drie keer heb gevraagd, de PVV geen enkel antwoord heeft op de vraag wat we dan moeten doen om mensen te houden en gelukkig te laten worden daar waar ze geboren werden en waar ze leven. De PVV zegt: allemaal niet mijn probleem; hekken eromheen, schietgeweren erbij en dan worden we allemaal gelukkig. Ik wens u veel succes met het Nederland dat u nastreeft.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Voorzitter. Ik wil hier nog even op reageren. Ik heb het helemaal niet gehad over een schietgeweer, maar misschien is meneer Kox geïnspireerd door Mao, want die heeft ik weet niet hoeveel miljoenen mensen omgebracht. Als het aan meneer Kox ligt, wordt iedereen gelijk en krijgen we allemaal een Mao-pak en een bonnenboekje. Dat is zijn streven. Ik heb het helemaal niet gehad over een schietgeweer. En dat die files ook de schuld van de moslims zouden zijn: nou, het overgrote deel van de allochtonen werkt niet, dus die zijn dat in ieder geval niet. Maar goed. Meneer Kox, een andere vraag heb ik dan aan u. Wat hebben al die miljarden ...
De voorzitter:
Mevrouw Faber, misschien is het toch wel goed om met uw betoog verder te gaan. Anders komen we in een discussie en ik heb tegen de heer Kox gezegd dat zijn vraag de laatste vraag was die hij kon stellen op dit punt.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Ja, maar ik ben meneer Kox niet.
De voorzitter:
Nee, dat weet ik, maar ik zou het toch wel fijn vinden als u verder wilde gaan met uw betoog. Als u hem weer een vraag stelt, moet hij weer antwoorden.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Het was best een zinvolle vraag, want die vraag zou zijn wat al die miljarden die we erin hebben gestopt, nou hebben opgebracht in Afrika. Dat vind ik best wel een relevante vraag.
De voorzitter:
Ja, maar u kunt die vraag dadelijk misschien bij interruptie stellen als hij zijn betoog houdt.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Oké, dan kan hij zich nu alvast voorbereiden op het antwoord. Goed.
Voorzitter. Om Nederland te behoeden voor een collectieve zelfmoord eist de PVV dat dit kabinet het VN-migratieakkoord niet ondertekent. Indien de minister-president niet onomwonden toezegt dat dit kabinet dit akkoord verwerpt en dus niet ondertekent, zal ik namens mijn fractie een motie van wantrouwen indienen. De vraag aan de minister-president is dan: gaat de regering wel of niet het VN-migratieakkoord in Marrakesh ondertekenen? Graag een reactie van de minister-president.
Voorzitter. Ik rond af. De bv Nederland wordt rijker en de gewone man en vrouw armer. Het is schandalig dat ondanks het miljardenoverschot de lasten genadeloos worden opgeschroefd voor de gewone burger. Ik heb het al eerder gezegd: die 8 miljard zijn van ons. Daarom moet de btw-verhoging teruggedraaid worden, de zorgpremie voor 2019 bevroren worden, de huren met 15% verlaagd worden, want we raken ons Nederland kwijt. Rutte en zijn kameraden nemen ons alles af, ons geld, onze vrijheid, onze identiteit, ons land en onze democratie. In de achterkamertjes smoren zij de democratie door ons uit te leveren aan de Europese Unie, door ons uit te leveren aan internationale organisaties als de Verenigde Naties. Het politieke verschil draait niet meer om links of rechts. Het gaat tussen de elite en het gewone volk. Het baantjescarrousel van Rutte en co. draait soepeltjes door met gewetenloze conformisten, die net dode vissen zijn. Want zelfs dode vissen drijven mee met de stroom. Ik sta hier namens de Partij voor de Vrijheid om op te komen voor de belangen van onze kiezers, de gewone man, de gewone vrouw, om onze vrijheid te behouden, om ons land te behouden voor onze kinderen en hun kinderen.
Ik dank u voor uw aandacht.
De voorzitter:
Meneer Schalk. Blijft u nog even staan, mevrouw Faber, want de heer Schalk komt met een interruptie.
De heer Schalk i (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ik zit met een probleempje. Want voordat we de Algemene Politieke Beschouwingen begonnen, zei mevrouw Faber tegen mij: we gaan straks met elkaar in debat. Dus ik heb heel goed zitten luisteren, maar bij geen enkel onderwerp dacht ik: nu kom ik overeind. Helemaal aan het eind gekomen, vroeg ik mij af hoe het nou komt dat ik dat niet had. En dat leidt toch tot een vraag. Ook mijn fractie, mijn partij, de SGP, zou wel een heleboel wijzingen in de samenleving willen. En toch had ik niet de behoefte om overeind te komen. Ik dacht: toen ik 18 was, was ik als aankomend onderwijzer in de klas stage aan het lopen. Daar was een juffrouw die, als ze binnenkwam, met een gigantische klap de deur dichtsloeg. Na de pauze deed ze dat weer, en na de middag ook. In het begin schrokken de kinderen daarvan op, maar na twee of drie keer niet meer. Toen zat ik te denken: wat heb ik hier eigenlijk in de afgelopen jaren gedaan? Ik heb een keer gevraagd hoe het met die christelijk-joodse traditie zat. Ik heb een keer gevraagd: hoe denkt u over de woorden van de Heer Jezus Christus? Ik heb gevraagd: wat heeft u daar nou tegenover te stellen? Eigenlijk de vraag die de heer Kox daarnet ook stelde. Maar al die keren heb ik geen antwoord gekregen en misschien is dat wel de reden dat ik nu ook ben blijven zitten. Mijn vraag is uiteindelijk: op welke manier denkt mevrouw Faber, als we zo over een regering en over een land spreken, waarin we vast en zeker wijzigingen willen, hoe denken we dan de democratische rechtsstaat recht te doen en die overeind te houden?
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Nou, als ik kijk naar de regeringsvorming en hoe die is verlopen, dat de tweede partij van Nederland gewoon buiten is gesloten en dat er ook totaal geen enkele moeite wordt gedaan om ermee te praten, dan lijkt dat mij een punt waarop je de democratie in feite laat afkalven. En dat zie je ook. Het maakt namelijk, als je met een voorstel komt, ook niet uit of het hard gebracht wordt of dat het zacht gebracht wordt, of het technisch is of dat het politiek is; ze kijken van wie het afkomt en als het uit de verkeerde hoek komt, dan wordt het gewoon neergesabeld. En daar maakt deze Kamer zich ook schuldig aan.
De heer Schalk (SGP):
Mijn vraag is dan: welk voorstel, welk constructief voorstel heeft de PVV dan tot nu toe gedaan?
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Nou, ik zal u vertellen ... Het is wel enige jaren geleden. Ik was toen woordvoerder op Economische Zaken en we behandelden hier de Warmtewet. Ik had toen een fout gevonden in die wet. Ik had ook een punt, zag ik toen ik dat benoemde. De ambtenaren zaten toen altijd nog daar, op de publieke tribune. Het ging om de grootte van de aansluiting van de warmtebron. Als die te groot was, dan viel die niet onder het toezicht van de ACM. Ik had daarover van tevoren gesproken met diverse senatoren die hier nu ook in de zaal zitten. Er waren zelfs senatoren die zeiden: hoe heb je dat gevonden? Ik zei: het is een kwestie van combineren. De ambtenaren op de publieke tribune raakten in paniek, dus ik had gewoon een punt. En ik heb daar een motie over ingediend. Het was een technisch verhaal, niet politiek. Het was een technisch debat, de Warmtewet was gewoon techniek, het was niet politiek, maar mijn motie werd gewoon niet aangenomen. Ze werd gewoon weggewimpeld.
De voorzitter:
Meneer Schalk tot slot.
De heer Schalk (SGP):
Tot slot. Als dit bijzondere voorbeeld aangeeft waarom de rest van het betoog zo stevig moest zijn, dan ontgaat mij eerlijk gezegd de kwintessens ervan. Het gaat over een technisch onderdeel. Het is ongetwijfeld vervelend dat het niet opgelost werd, maar ik had het over de democratische rechtsstaat en die wordt niet door dat aansluitinkje aan de verwarming gevormd.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Als u mij toestaat, mevrouw de voorzitter, wil ik even reageren op de democratische rechtsstaat. Wij zien gewoon dat deze regering en ook de politieke elite steeds meer weggeven van onze democratie, onder andere aan Europa, aan de Europese Unie. We hebben steeds minder te vertellen. Meer dan de helft van de wetgeving in Nederland wordt al bepaald door de Europese Unie, en daar hebben wij helemaal geen bal meer over te zeggen, want het Europees Parlement, dat zijn alleen maar jaknikkers, die zitten daar een beetje lekker te verteren met een dik salaris en zeggen overal ja op. Die bepalen gewoon wat er hier gebeurt.
Vervolgens worden we met dit VN-migratieakkoord nu ook uitgeleverd aan de VN. De Verenigde Naties willen het migratieprobleem naar mondiaal niveau omhoogtrekken. Zij willen op dat niveau een organisatie voor optuigen die dat gaat leiden. Ik kan u vertellen dat als het zover komt — en het gaat zover komen, denk ik, als we zo doorgaan — dat de Verenigde Naties de migratie bepalen, wat hebben wij als klein Nederland dan nog te vertellen op een niveau als dat van de Verenigde Naties? In het algemeen zien we een verschuiving van democratie naar mensenrechten omdat men erachter is gekomen dat de rest van de wereld niet meer zo veel met democratie heeft. Daar lukt het allemaal niet zo. De Arabische Lente is een grote puinhoop geworden. Het Midden-Oosten lapt de democratie aan zijn laars, want daar geloven ze meer in een "Allahcratie", dus dat gaat hem ook niet worden. Dan zetten ze maar in op mensenrechten, maar, zoals iedereen weet, mensenrechten zijn gelijke rechten in ongelijke gevallen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Faber. Ik geef het woord aan mevrouw Jorritsma.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink i (VVD):
Voorzitter. Als ik mijn bijdrage een titel zou meegeven zou die "het gaat goed met ons maar we moeten oppassen" luiden. "Nederlanders hebben over het algemeen een hoge kwaliteit van leven. Het opleidingsniveau stijgt en na economisch roerige tijden neemt de werkeloosheid weer af en stijgt de koopkracht." Dit is een citaat uit de bevindingen van het Sociaal en Cultureel Planbureau in de Sociale Staat van Nederland 2018. Goed nieuws. De economische crisis die veel mensen in ons land de afgelopen jaren hard heeft geraakt ligt achter ons. We zijn sinds het begin van 2018 positiever over de richting die het land opgaat. De werkeloosheid, het overheidstekort en de inflatie liggen stuk voor stuk lager dan het gemiddelde in de Europese Unie We zijn bijna terug op het niveau waarop we zaten voor de economische crisis.
Als je de kranten leest, zou je, soms, haast vergeten hoe goed het gaat met Nederland, overigens ook als ik net goed geluisterd heb. We zijn steeds vaker hoger opgeleid. De werkeloosheid is lager dan ooit. We werken meer uren, maar jammer genoeg werken vrouwen in de praktijk nog steeds minder dan mannen. We zijn gemiddeld zeer tevreden over onze eigen woonsituatie. Negen op de tien Nederlanders is tevreden over zijn of haar woning. Maar hier moeten we oppassen. Er dreigt oververhitting van de woningmarkt, waar vooral in de stedelijke gebieden starters last van hebben. De roep om adequaat overheidsbeleid wordt steeds luider. Denkt de regering met het huidige overheidsbeleid uit de voeten te kunnen of is er aanvullend beleid in voorbereiding?
De voorzitter:
Mevrouw Strik.
Mevrouw Strik i (GroenLinks):
Voorzitter, mevrouw Jorritsma snijdt terecht het probleem van de woningmarkt aan. Dat is echt een groot probleem. De prijzen van koopwoningen gaan hard omhoog. Daarnaast hebben we natuurlijk ook een probleem bij de sociale huurwoningen. We zien de huurwoningen enorm teruglopen in aantal, terwijl de wachttijden alleen maar toenemen. Neemt mevrouw Jorritsma deze problematiek ook mee in haar analyse van de woningmarkt? Wat is het idee van de VVD-fractie om dat op te lossen?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik weet dat door de Tweede Kamer een aantal voorstellen zijn gedaan door een aantal coalitiepartijen waaronder mijn eigen partij. Er zijn op zich kwantitatief voldoende sociale huurwoningen. Alleen worden die voor een deel bewoond door mensen die eigenlijk niet meer in een sociale huurwoning hoeven te wonen. Daar moeten we iets aan doen. We moeten erover nadenken hoe we dat oplossen. Het is veel te makkelijk om te zeggen: voeg maar steeds nieuw toe of verkoop geen woningen meer en dan lost het probleem zich op. Ik ben twaalf jaar burgemeester geweest van een grote gemeente met een zeer groot contingent sociale woningbouw en toch hadden we lange wachtlijsten. Het is niet zo eenvoudig. Je moet daar goede maatregelen voor bedenken. Er zijn gemeenten die aan het experimenteren zijn om de doorstroming beter op gang te krijgen. Tegelijkertijd realiseer ik mij dat niet iedereen in de gemeente Amsterdam kan wonen. Ik ben jaren burgemeester geweest van een gemeente die daarnaast lag. Heel veel mensen zijn daar erg gelukkig geworden, ondanks het feit dat ze niet meer in Amsterdam woonden en misschien wel niet konden wonen.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Ik heb het idee dat dit een beetje het bagatelliseren van het probleem is. Het gaat er niet zozeer om dat mensen een bepaalde voorkeur hebben voor de stad als wel om het feit dat het absolute aantal huurwoningen het afgelopen decennium enorm is teruggelopen.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ja, terecht.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Er wachten nog steeds heel veel mensen op een sociale huurwoning waar ze ook recht op zouden hebben. We hebben de verhuurdersheffing gehad die het woningcorporaties heel moeilijk maakt om tegemoet te komen aan het aantal woningen dat nodig is. Dat kan misschien voor een deel te maken hebben met het aantal scheefhuurders, hoewel dit aantal in de praktijk percentueel relatief is. Maar ook daar zullen we als overheid een oplossing voor moeten vinden, zeker nu de koopmarkt zo gespannen is.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik zit altijd met een probleem. Sommige gemeenten hebben buitengewoon hoge percentages sociale huurwoningen. Dat zijn dezelfde gemeenten waar de wachttijden het langst zijn. Ik heb vroeger in Bolsward gewoond. Daar hoefde je nooit op een sociale huurwoning te wachten. Die woningen waren gewoon beschikbaar. Daar hadden ze een heel laag percentage. U maakt mij niet wijs dat in de grote steden 60% van de mensen recht heeft op een sociale huurwoning. In sommige gevallen is de markt daar nog steeds zo groot. Dan is het dus een verdelingsvraagstuk. Daar moeten we het met elkaar over hebben. Ik denk dat daar inmiddels ook een aantal ideeën over op tafel zijn gelegd waarvan ik hoop dat ze uitgewerkt worden, zodat mensen meer gestimuleerd worden om naar alternatieven te kijken.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Tot slot. Ik zou heel graag willen dat de VVD-fractie ook echt deze groep mensen die wacht op een huurwoning meeneemt in ideeënvorming over een oplossing voor de oververhitte woningmarkt. Dat is ontzettend belangrijk. Het gaat niet alleen om kopen maar ook om huren.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Laat ik het er nu van harte mee eens zijn dat we dat zeker moeten doen. Ik vind dat we moeten zorgen dat alle mensen een fatsoenlijke woning kunnen vinden. Het zal niet altijd zo zijn dat die fatsoenlijke woning om de hoek ligt van de woning waar ze nu wonen. Dat is nu een keer niet zo, maar dat is ook helemaal niet zo erg. Als je heel lang op de lijst hebt gestaan voor een sociale huurwoning, dan vind je het heel vervelend om er daarna misschien weer uit te moeten omdat je inkomen inmiddels te hoog is geworden. Toch zullen we erover na moeten denken hoe we die mensen stimuleren, misschien soms verleiden en wellicht soms dwingen om naar een andere woning te gaan.
De voorzitter:
Mevrouw Faber.
Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):
Dank u, voorzitter. Mevrouw Jorritsma zegt iets interessants. Er zitten mensen in sociale huurwoningen die daar horen te wonen.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Die een te laag, sorry, een te hoog inkomen hebben.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
U heeft het alleen over die groep. Is het ook niet zo dat momenteel al die woningen worden toegewezen aan statushouders, vooral in de grote steden?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Voor zover ik weet, wordt een buitengewoon klein percentage toegewezen aan statushouders. Dat lijkt me ook heel logisch, want dat zijn namelijk mensen die rechtmatig in Nederland mogen verblijven omdat ze de politieke status van vluchteling hebben gekregen. Ik zou me echt doodschamen als we die mensen niet fatsoenlijk onder dak zouden brengen.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Ik zou me doodschamen als we niet onze Nederlanders fatsoenlijk onder dak kunnen brengen. Laatst was er nog een stuk in de media over mensen die een baan hadden maar toch dakloos waren. Er is gewoon geen huis voor hen te vinden. U zegt dat niet zo veel mensen daar gevestigd worden. Maar elke statushouder krijgt voorrang bij het toewijzen van een sociale huurwoning. Die pikken als eersten de vrijgekomen woningen in. Dan moet u niet zeggen dat het maar een heel klein percentage is. Alle woningen die vrijvallen, gaan hoofdzakelijk naar statushouders.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Mevrouw Faber, het is niet waar. Het is gewoon niet waar. In heel veel gevallen zoekt men voor statushouders alternatieve oplossingen en niet alleen maar de sociale huurwoning. Soms wordt woonruimte gedeeld met anderen. Heel vaak zijn het alleenstaanden die in huis komen met meerdere alleenstaanden. Ze moeten wel onder dak gebracht worden. Als iemand rechtmatig in Nederland mag verblijven — zo behandelen we alle andere Nederlanders ook — kun je die niet op straat laten staan. Dat mogen we met Nederlanders ook niet doen trouwens.
De voorzitter:
Tot slot mevrouw Faber op dit punt.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Dank u, voorzitter. Mevrouw Jorritsma zegt dat het niet waar is. Sta ik hier dan te liegen? Is dat niet zo dat de meeste vrijvallende sociale huurwoningen worden toegewezen aan statushouders?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Dat is niet waar. Dat is gewoon niet waar.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Dus dan sta ik te liegen?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Nou ja, als het niet waar is, is het in elk geval niet waar. Ik zou niet durven te beweren dat u liegt, maar misschien weet u het niet.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Dan vind ik dat u het lef moet hebben om te zeggen dat ik sta te liegen. Maar dat durft u niet, want u weet dat er een kern van waarheid zit in wat ik zeg.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Nee, nee, nee, als u wilt dat ik zeg dat u liegt, dan is dat maar zo.
De voorzitter:
Mevrouw Jorritsma, het gaat via de voorzitter. Dan blijft het iets rustiger allemaal. Dank u wel.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Pardon, voorzitter.
We worden allemaal ouder. En gelukkig zijn we daarbij ook steeds langer gezond. Over het algemeen waarderen we in Nederland ons leven met een 8. Eerlijk gezegd, vind ik dat bijna een belachelijk cijfer. Ik haalde het nooit op de middelbare school. Ik realiseer me heel goed dat een gemiddelde niet alles zegt. Maar ook mensen met een lager inkomen geven hun leven gemiddeld een 7,4. Daar was ik toen al heel tevreden mee. Bovendien zien we dat ook mensen die ouder zijn dan 65 hun leefsituatie de afgelopen tien jaar flink hebben zien verbeteren. Dat komt deels doordat de 65-plusser van vandaag een hoger inkomen en een hoger opleidingsniveau heeft dan tien jaar geleden. Maar het komt ook doordat ze actiever participeren en minder worden geremd door gezondheidsproblemen dan tien jaar geleden.
Mooie cijfers, die laten zien dat Nederland er goed voor staat en daar mogen we als Nederlanders best trots op zijn. We hebben het in Nederland met elkaar hartstikke erg goed. Dat is fijn, dat mogen we koesteren en daar moeten we zuinig op zijn.
Die mooie cijfers, voorzitter, betekenen overigens niet dat Nederland af is, dat de problemen op zijn en dat er niets meer is waar we ons zorgen over moeten maken. Want het Sociaal en Cultureel Planbureau constateert ook dat er op een aantal gebieden hardnekkige verschillen tussen bevolkingsgroepen zijn, bijvoorbeeld tussen mensen van verschillende herkomst als het gaat om het opleidingsniveau van mensen of hun deelname aan de arbeidsmarkt. Een goede opleiding en een goede baan zijn echt nog niet voor iedere Nederlander vanzelfsprekend. Zo zijn er ook nog steeds verschillen tussen mannen en vrouwen waar het gaat om de verdeling van werk en zorg; jammer. Bovendien is er een groep mensen bij wie de problemen zich opstapelen, vooral mensen die te maken hebben met verschillende voorzieningen in het sociale domein. In gewone taal: als je veel zorg en ondersteuning nodig hebt, is de kans dat je minder tevreden bent over je eigen leven groter. Die hardnekkige verschillen moeten we niet uit het oog verliezen, omdat er problemen achter schuilgaan die vragen om een oplossing. Als wij willen dat iedereen mee kan doen, dat iedereen vrij is om zelf zijn of haar leven vorm te geven en als we willen dat iedereen de vruchten plukt van het economisch herstel, moeten we de mensen die moeite hebben om mee te komen ook meenemen.
Het kabinet heeft in het coalitieakkoord een flink aantal afspraken gemaakt om daar iets aan te doen. Forse investeringen in onderwijs, in de zorg, in de politie, kortom in de publieke sector.
De heer Schalk i (SGP):
Mevrouw Jorritsma ging daarnet even in op het verschil tussen werk- en zorgverdeling van mannen en vrouwen. Ze koppelde dat wat aan opleiding en baan en dergelijke. Dat is allemaal prima, maar mag het ook zo zijn dat mensen kiezen voor geen werk of geen betaald werk, laat ik het zo zeggen? Hoe beoordeelt mevrouw Jorritsma de waarde van onbetaald werk?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Laat ik beginnen met te zeggen dat ik onbetaald werk ontzettend belangrijk vind, maar dat vind ik ook van mensen die betaald werk verrichten en daarbij onbetaald werk verrichten. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de mensen die het meeste vrijwilligerswerk doen, meestal mensen zijn die ook een volledige betaalde baan hebben. Dat is heel bizar, maar ook wel goed. Daar ben ik blij mee. Als mensen echt zelf ervoor kiezen om niet te werken, is dat natuurlijk een vrije keuze. Maar eerlijk gezegd vind ik het altijd heel bijzonder dat onze bijstand bevolkt wordt door vrouwen. Dat zijn vrouwen die waarschijnlijk op enig moment heel vrijwillig, zo wordt gezegd, ervoor gekozen hebben om thuis te blijven. Althans, om onvoldoende te werken om carrière te kunnen maken. Dat zijn de vrouwen die na een echtscheiding of na het overlijden van hun man in de bijstand belanden en daar meestal heel moeilijk weer uitkomen. Dat vind ik een grote zorg. Waar dat probleem steeds wordt weggezet als "ja maar het is toch een vrije keuze", denk ik dat die keuze iets minder vrij is dan wij vaak zeggen.
De heer Schalk (SGP):
Ik heb die cijfers allemaal niet zo paraat en ik ga zeker niet vragen of ik lieg en dergelijke, maar ik vraag me wel af of je nog kunt zeggen dat mensen die kiezen voor onbetaald werk, allemaal in de problemen zitten met hun opleiding. Dat is vandaag de dag toch wel anders en ik denk dat mevrouw Jorritsma dat ook weet. Maar hoe waardeert ze dat onbetaalde werk dan uiteindelijk? Zouden we daar een waardering voor moeten zoeken? We hebben het er weleens over dat elk onderdeel van onze samenleving een waarde mee moet krijgen. Die mantelzorg bijvoorbeeld of gezinszorg, die zou toch ook een waarde moeten krijgen?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik worstel dan altijd met het probleem of de overheid daar dan ook weer in moet treden. Mijn echtgenoot, die al heel lang gepensioneerd is, heeft jarenlang mantelzorg gepleegd bij mijn moeder. Daar was ik heel blij mee. Ik had er helaas geen tijd voor, dus ik was heel blij dat hij dat deed. Ik heb dat zeer gewaardeerd — privé, persoonlijk — en onze omgeving ook, maar ik zie niet zo goed hoe je als samenleving, als overheid iets moet neerzetten om daar een soort waarde aan toe te kennen. Dat vind ik ingewikkeld, maar misschien heeft u daar ideeën over.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Schalk.
De heer Schalk (SGP):
Misschien is het heel ingewikkeld om de overheid te vragen daar een waarde tegenover te zetten, maar misschien moeten we in ieder geval besluiten om te stoppen met het bestraffen van het verrichten van werk dat uw man heeft gedaan.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
We bestraffen het volgens mij niet. Volgens mij doet de overheid niet langer aan discriminatie. Zij zegt: ieder mens is gelijk en als mensen geld verdienen, moeten ze daar belasting over betalen. Dat lijkt mij ook heel redelijk. Ik ben er zelf bij aanwezig geweest — ik zat in de Tweede Kamer — toen al die wetgeving werd behandeld die leidde tot een individuele waardering van de mensen die werk hebben. Wat vroeger bij elkaar opgeteld werd, hebben we van elkaar losgetrokken. Ik ben daar heel tevreden over en ik hoop dat dat ook zo blijft, want ik zou het heel erg vinden als twee mensen die werk verrichten, vervolgens gestraft worden voor het feit dat ze alle twee werk verrichten, terwijl een eenverdiener beloond kan worden. Daar ben ik het gewoon niet mee eens, principieel niet.
De voorzitter:
Een heel kort interruptietje nog, meneer Schalk.
De heer Schalk (SGP):
Ik kan me nog voorstellen dat mevrouw Jorritsma een eenverdiener niet wil belonen, maar om hem te straffen, zoals nu gebeurt ... Maar daar komen we later over te spreken.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ja.
Mevrouw Sent i (PvdA):
Ik wil graag terug naar het onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau waar mevrouw Jorritsma naar verwijst. De analyse daar is iets dieper dan ik van mevrouw Jorritsma terugkrijg. De analyse daar is dat de winnaars structureel winnen en de verliezers structureel verliezen, met als gevolg dat 4% van de bevolking achterblijft en 30% van de bevolking te maken krijgt met een stapeling van problemen: slecht werk, fysiek ongezond, later met pensioen, slechtere gezondheid op de pensioengerechtigde leeftijd, eerder overlijden. Ik ben benieuwd wat mevrouw Jorritsma voorstelt om juist die stapeling van problemen tegen te gaan.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik kom daar dadelijk verderop in mijn verhaal over te spreken, namelijk dat dit voor een deel, een flink deel, ook gedecentraliseerd beleid is, waar we inmiddels op een andere plek ons mee zouden moeten bemoeien en gelukkig ook wel bemoeien. Maar dat kan nog wel steeds beter. Daar kom ik dadelijk graag op terug.
Mevrouw Sent (PvdA):
Ziet mevrouw Jorritsma daarin ook een speciale rol voor de Eerste Kamer weggelegd door wetgeving en samenhang te bekijken en meer aandacht te hebben voor de stapeling van resultaten van wetgeving in plaats van ze in individueel verband te bekijken?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Op het moment dat er wetgeving aan de orde is, moeten we dat zeker doen. Ik ga er ook van uit dat dat is gebeurd toen bijvoorbeeld de Wmo werd behandeld en toen de decentralisaties van het sociale domein behandeld werden. Voor het overige, als er wijzingen optreden, gaan we dat natuurlijk opnieuw doen. Ik ben overigens niet van de categorie die vindt dat alles meteen weer in wetgeving moet worden vastgelegd. Daar kom ik dadelijk ook graag op terug.
Voorzitter. Ik zei net dat we de hardnekkige verschillen niet uit het oog moeten verliezen. Het kabinet doet investeringen in onderwijs, zorg en politie, dus in de publieke sector, waar mensen rechtstreeks iets van merken. Daarnaast bevorderen we deelname aan het arbeidsproces, ook van mensen die veel te lang aan de kant hebben gestaan. Kan het kabinet aangeven hoe de ambities op dit terrein verder vorm krijgen? Daarnaast gaat er veel geld naar gemeenten, terecht. Zij voeren na de decentralisaties die taken uit waar heel veel mensen direct mee te maken hebben. Die decentralisaties zijn in Den Haag afgerond, maar daarmee zijn we er nog lang niet. We moeten ervoor waken te snel te oordelen als het nog niet overal perfect gaat. Op gemeenten rust de dure plicht om het echt beter te gaan doen dan in de oude situatie voordien, toen het allemaal in sectoren zat. Dat lijkt nog niet overal het geval. Mag ik een voorbeeld noemen? Bijvoorbeeld — er zijn er meer te noemen — de jeugdregio's die op sommige plekken weer in subregio's gesplitst worden, waardoor samenwerking moeizamer gaat, of ondoorzichtige aanbestedingsprocedures die voor instellingen onzekerheid opleveren. Ik denk wel dat het goed is dat we af en toe benadrukken dat gemeenten echt van elkaar moeten leren.
Geen nieuwe bureaucratie graag, en daar waar Den Haag regels kan wegnemen, ook graag. Om in de oude bureaucratie te snijden verwachten wij overigens nog wel actie van het kabinet. Tegelijkertijd moeten politici terughoudend zijn en niet bij ieder incident weer voorstellen om met nieuwe regels het probleem op te lossen. Er is echt geen tekort aan regels in het sociale domein. Geef gemeenteraden de ruimte om zelf het toezicht goed vorm te geven, zou ik zeggen. Help ze daarbij waar nodig, maar ga niet in de weg lopen. Voorzitter. Het is belangrijk dat zo veel mogelijk mensen profiteren van het economisch herstel. Dat begint bij de lastenverlichting in het regeerakkoord zodat je aan het einde van de maand op je loonstrook ook ziet dat je er op vooruit gaat, maar daar eindigt het niet. Dat het nu economisch goed gaat is mooi, maar we willen graag dat het in Nederland over tien en twintig jaar economisch nog steeds goed gaat. We willen dat kabinetten over tien en twintig jaar, net als dit kabinet, extra kunnen investeren in de publieke sector. In goede en liefdevolle zorg, in onderwijs dat zich kan meten met de rest van de wereld, in veiligheid en in infrastructuur. Dat betekent wel dat we het geld voor die investeringen met elkaar eerst moeten verdienen. Dat vraagt om een sterke economie en een goed vestigingsklimaat, want het zijn uiteindelijk de bedrijven, groot en klein, die zorgen voor banen, voor belastingopbrengsten, voor het geld dat we nodig hebben om al die investeringen in de publieke sector ook daadwerkelijk te kunnen doen. De VVD zal daarbij overigens ook letten op de fiscale positie van de middeninkomens en van het mkb.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Mevrouw Jorritsma heeft het over het vruchten plukken van het economisch herstel. Dat klinkt mooi, maar meneer Wiebes, de minister van Economische Zaken van de eigen partij van mevrouw Jorritsma, heeft gezegd dat de economische groei in de komende jaren opgaat aan de energietransitie. Dus, hoe ziet u nou dat wij daar verder enig voordeel van hebben? Hoe kunt u dit in perspectief plaatsen?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Wij moeten de voorstellen van het kabinet nog krijgen. Ik denk ook niet dat de voorstellen die van het kabinet komen, alle problemen tot 2050 zullen oplossen. Dat zou ook een beetje raar zijn, want 30 jaar geleden wisten wij ook niet wat wij vandaag kunnen. Het zou mooi zijn als men het allemaal kan oplossen binnen de economische groei, want dat zou betekenen dat wij burgers mogelijk niet extra hoeven te belasten. Je moet ze alleen belasten als er geen sprake is van economische groei en je toch dingen moet gaan doen. Het zou best kunnen zijn dat als je dat op een slimme manier doet, het niet betekent dat de burgers automatisch aan alle kanten moeten inleveren. Je kunt het slim doen en het is volgens mij ook het idee van het kabinet om het op die manier te doen.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
De economische groei gaat op aan de energietransitie, als ik de minister van Economische Zaken mag geloven. Laat ik er maar van uitgaan dat dat klopt. Dus dan zou je op de nullijn komen te zitten. Dan heb je ook nog de inflatie. Wij zien dat de huidige regering de grootste aanjager van de inflatie is, alleen al door het verhogen van de btw. Dan zouden wij dus in ieder geval moeten gaan voor nul inflatie, want anders is dat gewoon niet te realiseren. Als je de inflatie houdt, ga je gewoon inleveren want de bedrijven staan ook niet te trappelen voor loonsverhogingen.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
U heeft wel een heel eenvoudige economische redenering op dit moment. Er zijn allerlei knoppen waar wij aan kunnen draaien om de inkomens van mensen en de economische groei te beïnvloeden. Wij kunnen ook besluiten om misschien eens een keer iets minder uit te geven aan sommige dingen. Dat zou kunnen. Dat zijn manieren die wij heel lang goed hebben gehanteerd. Eerlijk gezegd vond ik regeren in die tijd makkelijker dan wanneer er meer geld was, maar goed. Ombuigen hoort er ook bij als het ingewikkeld is. Als je de economische groei moet benutten voor de energietransitie, kan het ook zijn dat dit oplevert dat mensen op sommige punten minder hoeven te betalen, bijvoorbeeld als het huis goed is geïsoleerd, als je een heel zuinige ketel hebt genomen of als je een warmtepomp hebt gekregen, een hybride wat mij betreft voorlopig. Dat soort dingen kunnen ook een deel van het probleem oplossen. Het is niet automatisch zo dat als economische groei voor een flink deel naar een transitie gaat, dit dan betekent dat dit voor iedereen slecht is.
De voorzitter:
Mevrouw Faber, tot slot.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Ik vind het toch wel een beetje humoristisch, want mevrouw Jorritsma zegt dat je energiekosten wellicht naar beneden gaan als je je huis isoleert. Nou, ten eerste, als wij moeten gaan doen wat de klimaattafels voorstellen, dat de huizen gasloos worden gemaakt, dan kost het je minstens €50.000 tot €60.000 om je woning te isoleren. Mensen kunnen dat niet betalen. Dan wordt er gezegd: ga maar lenen. Maar ze kunnen niet meer lenen want ze zitten al aan het maximum. Dat is gewoon een onhaalbare kaart. Dan heeft u het over warmtewisselaars. We zullen het maar niet hebben over die vergunning die u acht jaar geleden niet had voor die warmtewisselaar.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Dat was heel jammer.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Dat was wel even een minpuntje.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Klopt, heel jammer, wij waren bijna energieneutraal.
De voorzitter:
Mevrouw Jorritsma, graag via de voorzitter.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Mevrouw Jorritsma waant zich als Jupiter: wat Jupiter mag, mogen de koeien nog niet. Maar goed. Nogmaals, even over de energietransitie. Die gaat gewoon bakken geld kosten en gaat de mensen veel te veel geld kosten. Het is gewoon niet te betalen. Daarom is de vraag waarom de VVD niet gaat stoppen met die waanzin, want het is onbetaalbaar.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Voorzitter. Wij zijn ervan overtuigd dat wij een probleem hebben met het klimaat en dat wij dat moeten aanpakken. Wij zijn er vervolgens van overtuigd dat je dat op een zo economisch efficiënt mogelijke manier moet doen. Er liggen nog helemaal geen voorstellen. Die voorstellen komen, hoop ik, aan het einde van dit jaar. Ik ga daar een vraag over stellen aan het kabinet; ik zal vragen hoe de planning nu lijkt te zijn. Die voorstellen zullen niet gaan over de periode van nu tot 2050 en ze gaan er zeker niet over dat binnen nu en een paar jaar iedereen van het gas af moet. Als dat de uitkomst zou zijn, dan vindt u mij aan uw zijde. Dat gaat niet gebeuren.
Mevrouw Sent (PvdA):
Ik ben blij dat mevrouw Jorritsma het duurzaamheidsvraagstuk belangrijk vindt. Vandaag verscheen een rapport van ABN AMRO waaruit blijkt dat vooral consumenten betalen doordat de boodschappen duurder worden. De Nederlandsche Bank pleit ervoor dat grote bedrijven een zwaardere last dragen waar het gaat om de energietransitie. De lasten komen nu vooral bij kleine bedrijven en mensen terecht. Hoe ziet de VVD dat?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik vind dat iedereen daaraan moet betalen, de grote bedrijven dus ook. Ik meen te weten dat het een initiatief van de heer Wiebes zelf was om de grootste energiesluipers ... Nee, hoe zeg ik dat? Om de slurpers juist te vragen om zo snel mogelijk over te gaan op andere energievoorzieningen. Dat lijkt mij hartstikke goed. Dat moet ook gebeuren. Kijk, je kunt je best zorgen maken over wat er aan sommige van de tafels gebeurt. Daar kom ik dadelijk over te spreken. De belangrijkste stakeholder zit jammer genoeg, vind ik, niet aan die tafels. Dat zijn wij allemaal namelijk. Gewone burgers. Nou nee, wij niet, wij zijn geen gewone burgers, maar die vertegenwoordigen wij hier. De gewone burger zit wel erg ver weg daar.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Ik hoor mevrouw Jorritsma net zeggen: wij van de VVD gaan in de gaten houden dat wij bij de fiscale maatregelen rekening gaan houden met de middeninkomens en ook met het mkb. Nou weten wij dat met name de kleinere bedrijven ongelofelijk veel last hebben van die btw-verhoging van 6% naar 9%. Daar staan een paar maatregelen tegenover, bijvoorbeeld dat de werkgeverslasten op arbeid worden verlaagd. Dat is een puntje, maar van de verlaging van de winstbelasting profiteren kleine ondernemingen niet. Dat zijn meestal geen vennoten. Doelt mevrouw Jorritsma in haar spreektekst op nieuwe, extra voorstellen die de VVD gaat doen om die kleinere bedrijven toch verder te gaan ontzien? Of vindt zij het zo eigenlijk wel mooi?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Wij vinden de voorstellen zoals die door het kabinet zijn gedaan, in balans. De btw-verhoging wordt gecompenseerd door een verlaging van de inkomstenbelasting. Dit betekent dus dat mensen die de btw moeten betalen, daarvoor worden gecompenseerd. Overigens zijn veel van die kleine ondernemers ib-ondernemers en zij hebben daar dus ook een voordeel van; zij hoeven minder inkomstenbelasting te betalen.
Die btw-verhoging. Ik vind het altijd heel bijzonder. Wij zijn altijd van mening geweest dat je moet proberen belastingen meer van arbeid naar producten te brengen. Nou doet het kabinet dit op een voorzichtige manier met een kleine verhoging, want het gaat over een verhoging van 6% naar 9%. Daar kun je echt niet heel erg van schrikken. Ik denk dat dit redelijk is, vooral omdat daar een verlaging van de belasting op arbeid tegenover staat. Daar hebben wij altijd voor gepleit. Ik geloof trouwens dat u dat ook heeft gedaan. Ik denk dat iedereen eigenlijk vindt dat wij meer onze consumptie moeten belasten dan de arbeid.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Ik noemde het al een pluspunt dat de lasten op arbeid inderdaad omlaag gaan, maar kleine bedrijven krijgen ermee te maken en hebben er al mee te maken dat minder mensen diensten van hen afnemen juist vanwege die verhoogde btw-tarieven. Dan kunt u wel zeggen dat dit overdreven is, maar zij hebben te maken met de resultaten, met het gedrag van consumenten. De vraag is of de VVD dit goed zal monitoren en eventueel toch zal bekijken of er meer fiscale maatregelen kunnen worden genomen juist ook om die kleinere bedrijven uit de wind te houden. Of zegt u: dit moet zo kunnen en hier blijft het bij?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik denk dat iedereen elk jaar kijkt naar het resultaat van het beleid. Daar gaan wij volgend jaar ook weer naar kijken als de lasten voor het jaar daarna moeten worden bepaald. Mijn opmerking over de fiscale positie van middeninkomens en mkb is er met name op gericht dat als er in toekomst weer voorstellen komen, wij goed zullen bekijken wat de effecten zijn voor het midden- en kleinbedrijf. Het kan best zijn dat je volgend jaar zegt: hier moeten wij iets bedenken. Overigens zou ik er dan geen groot voorstander van zijn om de lasten dan weer van producten naar inkomen te verschuiven. Daar zou ik geen groot voorstander van zijn.
Mevrouw Sent (PvdA):
Ik zou nog even willen terugkomen op de complimenten die mevrouw Jorritsma het kabinet maakte voor de investeringen in de publieke sector. Die complimenten verbazen mij een beetje in het licht van de demonstratie die op 2 oktober in Den Haag heeft plaatsgevonden en de demonstratie die op 10 november in Amsterdam plaatsvindt waar politiemensen, zorgmedewerkers en leraren erover klagen dat er juist te weinig wordt geïnvesteerd in de publieke sector. Ik ben heel erg benieuwd hoe mevrouw Jorritsma aankijkt tegen de bijdrage van de publieke sector aan het vestigingsklimaat in ons land.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik denk dat onze publieke sector gelukkig een heel goede sector is. De meeste mensen die daar het werk verrichten, doen dat ook heel goed. Ik ben er ook bedroefd over dat wij in sommige sectoren te weinig mensen aan de slag hebben. Overigens zijn dit wel de sectoren waar het meest in deeltijd wordt gewerkt en waar ook wel veel hele kleine deeltijdbaantjes een hoge werkdruk met zich meebrengen. Daar zouden wij misschien ook eens wat beter naar moeten kijken. Tegelijkertijd denk ik: het is van tweeën een. Je kunt je geld maar één keer uitgeven. Hier is gekozen voor een forse investering in onderwijs, zorg en politie en dat is het dan op dit moment ook wel even, wat ons betreft. Veel meer zouden ze überhaupt ook niet eens aankunnen, want wij moeten dan ook nog de mensen hebben om dat werk weer te kunnen uitvoeren. Ik vind het jammer dat er tijdens die demonstraties een beeld wordt gecreëerd alsof het allemaal maar niks is en het een soort schijntje is. Dat is niet waar. Het zijn enorme investeringen en die moeten vooral goed gebeuren.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Sent.
Mevrouw Sent (PvdA):
De zorgen zijn enorm en ik verbaas mij erover dat mevrouw Jorritsma dit zo bagatelliseert. De leraren, de zorgmedewerkers en de politiemensen gaan niet voor niks naar de Dam. Zij hebben last van een enorme werkdruk en lage salarissen, en zij voelen zich niet erkend. In het onderwijs is er ook nog eens een keer extra regeldruk. Ik ben blij dat mevrouw Jorritsma daar aandacht voor vraagt. Dus ik vind dat het niet gebagatelliseerd moet worden en dat de zorgen serieus moeten worden genomen. Ik hoop dat ook uit het perspectief van het vestigingsklimaat stevig in de publieke sector wordt geïnvesteerd.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Er wordt stevig geïnvesteerd in de publieke sector. Dat helpt ook bij het vestigingsklimaat. Ik zou echt niet willen zeggen dat mensen heel slecht worden betaald, want dat is gewoon niet waar. Wij moeten erop letten dat wij dat niet zelf als een soort frame gaan gebruiken. Ja, op sommige plekken kunnen de salarissen omhoog, daar gaan ze ook omhoog, maar het is niet zo dat de salarissen in de publieke sector te laag zijn. Dat is gewoon niet waar.
De voorzitter:
Nog heel kort.
Mevrouw Sent (PvdA):
Nog eentje. Vindt mevrouw Jorritsma de salarissen van de basisschoolleraren dan acceptabel?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Op dit moment wel en die gaan omhoog. Die gaan meer omhoog dan de andere. Dat is ook terecht. Ik constateer overigens ook dat een deel van de salarisruimte die er ooit was, niet is gebruikt om de salarissen te verhogen. Dat betreur ik zeer. Daarom ben ik wel blij dat ik in de krant mag lezen dat de minister van Onderwijs iets meer sturing wil om ervoor te zorgen dat het geld ook op de plekken komt waarvoor dat was afgesproken.
Voorzitter. Het is ontzettend makkelijk om af te geven op het bedrijfsleven. Zeker op grote bedrijven en de vermeende voordelen die zij keer op keer ontvangen. Maar daarmee doen we toch echt geen recht aan het belang van al die bedrijvigheid. Die bedrijvigheid heeft Nederland groot gemaakt. Zonder mensen die risico's durven te nemen door een bedrijf te starten of door te investeren in een start-up of in een groot bedrijf komt onze economische groei net zo snel weer piepend en knarsend tot stilstand. Dat zou heel jammer zijn voor al die mensen die dankzij die bedrijven een baan hebben, maar ook voor al die investeringen in onze publieke sector. Zonder bedrijven en de mensen die daar werken, kan de publieke sector ook helemaal niet bestaan terwijl het juist de combinatie van een goed vestigingsklimaat en goede sociale voorzieningen is die Nederland tot zo'n fijn land maakt.
En laten we daarbij ook de ondernemende zzp'er niet vergeten. Schijnconstructies moeten we aanpakken, maar zzp'ers die heel bewust voor eigen rekening werken, gaan we niet verkapt in de richting van een werknemerschap duwen. Als je wilt ondernemen, dan mag dat in Nederland. Of je nu 1, 100 of 1.000 man personeel hebt.
Voorzitter. Dit fijne land is geen eiland. We zijn een klein land in een hele grote wereld, een wereld waarin op dit moment grote vraagstukken en veranderingen op ons afkomen op het gebied van klimaatverandering, verschuivende machtsblokken en de bijbehorende internationale instabiliteit. De op regels gebaseerde wereldorde die na de Tweede Wereldoorlog heeft gezorgd voor een lange periode van stabiliteit en overzichtelijke verhoudingen tussen de verschillende grootmachten staat in toenemende mate onder druk. De vanzelfsprekendheid van internationale samenwerking binnen de Verenigde Naties, de NAVO, de WTO en andere organisaties staat in toenemende mate onder druk.
Europa moet dus meer verantwoordelijkheid nemen voor de veiligheid van het eigen continent. We zullen op termijn onze defensie-inspanning verder moeten verhogen, liefst samen met andere Europese landen, omdat we samen sterker staan in een wereld waarin traditionele machtsverhoudingen snel aan het schuiven zijn.
Dat leiders als Poetin en Erdogan zich weinig aantrekken van de waarde en het belang van de internationale organisaties zal niemand verbazen. Dat ook de Amerikaanse president Trump zich in toenemende mate aan deze vormen van samenwerking onttrekt, is een veeg teken.
Wereldwijde problemen vragen om wereldwijde oplossingen en dan helpt het niet als landen zich terugtrekken uit juist die organisaties waarin we samen kunnen zoeken naar de beste oplossingen voor die problemen. Het is een illusie om te denken dat we het veranderde klimaat alleen in Nederland of in Europa de baas kunnen. Dat vraagt inzet van alle landen.
De heer Kox i (SP):
Voorzitter. Het is goed om te horen van mevrouw Jorritsma dat het niet verstandig is als met name grote landen zich terugtrekken uit belangrijke internationale afspraken. Mevrouw Jorritsma verwijst naar het klimaatverdrag waar de Amerikanen niet aan meedoen en andere landen dat nu ook dreigen te doen. We hebben ook het INF-verdrag waarover de president van Amerika zojuist heeft bekendgemaakt dat hij zich daaruit terugtrekt, met het risico dat we weer middellangeafstandsraketten op ons grondgebied krijgen. Hoe denkt mevrouw Jorritsma dat onze regering daarop zou moeten reageren, ervan uitgaande dat zij met mij onderkent dat raketten terug op ons grondgebied, die we na de koude oorlog juist kwijtgeraakt zijn, het allerslechtste is wat ons zou kunnen overkomen?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik ben het met u eens. Dus dat moet niet gebeuren. Ik hoop dat we alles in het werk zullen stellen om te proberen de Verenigde Staten er weer bij te krijgen of ze erbij te houden.
De heer Kox (SP):
Wat denkt mevrouw Jorritsma dat deze regering zou moeten doen? Tot dusver hebben we een aantal regeringen zien reageren, maar de Nederlandse regering is, wellicht om haar moverende redenen, nogal erg stil op dit terrein. Is dat wijsheid of zou er een wat assertievere opstelling van onze regering gevraagd mogen worden?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik ben niet zo erg van de club die zegt dat we meteen altijd bovenop de barricades moeten gaan staan en het hardste roepen. Mijn ervaring is — en volgens mij is dit kabinet daar voortdurend mee bezig — dat het soms beter is om op de achtergrond te proberen dingen voor elkaar te krijgen. Dus ik hoor graag wat de methode is waar dit kabinet voor kiest. Daar gaan ze straks vast nog wel iets over zeggen.
Voorzitter. Ik had het over de inzet van alle landen. Dat geldt zowel voor de directe gevolgen zoals de opwarming van de aarde en de klimaatverandering, de stijgende zeespiegel en de gevolgen daarvan voor de wereldwijde beschikbaarheid van voedsel en water als voor de indirecte gevolgen zoals instabiliteit in bepaalde regio's en de vluchtelingenstromen die daar het gevolg van zijn. Die geopolitieke instabiliteit doet zich overigens nu al voor in gebieden in regio's met watertekorten door menselijk ingrijpen, zoals in Spanje, in Iran en bij de Jordaan, maar wordt nog versterkt door de gevolgen van de klimaatverandering. En Europa, Rusland en China hebben een snel vergrijzende bevolking, terwijl in Afrika en delen van Azië en Zuid-Amerika de bevolking juist enorm groeit. Iets dat ook zomaar kan leiden tot grotere migratiestromen.
Nederland kan niet zonder samenwerking met andere landen. De grote stroom van vluchtelingen die Europa de afgelopen jaren heeft moeten verwerken, los je niet op als land alleen. Daar moet je voor samenwerken en dat kan alleen als we ons niet tegen elkaar laten uitspelen.
Die samenwerking is net zo hard nodig als het gaat om de bewaking van onze buitengrenzen. Fysiek door de mensenhandelaren tegen te houden en afspraken zoals met Turkije ook met andere landen te maken, maar ook digitaal. Het voorbeeld van de Russische operatie om een in Nederland gevestigde internationale organisatie te hacken, maakt pijnlijk duidelijk dat de op regels gebaseerde wereldorde die we graag zien in de praktijk maar heel beperkt is. Hoe staat het overigens met die internationale afspraken om vluchtelingen elders op te vangen?
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Terecht hecht mevrouw Jorritsma heel veel waarde aan internationale samenwerking, ook op het gebied van migratie en vluchtelingenbescherming. Tegelijkertijd vraagt ze het kabinet wel hoe het zit met de afspraken om vluchtelingen elders op te vangen. Nu zijn we bezig op mondiaal niveau met VN Global Compact, onder andere ook onder refugees, waarin juist wordt toegewerkt naar meer solidariteit onderling bij het beschermen en opvangen van vluchtelingen. De realiteit is dat het leeuwendeel van de vluchtelingen in de buurlanden van oorlogslanden zit, vaak in precaire situaties. Compact gaat ervan uit dat er meer solidariteit moet zijn in de zin van meer financiële ondersteuning, maar ook een deel uitnodigingsbeleid van vluchtelingen. Dat wil niet zeggen gelijke verdeling over alle landen, maar wel dat ook de EU een aandeel zal moeten nemen. Onderschrijft mevrouw Jorritsma dat in combinatie met afspraken over het ondersteunen van vluchtelingen elders?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Dat is een heel complex probleem; laten we daar helder over zijn. Ik ben er het meest voor om zo snel mogelijk de niet geregelde immigratie zo hard mogelijk tegen te gaan. Daar moeten de afspraken met die landen ook over gemaakt kunnen worden. Tegelijkertijd realiseren wij ons natuurlijk heel goed dat als je afspraken wilt maken, dat altijd afspraken zijn tussen twee partijen of met meerdere partijen. Dat betekent dat het nooit een eenzijdige oplegging kan zijn. Sterker nog, we zullen ook die landen moeten helpen met de opvang die in de regio dan plaats moet vinden. In veel gevallen gaat het lang niet altijd over politieke vluchtelingen. Het gaat heel vaak over economische migratie. Dan moeten we proberen om die mensen weer terug te krijgen naar de landen waar ze vandaan kwamen dan wel de basis te scheppen dat ze niet meer hoeven te vertrekken. Dus daar moet je mee aan de slag.
Ik vind het te makkelijk om te denken dat wij grote contingenten toch in Europa moeten kunnen opvangen. Ik maak me daar zorgen over. Tuurlijk zouden we toe moeten naar een gereguleerd migratiebeleid waarbij je op uitnodiging mensen binnenhaalt. Dat lijkt me heel goed. Dan moeten we ook kijken naar wat die mensen kunnen en of we ze ook economisch gebruiken. Dat is mooi. Je zult een aantal politieke vluchtelingen gewoon op moeten vangen. Dat snap ik ook, maar ik maak me ook zorgen als de situatie van een omvang wordt die wij sociaal niet aankunnen. Dan hebben we ook een groot probleem en dan kunnen u en ik dat leuk tegen elkaar zeggen, maar als de mensen in het land het per saldo niet accepteren, hebben we een heel ander probleem op te lossen.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Mijn punt is dat als je afspraken wilt maken over het tegengaan van illegale migratie, daar inderdaad iets tegenover moet staan, namelijk het legaal maken van de overkomst van vluchtelingen die die bescherming nodig hebben. U vraagt hoe het staat met de afspraken om vluchtelingen elders op te vangen. Nou, de boodschap is dat bijna alle vluchtelingen al elders worden opgevangen. En dan gaat het erom of wij bereid zijn om een deel van de vluchtelingen — en we hebben het over peanuts gezien de 65 miljoen vluchtelingen wereldwijd — hiernaartoe te halen. Pas dan kun je zeggen: wij doen ook wat aan de illegale migratiebestrijding, want wij lopen niet weg voor de verantwoordelijkheid voor vluchtelingen. U hebt het over grote contingenten, maar bent u wel bereid om serieus te kijken naar een substantieel aandeel dat de EU zou moeten leveren in die afspraken over het opvangen van vluchtelingen?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik wacht eerst eens even rustig af wat het kabinet hierover gaat zeggen, want daar moeten ze ongetwijfeld op ingaan dankzij het feit dat daar vragen over zijn gesteld. Het is iets te makkelijk om het nu al te hebben over een substantieel deel. Ik vrees eerlijk gezegd dat uw substantiële deel groter is dan het mijne. Dat denk ik, omdat ik het niet heel erg goed kan uitleggen als we bijvoorbeeld weer net zo veel zouden moeten opvangen als een paar jaar geleden over ons is gekomen. Dat gaat niet goed. Dus we moeten echt nadenken hoe we mensen opvangen. En ik zeg u: natuurlijk zullen we ook af en toe politieke vluchtelingen op moeten vangen en misschien moet je dat in die afspraken ook neerleggen. Dat lijkt me heel goed, maar dan gaat het er wel om hoe beheersbaar het is, hoe we dat hebben gereguleerd. Kunnen we dan ook werkelijk ongereguleerde migratie stoppen? Want als we dat niet kunnen, wordt het almaar moeilijker om de gereguleerde migratie te organiseren. Kortom, het is complex. Ik wens het kabinet veel sterkte. Ik denk dat ze er nog een tijdje mee bezig zijn om dat goed voor elkaar te krijgen, maar eenvoudige oplossingen zijn hier niet. Overigens ook niet de oplossing van de grenzen dicht, want een jaar of veertig geleden waren de grenzen dicht en toen ben ik zelf een keer illegaal de grens overgegaan. Dat was niet moeilijk, kan ik u melden.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Strik.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Ik heb mevrouw Jorritsma nog geen begin horen maken met aantallen die ze wel acceptabel zou vinden. Ze hoeft er dan niet meer aan te komen dat het veel minder zal zijn dan wat wij willen. Het gaat erom dat de VVD-fractie bereid is om daarover na te denken en eerlijk naar te kijken, want tot nu toe gaat het alleen maar om vrijblijvendheid, ook op het EU-niveau waar het gaat om uitnodigingsbeleid. Als je dan kijkt naar de cijfers, stelt het niks voor omdat het vrijblijvend is.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik vind dat u ons land echt tekortdoet op wat wij doen op dit terrein. Het is gewoon niet waar.
De heer Kuiper i (ChristenUnie):
Mevrouw Jorritsma spreekt over onze inspanningen voor multilaterale organisaties en zegt dat de NAVO en de VN belangrijk zijn. Ik ben dat met haar eens. Dan zegt ze dat we vanwege een onveilige wereld ook te investeren hebben in defensie. Ja, dan spreken we over Noord-Afrika, over grote problemen daar, economisch maar ook ecologisch. Ik denk aan de watercrisis die daar over 20 of 30 jaar waarschijnlijk heel groot zal zijn, en die zie ik ook als motor voor migratie. Ik ben het ook eens met wat zij zegt over de inspanningen voor defensie. Dan valt te denken aan een extra inspanning op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, met name gericht op Noord-Afrika. Hoe denkt u daarover?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik kan me heel goed voorstellen dat we onze ontwikkelingssamenwerking met name nog nader gaan richten op de aanpak van dit soort problemen. Of het dan meteen betekent dat het budget ook weer groter moet worden, daar kunnen we over discussiëren. Dat is op dit moment niet aan de orde. Maar ik zou wel zeggen dat wij heel goed moeten kijken naar hoe wij een bijdrage kunnen leveren aan de aanpak van water en van droogte, waar wij in gespecialiseerd zijn. Daar is Nederland goed in. Overigens doen we dat volgens mij al, maar wellicht kunnen we daar nog meer in betekenen.
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Dat zou een goed idee zijn. Dit kabinet heeft de inspanningen al verhoogd op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Wat mij betreft is dat een trend die we zeker moeten voortzetten in het licht van ontwikkelingen zoals u die nu schetst. Ik hoop dat u dat ook met me eens bent.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Dit soort dingen zijn altijd een beetje afhankelijk van hoe het gaat met de rest van het land, zal ik maar zeggen.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Ik hoor mevrouw Jorritsma praten over klimaatvluchtelingen, klimaatverandering. Het lijkt wel GroenLinks, maar hier staat toch echt niet mevrouw Strik. Het is toch echt mevrouw Jorritsma volgens mij. Ik vind het wel heel bijzonder. Mevrouw Jorritsma uit wel haar zorgen over de opvang van grote continenten.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Contingenten.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Contingenten. Dank u wel, mevrouw Jorritsma. Dat doet me in ieder geval deugd, want zij zegt dat zij niet-gereguleerde migratie niet wil. Maar als het wel gereguleerd kan worden, zegt ze: kom maar binnen. Of begrijp ik dat verkeerd? Ik zie mevrouw Jorritsma non-verbaal het hoofd schudden. Mag ik daaruit concluderen dat u ook uw zorgen heeft over het VN-migratieakkoord? Dat gaat namelijk de grenzen openzetten voor honderden miljoenen Afrikanen die gevolgd gaan worden door honderden miljoenen Aziaten.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
U heeft daar vragen over gesteld aan het kabinet. Ik wacht rustig af wat zij daarover gaan zeggen. Wat ik ervan heb gelezen, is dat bepaald niet het geval. Ik vind nog steeds dat als er in een land politieke problemen zijn en mensen kunnen niet in dat land blijven, dat het dan niet zo kan zijn dat wij helemaal niet bereid zijn om ooit zo'n vluchteling op te vangen. Dat kan niet. Dat hebben we nog nooit gedaan en ik hoop in vredesnaam dat dit land nog steeds af en toe ook politieke vluchtelingen wil opvangen als het echt nodig is. Natuurlijk, voorkeur voor opvang in de eigen regio, maar indien nodig zal Nederland altijd politieke vluchtelingen moeten kunnen opvangen.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Het VN-migratieakkoord gaat over migranten en dan heb ik het niet over vluchtelingen. Dat is heel wat anders. Ik vind het toch wel bijzonder dat mevrouw Jorritsma verwijst naar de regering, dat ze geen eigen mening hierover heeft. U moet hier toch een eigen mening over hebben? Die moet u toch gewoon naar voren kunnen brengen? Dat kunt u hier gewoon zeggen, hoor. U kunt in deze zaal alles zeggen wat u wilt.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Mevrouw, volgens mij zijn we helemaal niet aan de beurt op dit terrein. Maar goed, u hebt er vragen over gesteld. Daar zal ongetwijfeld een antwoord op komen en ik wacht dat ook rustig af. Wij zijn gewend om dit soort dingen in de Tweede Kamer nader met elkaar te bespreken en daar standpunten over in te nemen. Volgens mij moet de Tweede Kamer daar nog over spreken. Dan lijkt het mij helemaal prima dat ze daar ook precies de afspraken maken. Ik ga ervan uit dat het kabinet het in elk geval niet op een zodanige wijze zal goedkeuren dat gebeurt waar u bang voor bent, namelijk deuren openzetten en "komt u maar". Dat is onzin.
De voorzitter:
Mevrouw Faber, tot slot.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Mevrouw Jorritsma zegt nu iets interessants, want zij zegt: dat moet besproken worden in de Tweede Kamer. Maar toen daar een debat werd aangevraagd, was het ook uw partij en alle coalitiepartijen en nog meerdere partijen die het debatverzoek niet ondersteunden. Ze wilden er niet over praten, want ze weten gewoon hoe gevoelig het ligt. We hebben nu Algemene Politieke Beschouwingen en daarbij mogen we gewoon ieder onderwerp te berde brengen.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik heb gezegd wat ik erover heb te zeggen en dat is niet dat alle deuren wijd open gezet moeten worden, dacht ik.
Voorzitter. Natuurlijk mogen we trots zijn op ons eigen land en ik ben dat. Ik ben trots op ons eigen land. Ik ben iets minder bang, geloof ik, dan mevrouw Faber. Ik ben trots op hoe goed we het hebben, maar als we niet bereid zijn om over onze eigen schaduw heen te stappen en samen tot de beste oplossingen te komen, eindigen we verdeeld. Dat betekent dus ook dat we binnenslands veel moeten samenwerken. Zeker bij grote complexe vraagstukken zoals het klimaatbeleid en ook de pensioenproblematiek zijn we, ook al vinden we dat soms traag en jammer, helaas afhankelijk van de polder, dat typisch Nederlandse systeem. Maar zonder de polder kan het niet omdat dan het draagvlak bij de belangrijke stakeholders ontbreekt en wij vinden dat bij deze problemen wel belangrijk. Het kan dus niet zonder de betrokkenheid van zo veel mogelijk actoren. Hopelijk worden we vervolgens niet door diezelfde polder gegijzeld óf dat de polder de mensen in het land, die natuurlijk de belangrijkste stakeholders zijn, vergeet en te veel blijft hechten aan de eigen belangen.
Wat is de stand van zaken op beide dossiers? Wanneer verwacht de regering uitkomsten? En wat kunt u nou doen om met name dat stukje gember nog eens extra toe te passen?
De waarheid ligt in de praktijk niet bij de mensen die klimaatverandering ontkennen, maar ze ligt ook niet bij de mensen die roepen dat we vandaag ons hele leven moeten omgooien. Ze ligt niet bij de mensen die roepen dat we de grenzen dicht moeten doen. Ze ligt ook niet bij de mensen die roepen dat we iedereen hier onbeperkt kunnen opvangen. Dat vraagt dus om subtiele benaderingen. Kan de minister-president nog eens aangeven hoe beide onderwerpen zodanig aangevlogen worden dat ultieme pogingen voor een zo breed mogelijk draagvlak ook kansrijker zijn of worden?
Voorzitter. De waarheid, en in de praktijk ook de oplossing, ligt vaak in het midden. Het is niet makkelijk om daar samen uit te komen. Maar het is wel onze dure plicht. Ik ben blij dat vier partijen die in heel veel van elkaar verschillen bereid zijn geweest elkaar te vinden in de gemeenschappelijke overtuiging dat je problemen samen op moet lossen. En ik hoop dat het kabinet erin slaagt die werkwijze ook op het internationale toneel succesvol in te blijven zetten. Dat is nodig om ervoor te zorgen dat nu zo veel mogelijk mensen echt gaan voelen dat het beter gaat. En het is ook nodig om ervoor te zorgen dat Nederland ook in de toekomst een mooi, een fijn, een welvarend en prettig land is om je leven te mogen leven.
Mevrouw Sent (PvdA):
Met mevrouw Jorritsma ben ik enthousiast over polderen. Het Akkoord van Wassenaar, waar Wim Kok zich enorm voor heeft ingezet, heeft ons land enorme welvaart opgeleverd. Er staan nu enorme uitdagingen op ons te wachten op het terrein van de arbeidsmarkt, op het terrein van pensioenen, op het terrein van klimaat. Meent mevrouw Jorritsma nou dat het kabinet voldoende daadkracht toont om te zorgen dat in die polder er ook akkoorden worden bereikt? Want ik heb daar nog wel wat twijfels over.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik heb het gevoel dat destijds het kabinet niet de drijvende factor was bij het maken van dat sociaal akkoord. Met alle respect, het waren werkgevers en werknemers samen die daar de drijvende kracht waren. Ik zou willen dat werknemers en werkgevers wederom die kracht op zouden willen brengen om samen met de overheid die akkoorden ook werkelijk te sluiten. Ik moet bekennen dat dat blijkbaar op dit moment moeilijker is dan toen.
Mevrouw Sent (PvdA):
Welk advies heeft mevrouw Jorritsma dan aan het kabinet om daar een constructieve rol in te spelen?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Mijn beeld is dat ze ontzettend hun best doen. En ja, daar lezen we dus niks over in de krant. Dat heet polderen, weet u wel, dat doen ze daar in die kamertjes met zijn allen, en dan komen ze daarna met een resultaat. Ik vind wel dat er een grens is aan polderen. Als die grens bereikt wordt, dan moet het kabinet ook een keer hardop zeggen: wij waren bereid om dit of dat of dat allemaal te doen, maar ja, de polder wil niet en dan hebben we onwillige honden; dan moeten wij erover gaan. Dan moet het maar in de politiek beslist worden. Het lastige bij pensioenen is dat dat eigenlijk niet kan, want wij gaan er niet alleen over.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Jorritsma. Ik geef het woord aan de heer Kox.
De heer Kox i (SP):
Mevrouw de voorzitter. Was Mark Rutte een luxe auto, dan was-ie allang total loss verklaard. Maar voor een minister-president is het — zo zegt hij — juist zijn baan om zo veel mogelijk krassen te verzamelen, in de hoop dat er ondertussen af en toe ook wat dingen goed gaan. Zeg maar: Mark Rutte als Max Verstappen. En, het mag gezegd: ook na acht jaar regeren straalt de premier alsof hij nog even strak in de lak zit als toen hij begon met het verzamelen van krassen.
De echte butsen blijken vooral voor zijn bijrijders te zijn: eerst de PVV en het CDA, toen de Partij van de Arbeid en nu naar het schijnt vooral D66. Bij de Statenverkiezingen wordt het schaderapport opgemaakt en de dagwaarde bepaald. Deze eerste volwaardige begroting van het kabinet zou een uitgelezen kans zijn om die waarde op te vijzelen.
De begroting is ván ons allemaal en vóór ons allemaal, zegt de titel, maar is dat ook zo? Fijn om het daarover vandaag hier met de premier, zijn kabinet en de collega's in de Kamer te kunnen hebben. Ik zeg tegen het kabinet vanwege haar eerste verjaardag: van harte gefeliciteerd. Ik vraag begrip dat ik daar niet onmiddellijk aan toevoeg: en nog vele jaren. Maar desalniettemin zien we de traktatie van de minister-president in de pauze met belangstelling tegemoet.
Mevrouw de voorzitter. Alle economische seinen lijken in ieder geval voor de regering op groen te staan. Meer groei, meer inkomsten, minder schuld, minder mensen aan de kant. Maar regeren is nooit gemakkelijk, ook niet in tijden waarin voorspoed lonkt maar rampspoed dreigt. Als historicus en politicus weet deze premier dat maar al te goed.
Nog maar tien jaar terug trilden ons land en de wereld onder de grootste financieel-economische crisis uit de moderne tijd. De crisis was het symptoom, het kapitalisme de oorzaak van de rampspoed die vanaf dan over ons en de rest van de wereld zou denderen. En die ons vandaag de dag nog steeds l5% armer maakt dan indien we toen níet de speelbal waren geweest van banken, beleggers, beurzen en multinationale bedrijven, met hun onverantwoorde hebzucht en kortzichtige kijk. Wat voor een begroting hadden we kunnen hebben als we het kapitalisme vanaf de jaren negentig níet de vrije hand hadden gegeven en ons op tijd hadden gerealiseerd wat de aard van het kapitalistische beestje is en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn.
Mevrouw de voorzitter. Deze zomer was ik in Trier op een verjaardagsfeestje van de man die daar 200 jaar terug geboren werd en zijn leven lang de aard van het toen nog jonge beestje probeerde te doorgronden. In weerwil van zijn levensmotto: twijfel aan alles, was Karl Marx er toch vrij zeker van dat de aard van het kapitalisme permanent terugkerende crises onvermijdelijk maakt en dat we dat zouden voelen ook, de mensen die het het minst getroffen hebben, altijd het meest.
Dat Marx 200 jaar na zijn geboorte aan een tweede leven lijkt begonnen, heeft hij bovenal te danken aan het onvermogen van anderen om de kolossale crisis van tien jaar terug te verklaren zónder het kapitalisme als grondoorzaak aan te wijzen. En daarom kan, in een tijd van ogenschijnlijke voorspoed, rampspoed ook nu weer toeslaan. De aard van het beestje is immers, tien jaar na de crisis, niet veranderd. Laat ik twee voorbeelden noemen.
Allereerst de banken. Jarenlang waste ING illegaal kolossale bedragen wit en misbruikte de Rabobank haar hoge rating voor een laag-bij-de-grondse manipulatie van de rentestand. Beide banken mochten hun wandaden afkopen. Slechts enkele bankiers vertrokken, vaak met geld toe; geen enkele verscheen voor de rechter, niemand werd strafrechtelijk veroordeeld en geen een verdween er in de gevangenis. Hoe kan dat, vraag ik de minister-president. En deugt dat?
Ondertussen doen onze banken mee in een internationaal bancair complot van belastingontwijking en belastingoplichting. Ze gedragen zich precies als voorheen, toen ze, gedreven door kortetermijnwinsten, torenhoge bonussen en falend toezicht, het hele financiële stelsel in de soep lieten draaien, op kosten van de belastingbetaler en ten laste van alle mensen die hun baan en hun toekomst naar de maan zagen gaan.
Banken blijken, tien jaar na de crisis, nog steeds levensgevaarlijk. Zeker zolang we hun functie als nutsbank voor dagelijks sparen en betalen niet losmaken van hun functie als zakenbank in het casinokapitalisme. De commissie-De Wit stelde dat al kort na de crisis voor, maar de internationale bankenlobby weet dat tot nu toe te verhinderen. En als banken een semipublieke functie hebben voor sparen en betalen, waarom binden we hun bizarre topsalarissen dan niet aan publieke normen en staan we geen bonussen meer toe, ook al schreeuwen de bankiers moord en brand? Wat vindt de premier?
Tweede voorbeeld: net als voor de crisis, legt de regering het grote geld nog steeds in de watten, in plaats van aan de ketting, met een groot hangslot erop. Met het afschaffen van de dividendbelasting wilde de premier Unilever uit Groot-Brittannië naar Nederland lokken. Toen dat concern hem hulpeloos in zijn hemd zette, meldde de premier zich niet op Paleis Noordeinde om zijn ontslag aan te bieden maar vroeg hij de top van het bedrijfsleven op de koffie in het Catshuis. Koffie met taart, kan je wel zeggen. Even later bleek immers het vrijvallende geld via een lukrake extra verlaging van de vennootschapsbelasting alsnog goeddeels in de zakken van aandeelhouders en multinationals gestopt te worden.
Daarmee zakken we terug naar een tarief ver onder dat van de buurlanden. Dat is als hompen vlees naar de wilde dieren gooien, in de hoop zelf niet te worden opgegeten!
Tien jaar na de crisis is dat in essentie de liberale ideologie van deze premier en zijn kabinet: als we niet gul genoeg zijn voor het grote geld, gaat dat op zoek naar een andere plek waar het nog meer krijgt en nog meer mag. De economische en financiële bovenlaag vindt het prachtig. Maar als iedereen had mogen meestemmen over de motie van wantrouwen in de Tweede Kamer, waren de premier en zijn kabinet nu al echt total loss geweest. Nu kan dat komend voorjaar gebeuren, als bij de provinciale verkiezingen de coalitie haar minimale meerderheid in deze Kamer kwijtraakt.
Gaan we het zover laten komen? Of luisteren we voor de verandering eens bijtijds naar de kiezers? Ik vraag de regering deze Kamer in ieder geval de kans te geven via een separaat voorstel een eigenstandig oordeel uit te kunnen spreken over de voorgenomen excessieve verlaging van de vennootschapsbelasting. Kan de premier dat toezeggen?
Mevrouw de voorzitter. Begroten is kiezen, ook voor ons hier vandaag. Waarom gaat die meevaller van 2 miljard naar het grote geld en niet naar de grote noden van de samenleving: meer verpleegkundigen, meer onderwijzers, meer politieagenten? En minder boete op ziek zijn, minder lasten voor huurders en minder studiekosten voor studenten? Laten we de koopkracht van de 20% laagste inkomens minder stijgen dan die van de 20% hoogste inkomens, of draaien we dat juist om? Blijven we de grote vermogens ontzien of vragen we hen daarentegen een redelijker bijdrage aan de samenleving? Blijven we woningcorporaties plukken met de verhuurderheffing of maken we dat geld vrij om veel meer vooral betaalbare woningen te bouwen? Houden we vol dat mensen met een beperking maar in het bedrijfsleven aan de slag moeten of maken we weer ruimte in de sociale werkvoorziening? Laten we de marktwerking in de zorg doorgaan of pakken we de zeggenschap terug, om ziekenhuizen open en publiek te houden, wachtlijsten in de ggz op te lossen en de problemen in de jeugdzorg aan te pakken? Stoppen we liever nog meer geld in ons leger of zetten we vooral in op verbetering van onze internationale diplomatie? Gaan we voor verdere verlaging van de staatsschuld of doen we echt iets aan de schuldenlast van 1,4 miljoen huishoudens in Nederland?
Maken we Nederland, kortom, nog liberaler of juist socialer en duurzamer? Op al die punten kiest deze begroting. En het mag duidelijk zijn: mijn fractie maakt andere keuzes.
Welke dat zijn, hebben de fracties van SP, GroenLinks en de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer al laten zien, waar we onze alternatieven aan de regering hebben voorgelegd. Samengevat houden die in: mensen boven multinationals, leraren, agenten en werkenden in de zorg boven beleggers en banken, en betaalbaar wonen en een eerlijk klimaatbeleid. Ik ben daar erg blij mee. Een linkse oppositie die samen optrekt tegen rechts beleid maakt meer kans dan ieder voor zich en inspireert mensen die willen dat het beter en socialer gaat. Op 10 november staan we op de Dam met al die mensen, en met onze vakbonden, als die daar gaan demonstreren voor een sociaal Nederland.
Hoe hard dat nodig is, meldt ons de sociale staat van Nederland, die we kort voor de begroting kregen van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Er zijn opmerkelijk grote verschillen in het oordeel over de richting die ons land op gaat, gerelateerd aan opleiding en inkomen. "Het maatschappelijk zijn bepaalt het bewustzijn", zei Karl Marx 160 jaar terug en Kim Putters stelt vast dat dat ook nu nog steeds goeddeels het geval is. De meeste hoger opgeleiden vinden dat het de goede kant op gaat maar de meeste lager opgeleiden vinden dat juist niet. De levenstevredenheid van de laatste groep is de afgelopen tien jaar gedaald, terwijl die van de eerste groep gelijk bleef.
Onder dit verschil in bewustzijn liggen grote verschillen in het maatschappelijk zijn. Acht van de tien Nederlanders voelen zich gezond maar van de lager opgeleiden slechts zes van de tien. Mensen met een lage opleiding en een laag inkomen gaan dan ook significant eerder dood en leven jarenlang in een slechtere gezondheid dan de rest. Ze wonen veel vaker in huurhuizen van mindere kwaliteit dan die van koopwoningen, waarin vooral mensen met meer opleiding en inkomen wonen. Hoe lager opleiding en inkomen, hoe minder de werkzekerheid, en hoe hoger het risico op schulden en armoede. Het lijkt voor rechtse ideologen wellicht normaal, maar oneerlijk is het!
Mevrouw de voorzitter. Deze grote tegenstellingen in het maatschappelijk zijn dragen er ook aan bij dat velen zich steeds vaker vervreemd voelen van de samenleving en vooral ook van wat wij hier op het Binnenhof besluiten. Mensen met lage inkomens en minder opleiding hebben volgens het SCP veel minder vertrouwen in regering, parlement en rechtspraak dan degenen die het een stuk beter gaat. Mensen met minder opleiding en inkomen hebben meer behoefte aan een referendum, omdat hun vertrouwen in de parlementaire democratie minder wordt. De premier zegt er graag voor alle Nederlanders te zijn maar in werkelijkheid geloven vooral mensen die het minder getroffen hebben, dat niet meer. Ze ervaren een groeiende maatschappelijke tweedeling en zien de regering niet langer als bondgenoot maar als belangenbehartiger van hen die het toch al best gaat.
Mevrouw de voorzitter. Mijn fractie vraagt in deze Kamer jaar op jaar aandacht voor de inkomens- en vermogensongelijkheid in ons land. We vinden dat het hoog tijd is voor rechtvaardigheid. Daaraan ontbreekt het nu. De top-10% van de inkomens in Nederland ontvangt, naar gelang de maatstaf, 23% tot 31% van het totale inkomen. De verschillen in vermogen zijn nog veel groter dan die in inkomen. Ze zijn bij ons groter dan in elk ander OESO-land, met uitzondering van de Verenigde Staten. 10% van de Nederlandse huishoudens heeft nu twee derde van het totale vermogen in handen. Deze begroting doet niks aan die kolossale scheefgroei, wat bijvoorbeeld zou kunnen met een andere vermogensbelasting. Waarom doen we dat niet, vraag ik de premier.
Mevrouw de voorzitter. Vorig jaar vroeg deze Kamer op ons voorstel de regering om een heldere reductiedoelstelling voor het verlagen van de armoede onder kinderen. Alleen de fractie van de PVV stemde tegen. Het is maar dat we het weten. Een jaar later heeft de regering haar huiswerk niet af. Nu wachten we weer op adviezen van onderzoeksinstituten, terwijl elk jaar zonder actie een verloren jaar is in de strijd tegen deze nationale schande. Kan de premier ons vandaag vertellen wanneer zijn regering wél klaar is om deze klus te klaren? In hoeveel stappen zijn we zover dat in één van de rijkste landen van de wereld geen kind meer in armoede hoeft op te groeien en ieder kind in ieder geval de kans krijgt om iets van het leven te maken? Het is tijd om te leveren, meneer de premier!
Daarbij aansluitend de vraag: wanneer stelt deze regering eindelijk een sociaal minimum vast voor de bewoners van Bonaire, Saba en Statia? Deze Kamer vraagt daar al sinds 2016 om. Hoe moeilijk kan het zijn om deze 25.000 landgenoten te geven waar alle andere Nederlanders ook recht op hebben?
Mevrouw de voorzitter. Bij de presentatie van deze begroting wees de minister van Financiën erop dat Nederland — en dus ook deze begroting — gevoelig is voor geopolitieke instabiliteit. Die hebben we inmiddels te over. Het Verenigd Koninkrijk verlaat in verwarring de Europese Unie, die zelf steeds meer klem komt te zitten tussen de drang om een superstaat te worden en de wens van lidstaten, een deel van hun soevereiniteit terug te krijgen. De rechtsstaat in menige lidstaat ligt onder vuur, grote bedrijven domineren de besluitvorming in Brussel en militarisering dreigt van wat een baken voor vrede en veiligheid moest zijn.
Brute machthebbers in Turkije, Iran en Saudi-Arabië mogen hun gang gaan als dat past in het geopolitieke schaakspel. Rusland en Amerika spelen met vuur in Oost-Europa en Syrië, en strooien met hun wapentuig. Oost en West rennen een nieuwe Koude Oorlog in. Rusland wordt verdacht van schending van het verdrag tegen chemische wapens, de Verenigde Staten, met de NAVO in hun kielzog, dreigen het verdrag over middellange afstandsraketten op te zeggen, waardoor hun terugkeer in Europa dreigt.
Vorig jaar zei de premier dat Nederland het hoopvolle VN-verdrag ter uitbanning van kernwapens niet kan tekenen, ondanks de belofte in het regeerakkoord dat Nederland zich actief zal inzetten voor een kernwapenvrije wereld. Een motie om te onderzoeken of dit verdrag echt schuurt met het NAVO-verdrag en het non-proliferatieverdrag, hield ik op zijn verzoek aan. Inmiddels praat de Tweede Kamer gelukkig verder over deze kwestie met de regering, reden om deze Kamer te vragen onze motie nog even te mogen aanhouden tot de Europese beschouwingen van komend voorjaar. Maar ik doe nu al een klemmend beroep op de regering om stelling te nemen tegen de teloorgang van internationale kernwapenverdragen en andere levensbelangrijke internationale verdragen, waaronder ook het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa. We kunnen ons niet binnen één generatie een tweede Koude Oorlog permitteren, laat staan een derde wereldoorlog riskeren.
Deze zomer was de warmste ooit — en wat hebben we ervan genoten! Er is niks mis met warm weer, maar er dreigt veel mis te gaan als we de onnodige opwarming van onze planeet niet aan banden leggen. De schade zal vooral neerslaan daar waar mensen het al zwaar hebben, maar ook ons treffen, als we nu niet vol gas geven om de uitstoot van C02 te beperken en onze productieprocessen schoner te maken, ons energieverbruik minder en duurzamer, en ons consumptiepatroon anders. Als we het tij willen keren, moeten we nationaal en internationaal de grote vervuilers in de tang nemen en de mensen, hier en elders, zien mee te krijgen. Dat laatste vereist, in de woorden van mijn collega Lilian Marijnissen aan de overkant, een beleid dat gebaseerd is op nationale en internationale klimaatrechtvaardigheid. Dat betekent: eerlijk delen van lasten in plaats van ze oneerlijk te laten neerslaan op de bevolking en de grote vervuilers buiten schot te laten. Die horen juist de rekening te krijgen voor hun jarenlange wanbeleid. Dan kan het lukken om onnodige rampen te voorkomen. Maar waar in deze begroting blijkt of en hoe dit kabinet klimaatrechtvaardigheid daadwerkelijk nastreeft, zo vraag ik de minister-president.
Mevrouw de voorzitter. Deze regering zit er nu een jaar, met de nadruk op "zit". Gedaan is er nog weinig en wat volgens de begroting in het vat zit, smaakt nu al zuur. Deze begroting is echt niet van ons allemaal en voor ons allemaal. De ideologische koers van dit kabinet belet dat juist.
Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):
Nog even terug naar het klimaat. Ik heb begrepen dat de SP de Klimaatwet steunt. Alleen het gasloos wonen gaat al onbetaalbaar worden en de kosten komen hoofdzakelijk te liggen bij de lage inkomens. Mijn concrete vraag is: gaat meneer Kox liever mee in die klimaathysterie of wil hij zorgen dat de lage inkomens fatsoenlijk rond kunnen komen? Dat is namelijk wel de vraag die gaat spelen de komende jaren.
De heer Kox (SP):
Mevrouw de voorzitter. Wat kan mevrouw Faber toch schattig domme vragen stellen. Ik zeg het zo, omdat zij natuurlijk ook wel weet dat er geen antwoord mogelijk is op de vraag "gaat meneer Kox mee met de krankzinnige mensen die krankzinnige voorstellen doen of steunt hij mij". Kijk, het probleem is, mevrouw Faber, wij delen soms de kritiek op delen van de samenleving, maar u sluit voor de rest uw ogen. U denkt dat problemen verdwijnen als u wegkijkt, maar zo is het niet. Het klimaat warmt op. Het warmt voor een belangrijk deel op door gebeurtenissen die wij niet kunnen beïnvloeden. Dat is al millennia zo. Maar voor een deel warmt het klimaat wel degelijk op door onze invloed. Daar kunnen we wel iets aan doen. En ik begrijp niet hoe een partij, hoe rechts u ook mag zijn, zo dom kan zijn om te zeggen: wij kijken weg van de opwarming van de aarde die we zelf in de hand hebben en dan stikken we straks maar de moord, wij en anderen, en geven we de schuld aan de moslims, die zullen het dan wel gedaan hebben. Hoe kan het nou toch dat u zo dom bent dat u weigert in te zien dat er ook een menselijke invloed is op de opwarming van het klimaat? Waarom reageert u daarop niet optimistisch zoals ik en anderen met: laten wij in ieder geval doen wat we kunnen doen? Wat de vulkanen dan verder nog doen en wat de zon verder nog doet, oké, daar gaan wij niet over. Daar gaat onze Lieve-Heer over.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Ik vraag me af wie er hier nu dom is, eerlijk gezegd, maar goed, ik kom toch nog even terug op mijn vraag. De vraag was: als u moet kiezen tussen de lage inkomens fatsoenlijk rond te laten komen of dat ze dat beetje geld wat ze nog hebben, vooral moeten gaan besteden aan gasloos wonen, welke keuze maakt u dan? Dat is geen domme vraag. Het is een eenvoudige vraag. Het is ook niet wollig. Gewoon: voor wie kiest u nou? Kiest u voor die lage inkomens om fatsoenlijk rond te komen of zegt u: we gaan liever gasloos?
De heer Kox (SP):
Toen u onderweg was naar de interruptiemicrofoon gaf ik u het antwoord al. Mijn partij kiest voor klimaatrechtvaardigheid, wat betekent dat we de kosten niet neer moeten laten slaan op de bevolking, maar ze daar moeten leggen waar de klimaatopwarming veroorzaakt wordt, bij de grote vervuilers. Ik vroeg het kabinet of het die opvatting van mijn partij en van veel meer partijen deelt dat we daarvoor moeten zorgen. Want inderdaad, als wij de bevolking niet meekrijgen in onze strijd tegen onnodige opwarming van het klimaat, dan is het een heilloze strijd. Dat is net zo heilloos als wat de fractie van de PVV doet, de andere kant op kijken en zeggen: er gebeurt ons niks. Dus nee, ik kies niet ... U bent niet degene die mij hier voorschrijft waartussen ik moet kiezen. Het is hier geen spelletje. Het is hier serieuze politiek. Ik zou u, ik zou de fractie van de PVV adviseren: lees nou eens wat verder door over wat er aan de hand is, wat de mens voor invloed heeft op het klimaat en probeer daar voor één keer voor de gelegenheid wat positief op te reageren in plaats van maar te zeggen: wij zien het niet dus het gebeurt niet.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Faber.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Ik kan hieruit concluderen dat de heer Kox wel kán kiezen, maar niet wíl kiezen. Dat is een heel groot verschil. Daarbij is het zo dat het klimaat al wijzigt sinds de aarde bestaat.
De heer Kox (SP):
Dat zei ik u, hè?
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Volgens mij ben ik nu even aan het woord, voorzitter. Dat het klimaat verandert, dat is al eeuwenlang zo, al zolang de aarde bestaat. Maar dat dat gebeurt onder invloed van de mens, dat is helemaal niet onomstotelijk vastgelegd, want de CO2-productie is voor 95% gewoon natuurlijke CO2. Daarbij is het ook nog zo ... U had het over de warme zomer die we hebben gehad, wat trouwens heerlijk was, zo'n warme zomer. Daar zijn we het in ieder geval over eens met elkaar. Maar de laatste warmste zomer was in 1823 en toen was het 0,2% lager. Toen bestonden volgens mij nog geen fabrieken, er reden nog geen auto's rond zoals nu, dus ik bedoel maar. Maar goed, vervolgens ...
De voorzitter:
Kunt u afronden?
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Ja, ik ga afronden, sorry, mevrouw de voorzitter. Dan zegt hij: de kosten moeten neergelegd worden bij de grote bedrijven. Minister Wiebes heeft gezegd in de Tweede Kamer dat de kosten voor de energietransitie linksom of rechtsom bij de burgers komen te liggen, want de grote bedrijven gaan ze gewoon doorberekenen in hun prijzen.
De heer Kox (SP):
Mevrouw de voorzitter. Als dat straks het antwoord van de regering zal zijn op mijn vraag of deze regering klimaatrechtvaardigheid gaat toepassen, ja of nee, als dát het antwoord is, dan hebben wij een probleem met deze regering. Dat moet ik eerst nog horen, maar ik moet wel zeggen, mevrouw de voorzitter, dat als ik mevrouw Faber als een ware gelovige hoor verkondigen hoe heel de wereld het helemaal fout heeft over alles wat met opwarming te maken had, dan denk ik: menige moslim zou er jaloers op zijn om zo fanatiek te kunnen geloven.
De voorzitter:
Mevrouw Faber, maar werkelijk een heel klein oprispinkje nog, ja?
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Mevrouw de voorzitter, meneer Kox daagt mij uit en daar mag ik natuurlijk op reageren.
De voorzitter:
Ja, maar ík bewaar hier de orde.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Daar heeft u helemaal gelijk in. Nou, ik kan u vertellen: moslims hoeven helemaal niet gestimuleerd te worden om te geloven. Dat loopt allemaal wel en dat gaat allemaal wel.
De heer Kox (SP):
U ook niet, hè?
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Wat zegt u? Nou, ik ben geen moslim, kan ik u vertellen.
De voorzitter:
Mag ik dan nu onderbreken? Ik denk dat deze discussie heilloos wordt. Ik geef meneer Kox de gelegenheid om zijn betoog af te ronden.
De heer Kox (SP):
Het was mij duidelijk, mevrouw de voorzitter, dat mevrouw Faber geen moslim is, maar een fanaticus. Een fanaticus in haar geloof is ze op zijn minst te noemen. Ik bedoelde dat menige moslim zich daardoor geïnspireerd kon voelen, maar erger dan u heb ik ze niet voor ogen, mevrouw Faber. Maar ik wens u veel succes in uw leven.
Mevrouw de voorzitter, ik was aan een afronding bezig. Deze begroting is geen begroting van ons allemaal en voor ons allemaal. De ideologische koers van dit kabinet belet dat juist. Deze begroting vergroot naar mijn mening de tegenstellingen in ons land, terwijl de meeste mensen juist minder tegenstelling en minder tweedeling willen. Dát past bij Nederland, bij onze normen en waarden. Daarom geven we als linkse oppositie tegengas aan de plannen van het kabinet, op en buiten het Binnenhof. Zoals het hoort: onze democratische rechtsstaat kan slechts bestaan als er een duurzame balans is en blijft van macht en tegenmacht. Daarin kunnen de premier en ik elkaar, volgens mij, prima vinden, ondanks onze grote ideologische verschillen. En dat maakt het voor hem en zijn kabinet, hoop ik, ook wat draaglijker dat hij vandaag van ons geen steun voor zijn begroting krijgt. Jammer, maar helaas. Maar als altijd zien we uit naar de reactie van de kant van de regering.
Ik moet nog een antwoord geven aan mevrouw Faber. Ze heeft een vraag gesteld en ik geef haar één voorbeeld van de effectiviteit van ontwikkelingshulp. In 2016 dreigde er een uitbraak van de gele koorts in Angola. Die sloeg over naar Congo. In no time waren er honderden mensen dood en duizenden mensen ziek. 50 hulporganisaties wereldwijd hebben toen samen met de Wereldbank de handen ineengeslagen en in enkele maanden tijd 30 miljoen mensen ingeënt. De kosten daarvan waren 32 miljoen. Dat waren de kosten en daarmee hebben we miljoenen mensen het leven gered. Nu zijn er twee mogelijkheden. Dat je zegt: opgeruimd stond netjes, waarom hebben we dat gedaan? Of dat je zegt: dank u wel dat we dit hebben kunnen doen. Het is maar een voorbeeld, mevrouw Faber, maar als je andere mensen niks gunt, dan gun je ze ook geen gezond leven. Ik denk dat er genoeg voorbeelden zijn om aan te tonen dat er wel resultaat geboekt wordt, ondanks alle kritiek die er te leveren valt op de ontwikkelingssamenwerking.
De heer Kuiper i (ChristenUnie):
Wij hebben vandaag de Algemene Politieke Beschouwingen en ik hoor hier de heer Kox zeggen dat de SP de begroting van dit kabinet niet zal steunen. Dat komt dan nog wel later, denk ik, verderop dit najaar, maar ik vind het nogal wat. Wat maakt nou precies dat u de begroting van dit kabinet niet kunt steunen? Als we letten op de breedte aan investeringen — mevrouw Jorritsma heeft dat ook gedaan — in de samenleving en toch ook op hoe breed de inkomens en de levensstandaard stijgen in onze samenleving, wat maakt dan precies dat u zegt: dit is allemaal zo ernstig, ik kan de begroting niet steunen?
De heer Kox (SP):
Ik heb u een tiental punten genoemd waar de begroting een andere keuze maakt dan mijn partij. Een keuze waarmee we volgens mijn fractie de tegenstelling in de samenleving niet kleiner maken, maar groter. En ik heb u aangegeven dat die tegenstellingen ertoe leiden dat er in onze samenleving een splitsing optreedt, dat mensen die het relatief goed getroffen hebben, zeggen: het gaat best, terwijl mensen die het relatief niet zo goed getroffen hebben, zeggen: het gaat helemaal niet best. Dat heeft effect op de manier van denken over onze samenleving. Dat is een buitengewoon gevaarlijke tendens en daarom steunt mijn partij deze begroting niet. Deze begroting had anders gekund en had anders gemoeten, maar ik ga daar niet over. Daar gaat u met uw coalitiepartners over. Deze begroting maakt de verkeerde keuze. Het is niet een begroting voor ons allemaal en van ons allemaal en daarom wijs ik deze begroting af. Dat lijkt mij zo logisch als wat.
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Een begroting stelt een kabinet in staat om te regeren. Het zal vaker zo zijn dat partijen zich niet herkennen in ingezet beleid, misschien zelfs niet in grote delen daarvan. Als je een begroting afstemt, zeg je eigenlijk: we willen niet dat u verder regeert. Dat is de boodschap. Mijn partij heeft ook vaak voor begrotingen gestemd, terwijl er tal van elementen inzaten die niet bij onze visie op een goede samenleving behoren. Toch zeg je dan: regering regeer. Ik vind het nogal wat. U noemt een aantal voorbeelden die volgens mij onderdeel zijn van lopend beleid. Er wordt echt ook in armoedebestrijding geïnvesteerd. Er wordt in gezinnen geïnvesteerd. Er wordt over de volle breedte geïnvesteerd. Daarvan zou u moeten zeggen dat u het er van harte mee eens bent. Toch zegt u dat u de begroting gaat afstemmen.
De heer Kox (SP):
Ik begrijp dat collega Kuiper voor deze begroting gaat stemmen. Zijn partij heeft zich aan de overkant verbonden aan het coalitieakkoord en dus ook aan deze begroting. Ik begrijp dat. Ik spreek u daar ook niet op aan. Dat is uw keuze, maar u kunt mij mijn keuze niet ontzeggen. Ik zit niet in die coalitie. Ik deel dit regeerakkoord niet. Ik denk dat er verkeerde keuzes worden gemaakt. U kunt zeggen dat we de hele begroting nodig hebben en dat wij daar dus niet tegen kunnen stemmen. Ik mag u erop wijzen dat verschillende partijen in deze Kamer van verschillende politieke overtuiging bij tijd en wijle tegen begrotingen stemmen. Wat u vooral niet moet vergeten, is dat de regering de mogelijkheid heeft om te kiezen en dat zij bepaalde keuzes maakt, waarna een andere partij mag zeggen dat zij daar niet aan meedoet. Ik heb het kabinet gefeliciteerd met zijn eerste verjaardag, maar ik heb niet gezegd: en nog vele jaren. Nee, als het aan mij ligt, gaat dit kabinet weg. Maar daar gaat het kabinet over en niet ik.
De voorzitter:
Tot slot meneer Kuiper en heel kort.
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Natuurlijk staat het u vrij om tegen een begroting te stemmen. Gaat uw gang. Ik vind het nogal wat, zelfs voor een oppositiepartij, dat u tegen een begroting stemt omdat u onvoldoende van uw eigen partijprogramma terugvindt in het regeerakkoord en in het regeringsbeleid. Er zijn hier heel wat partijen geweest die over die schaduw van zichzelf zijn heen gesprongen en toch steun hebben gegeven aan de mogelijkheid dat de regering kan regeren.
De heer Kox (SP):
Ik zie geen enkele reden om als politieke partij steun te geven aan een begroting waar je het niet mee eens bent. Gelukkig is dit in onze wetgeving allemaal voorzien. De heer Kuiper weet dat ook. Als deze begroting door een meerderheid van deze Kamer wordt afgekeurd, dan gaat het land nog steeds niet op slot. We zijn Amerika niet. Het land gaat gewoon door, maar de regering moet vertrekken. Dat is het gevolg van een begroting die niet wordt aangenomen. Dat lijkt me zo helder als wat.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kox. Ik geef nu het woord aan de heer Brinkman. Ik merk op, meneer Brinkman, dat het zou kunnen, ook afhankelijk van de interrupties, dat u uw betoog pas na de lunchpauze kunt vervolgen. Ik wil om 12.55 uur schorsen omdat wij om 13.00 uur de herdenking van Wim Kok hebben. Ik zie dat de heer Brinkman daarmee akkoord gaat. Dan doen we het zo.
De heer Brinkman i (CDA):
Mevrouw de voorzitter. Dit moedigt namelijk de collega's aan om niet te interrumperen. Dat is een voorrecht dat je meestal bij je eerste toespraak in het parlement hebt. Naar het zich laat aanzien, kan dit wel eens de laatste zijn. Ik dank u voor het woord.
Toen ik meer dan vier decennia terug bij de Haagse Machten startte, stond Nederland er niet meer zo best voor. Gelukkig hebben besluitvaardige coalitiekabinetten, te beginnen in de jaren tachtig van de vorige eeuw, krachtdadig meegeholpen om ons land er weer bovenop te krijgen. Bloed, zweet en tranen was het vaak, zowel aan het Binnenhof, maar zeker ook voor de bevolking. Kritiek hoort erbij in een echte democratie, zeker in de onze die mondiger is geworden. Achteraf zijn de meesten toch blij dat ook na de tachtiger jaren is doorgewerkt om meer mensen aan het werk te krijgen en om minder mensen arbeidsongeschikt te laten zijn. Samen met bedrijven slaagde ons land erin om de economie regelmatig als herboren te laten herrijzen en om onze internationale oriëntatie succesvol verder uit te bouwen. Zorg, onderwijs en welzijn bevinden zich, wereldwijd beschouwd, op een jaloersmakend niveau. Dit soort gelukkige constateringen kunnen we hier doen dankzij onder meer de inzet van ruim meer dan 2 miljoen Nederlanders die dagelijks voor overheid en zorg werkzaam zijn. In die sectoren werken de meeste van onze landgenoten. En voor dat alles brengen we in 2019 ruim 300 miljard euro aan belastingen en premies op. Jaar op jaar steeg sinds 1998 de collectieve lastendruk en in 2021 is die als gevolg van beleid 27,5 miljard in twee decennia meer geworden. Inderdaad, dan heb je alles bijeen ook wat! Somberheid mag dus niet de eerste selfie zijn die we schieten van dit totaalbeeld aan collectieve inspanningen.
Mijn vlotte reis langs vier decennia ups and downs op en rond het Binnenhof wordt mogelijk gemaakt door het handzame blauwe boekje over de economie en overheidsfinanciën dat het kabinet ons op Prinsjesdag liet aanreiken. We steunen op hoofdlijnen het op Prinsjesdag overhandigde budgetvoorstel voor 2019 en direct daarop volgende jaren, in de hoop dat het niet bij cijfers en plannen blijft. Vele komende soorten verkiezingen kunnen immers nog wel voor kortsluiting zorgen. Hoe eerder de nu voorgelegde plannen door het parlement behandeld zijn, des te meer vertrouwen kan het electoraat niet alleen in de goede bedoelingen van dit kabinet hebben, maar kan het vooral ook tevredenheid tonen met het zichtbaar behaalde resultaat.
Laten we intussen dat blauwe boekje van de zorgvuldige penningenbewaker die wij uit onze bankjes nog zo goed kennen, niet verwarren met het gelijknamige werkje, waarin het Nederlandse Patriciaat zich periodiek presenteert. De directeur van het Centraal Planbureau heeft onlangs al gezegd dat we ons niet moeten blindstaren op koopkrachtplaatjes. Aan de minister van Financiën werd onlangs voorgerekend dat de belastingramingen er jaar op jaar flink naast zitten. De promovendus Wimar Bolhuis rekende deze maand vlijmscherp voor dat kiezersbeloften en de werkelijkheid van de rekening aan het Binnenhof vaak mijlenver uiteen liggen ten detrimente van de eersten. Begrijp me goed, de wereld en de maatschappij zijn meer dan een cijferreeks.
Onze CDA-fractie zit ook niet te somberen over een ginicoëfficiënt. Dat is immers ook maar een gemiddeld cijfer dat bovendien hier zeker niet ongunstig ten opzichte van de rest van de wereld afsteekt. Koopkrachtplaatjes boven de nul rond rekenen is uiteindelijk ook maar een beeld van de werkelijkheid construeren. De feiten liggen meestal anders, want per persoon en omstandigheden verschillend. De hamvraag blijft dus hoe we de barrières voor de feitelijke achterblijvers kunnen slechten.
Goedbedoelde nieuwe algemeenheden aan ons complexe regelsysteem toevoegen vormen eerder nieuwe hordes voor hen. Net zo goed als niet ieder om ons heen arm, eenzaam en hulpbehoevend is, zijn er ook aan de zogenaamd gegoede kant van de streep mensen aan wie narigheid en rampspoed niet voorbij trekt. Meer individuele beoordeling en behandeling zijn beter om verschillende talenten individueel en met elkaar tot ontplooiing te brengen dan in een op gelijke aanpak gericht regelsysteem optisch ieder boven nul in kansen en uitkomsten te laten uitkomen. Vorig jaar bij deze gelegenheid riep deze Kamer het kabinet daarom op om nu eindelijk eens wat concreter te worden om de geldzorgen en andere zorgen van straatarme kinderen op te helpen lossen in plaats van hen van kastje naar muur te laten blijven sturen. Het kabinet goochelt met megatonnen aan CO2-reductiedoelstellingen, maar het lijkt zich niet eens te willen binden aan een jaarlijks meetbare taakstelling om pakweg 100.000 of 200.000 van de 300.000 toekomstarme kinderen uit deze neerwaartse tredmolen te helpen redden zonder in weer nieuwe regels te vervallen. Laat die uitdaging dit keer niet liggen, meneer de minister-president, zo vraag ik u via de voorzitter. Het gaat ook om uw geloofwaardigheid!
Onlangs debatteerden vertegenwoordigers van diverse politieke jongerenorganisaties bij Buitenhof over de positie van de jeugd. Ouderen willen gewoontegetrouw dat hun nageslacht het liefst beter dan en in ieder geval even goed als zij zullen krijgen. Dat is bij de stand van onze welvaart een hele hijs voor de komende jaren, maar het is alle bijbehorende sores wel waard! Het gaat mij nu niet om deze grootvaderlijke uitroep, maar wel om de constatering, na Buitenhof gezien te hebben, dat het geleerde zogenaamde jeugddebat relatief wel heel sterk op studiefinanciering is gericht. Er is ook nog wel andere jeugd waarop het Binnenhof zich meer zou mogen richten, in steden en dorpen, in techniek en zorg, achter computers, op zee of in de lucht bijvoorbeeld. En deze steeds meer gescheiden en ondermijnde samenleving heeft er recht op dat de jeugd een beter toekomstperspectief wordt geschetst dan een voortdurende experience van drugs, xtc en ander onheil. Het kabinet gaat nu aan de slag met suiker, vet en sigaretten. Waarom komen de door ons genoemde andere verslavingen daarbij zo weinig in beeld op weg naar een gezondere samenleving ?
De voorzitter:
Meneer Schalk.
De heer Schalk i (SGP):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik vind het bijzonder fijn dat meneer Brinkman bij wellicht een van zijn laatste toespraken hier de jeugd tevoorschijn haalt. Hij zegt dat we moeten oppassen met allerlei verslavingen. Hij noemde ook drugsexperimenten en dergelijke, dacht ik. Wat is wat dat betreft het oordeel van de CDA-fractie over de komende wietwet?
De heer Brinkman (CDA):
Ik heb nog niets gezien vanuit de Tweede Kamer. We zullen dat beoordelen, niet alleen op grond van de regels die het regeerakkoord zichzelf heeft gesteld, maar ook op grond van de manier waarop er in de praktijk uitvoering aan zou kunnen worden gegeven, als die wet er al zou komen.
De heer Schalk (SGP):
Ik ben het met de heer Brinkman eens. We hebben de wietwet nog niet gezien. We weten in ieder geval wel dat er een experiment is uitgedacht. Omdat u aangaf dat we moeten oppassen met allerlei verslavingen kunnen we misschien tevoren een winstwaarschuwing aan het kabinet geven. Daar zou ook de heer Brinkman aan mee kunnen doen. Dat hoopte ik.
De heer Brinkman (CDA):
Ik heb er bij vorige gelegenheden al het een en ander over gezegd, niet tot ieders vreugde overigens, maar het was wel duidelijk. Ik dacht tijdens mijn laatste route langs het Binnenhof ook iets nieuws te moeten te zeggen, dus vandaar dat ik niet over dit onderwerp begonnen ben, nu althans niet.
Mevrouw de voorzitter. Om zulk concreet en consequent besturen, zoals ik net duidde, moet het gaan. Burgerlijke verwarring gaat, dunkt ons, niet om een verandering van de manier waarop wij kiezen en gekozen of benoemd worden. Nee, het gaat om meer doordringbaarheid en geloofwaardigheid en dus om meer eenvoud en grotere uitvoeringskracht binnen ons bureaucratisch breiwerk. Daarmee krijgen burgers beter begrip voor tastbare besluiten ervan dan door fijnslijperij van ideële staatkundige vergezichten over herverdeling van macht in een land dat van minderheden aan elkaar blijft hangen. Nederland is zo gek nog niet en we moeten het ook niet maken. Niet alleen Leiden wordt intussen door studenten en toeristen overlopen. Laten we de niet-academische werkvloeren gewoon meer in ere herstellen en ons niet steeds maar richten op het afzonderlijke en bijzondere in Staat en maatschappij, noch op vormen en procedures. Het gaat om inhoud en de alledaagse werkelijkheid van mensen. Te veel die oriëntatie loslaten, geeft zwijgen en afkeer als resultaat, zonder dat je die kunt afrekenen als instemming met een Binnenhofbesluit door wegblijvers of anderszins afwezigen. Kortom, laten we hier en aan de overzijde echt serieuzer bezig zijn met de vraag of onze volksvertegenwoordiging in de praktijk wel zo representatief is voor de verschillende groepen, regio's en praktische belangen als wij dagelijks plegen te pretenderen. Daarbij komt nog dat er publiekelijk een sterke neiging is om "integriteit" van ons parlementaire oordeel meer en meer te definiëren als losstaand van enigerlei concrete ervaring en/of binding met een bedrijf, een bedrijfstak of een instelling. Daardoor dreigt verschraling van voldoende brede volksrepresentatie en een schrikbeeld van debatten die in toenemende mate los van de echte werkelijkheid op het Buitenhof aan het Binnenhof worden gevoerd. Hier past ons allen intensiever zelfonderzoek.
Ook deze laatste maatschappelijke vraagstelling kunnen we dus niet wegcijferen met de plezierige constatering dat Nederlanders zich statistisch behoorlijk gelukkig voelen, gemiddeld. Laten we dat vooral vieren als succes van eerst mensen, instellingen en ondernemingen zelf. Ik blijf wel bij mijn gelukkige constateringen dat het over langere termijn beschouwd beter gaat met ons land en dat er dus geen reden is om te twijfelen aan de mogelijkheden om de uitdagingen voor de overzienbare toekomst met elkaar succesvol aan te pakken, de overheden incluis. Over hoe we met elkaar meer en beter niet alleen voor onszelf maar ook voor anderen kunnen zorgen, zijn bibliotheken vol geschreven. Augustinus schreef erover: "Als dus de gerechtigheid terzijde is geschoven, wat zijn koninkrijken dan anders dan grote roversbenden? Wat zijn roversbenden trouwens anders dan kleine koninkrijken? Zo'n bende is ook een groep mensen, ze wordt door het gezag van een hoofdman geleid, ze wordt bijeengehouden door een verdrag van saamhorigheid en de buit wordt er volgens de regels van een overeenkomst verdeeld. En als dan zo'n kwalijk gezelschap door het toetreden van een groot aantal verdorven lieden zo aangroeit dat het ook grondgebieden bezet houdt, een blijvende zetel vestigt, steden bemachtigt en de bevolking aan zich onderwerpt, neemt het openlijker de naam 'rijk' aan, een naam die het dan blijkbaar niet krijgt omdat zijn hebzucht is weggenomen, maar omdat het zich ook nog straffeloosheid heeft verworven." Daarom was het antwoord dat een gevangen zeerover aan Alexander de Grote gaf ook zo geestig en raak. Die koning vroeg de man namelijk wat hem bezielde om de zee onveilig te maken, waarop hij vrijmoedig en hooghartig antwoordde: "Net wat u bezielt om het de hele wereld te doen! Maar omdat ik het met een klein scheepje doe, heet ik rover, terwijl u, met uw grote vloot, heerser heet!"
Mevrouw de voorzitter. Ik zet dit beeld hier niet neer als een kenschets van ons gelukkig juist niet zo roofzuchtige en wel redelijk stabiele en controleerbare maatschappelijke en overheidssysteem. Maar laten we wel waakzaam en bedachtzaam zijn, want er liggen gevaren op de loer en zowel het losgeslagen electoraat als vlottende instituten zijn echt op zoek naar steviger bakens in de stormwinden van onze tijd om die gevaren te beteugelen. Niet elke tweet lost problemen structureel op, ook al lucht hij ons misschien soms voor even op. Regelmatig zijn burgers ondanks het geluk dat wetenschappers hun toerekenen boos, meewarig, verdrietig of cynisch, voelen ze zich geremd in goede werken of zitten ze eenzaam achter de geraniums. Soms zijn ze vreemdelingenhaters, maar at the end of the day zijn de meesten van hen gewone mensen met hun alledaagse zorgen.
Objectief gaat de vergelijking van onze overheid met een roversbende in ieder geval mank, ook omdat je niet kunt stellen dat partijen op zoek naar kiezers niet zouden mogen proberen elk iets van hun gading uit de staatsruif te plukken, wat je ook uit noodzakelijkerwijs meer dualistische overwegingen aan toenemende bezwaren moet opwerpen tegen de neiging om zorgvuldige, praktiseerbare wetgeving te offeren aan vuistdikke regeerakkoorden. Nu het kabinet — voorzichtig, maar toch — aan het signaleren slaat dat de budgettaire grenzen naast prioriteiten ook tot weer meer expliciete posterioriteiten beginnen te nopen, wordt de vraag wel dringender hoe we het weinig aanlokkelijke beeld van allerlei gezagsondermijnende activiteiten en tegelijk een haperende belastingdienst en UWV, overdreven privacybescherming en een te traag rechtssysteem kunnen keren. Het kabinet pakt uitwassen met brievenbusfirma's voortvarend aan. Dat verdient steun, maar ...
Mevrouw Strik i (GroenLinks):
Het valt mij op dat de heer Brinkman het heeft over "overdreven privacybescherming". Ik denk dan met weemoed terug aan zijn collega Hans Franken, die deze Kamer juist altijd aanvoerde als het ging om het waarborgen van meer privacy in onze wetgeving. Is hier sprake van een wijziging van het fractiestandpunt van het CDA? Vindt het CDA dat de wetgeving van het kabinet waar het zelf deel van uitmaakt toch is doorgeslagen?
De heer Brinkman (CDA):
Ja, want deze fractie heeft in de acht jaar dat ik er leiding aan mocht geven met grote regelmaat beweerd — en ook daarnaar gehandeld — dat we, als de aanpak van oneigenlijk gebruik en fraude door privacybescherming in de weg werd gezeten, met elkaar ons best moesten doen om daar verandering in te brengen. Dat is bijvoorbeeld bij de recente discussie over de Wiv gebeurd, maar het gaat ook over de vraag die aan de orde is bij het functioneren van het UWV of de Belastingdienst. Dat kan u dus niet nieuw in de oren klinken, maar ik wil u dat bij herhaling zeker nog een keer voorlezen.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Er is natuurlijk altijd een spanning, of er kan een spanning zijn, tussen wat de overheid wil weten van burgers en het moeten beschermen van die burgers tegen een te bemoeizuchtige en willekeurige overheid. Daar hebben wij een mooie traditie in opgebouwd, ook onder aanvoering van de CDA-fractie, zoals ik al zei. We hebben als Eerste Kamerfractie zelfs criteria opgesteld waar wetgeving aan zou moeten voldoen. Ziet de heer Brinkman het wel als een belangrijke waarde voor burgers dat ze hun privacy kunnen beschermen, ook ten opzichte van overheden, als dat nodig is?
De heer Brinkman (CDA):
Ja, maar niet om kwaadwilligheid te beschermen. Dat heeft collega Franken hier ook nooit beweerd. Ik heb begrepen dat de CDA-fractie dat ook niet zal gaan propageren, in ieder geval niet onder mijn leiding.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Strik.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Je kunt nooit van tevoren weten of het om kwaadwilligheid gaat of niet. Natuurlijk moet wetgeving effectief zijn, maar dat mag niet altijd ten koste gaan van burgerrechten als het gaat om privacy. Dat zijn de criteria die we hier hebben opgesteld. Ik hoop het CDA er toch af en toe in mee te krijgen om daarin een goede balans te blijven zoeken.
De heer Brinkman (CDA):
Ik ben blij dat de collega het woord "balans" gebruikt. Het zijn criteria, meervoud dus. Er zal in onze rechtsstaat ook altijd een afweging plaatsvinden, in de hoor en wederhoor die er plaatsvinden, omdat je niet aan je eigen veroordeling hoeft mee te werken. Dat tast ik dus helemaal niet aan. Ik zeg alleen wel dat wij anno heden en al gedurende enige jaren aan het doorslaan zijn, of in ieder geval dreigen door te slaan.
Voorzitter. Ik zei al: het kabinet pakt uitwassen met brievenbusfirma's voortvarend aan. Dat verdient steun, maar waarom worden fraudes als die waarop Nieuwsuur de laatste tijd draait dan niet even voortvarend aangepakt? Wij snappen heus wel dat de computers van de Belastingdienst niet in een handomdraai kunnen worden verbeterd, maar opslagen en aftrekken worden aan het Binnenhof nog altijd in een handomdraai toegevoegd en gewijzigd. Het kabinet kan dat sneller decompliceren en moet de rest van zijn regeerperiode daarvoor gebruiken in plaats van her en der steeds nieuwe ballonnen op te laten, ook dat weer op straffe van beperking van zijn geloofwaardigheid. Het moet dus niet zeggen dat dit slechts een belang van slechts enkele coalitiepartijen is, maar dat dit een zaak van algemeen belang is. Dat is dus eerst pijn lijden voor alle coalitiepartijen en waarschijnlijk het hele verbrijzelende politieke spectrum. Loze verkiezingsbeloften zadelen volgende generaties anders op met oninbare vorderingen op de Staat. In ruil voor minder collectieve uitgaven en minder collectieve, generieke lasten komt er grotere eigen verantwoordelijkheid voor mensen voor keuzen in bestedingen. Het komende klimaatplan is daarvoor een betere oefenweide dan een zonnige Klimaatwet waardoorheen je de symbolen niet meer kunt lezen door de schaduwen over de concrete maatregelen.
Mevrouw de voorzitter. Wij politici zouden in het kader van de decomplicering en het algemeen belang nog wel moeten afspreken elkaar wat meer dualisme in de praktijk van het Binnenhof te gunnen. Het is zaak de concrete bestuurlijke en juridische vragen sneller en preciezer in vrijer overleg met elkaar rond het Binnenhof te beantwoorden, en dus om het onderscheid tussen regeren en controleren weer beter te gaan maken, en niet te blijven steken in beeldvorming over de politieke winst- en verliesrekening van het moment bij meeregeren. Dat geldt voor het lot van de dieren in de Oostvaardersplassen, maar ook de vliegtuigen op Schiphol. Je kunt wel zeggen "niet hier vliegen", maar waar dan wel? Er komen hier diverse wetten over Groningen langs, maar komt daar nu eindelijk vlas na gas, Google of iets anders achter de papieren en bevende bouwsteigers vandaan? Met de meer dan 8 miljoen auto's die er nu zijn is de vraag gerechtvaardigd waarom de tram en de metro al niet eerder tegen hogere prijs dan gratis gaan rijden. Er zijn schrijnende voorbeelden van politiek tijdverdrijf op dit punt, terwijl de mensen van de perrons af vallen en de auto's voor een rood kruis boven de weg door een weiland met ronkende motor staan te wachten.
Ik houd nu op met dit soort praktische voorbeelden, maar ze zijn dwingend voor de toekomst. Wij leggen het kabinet dus de vraag voor hoe duurzaam de aanvullende voorstellen voor infrastructuur, justitie en veiligheid nu zijn. Ze gaan toch niet bij het eerste het beste zuchtje budgettaire tegenwind van tafel, terwijl ze al zo lang ten onrechte aan de achterste mem hebben gelegen?
Mevrouw de voorzitter. Het kabinet moet er nu eerst maar met de overzijde uit zien te komen waar het om de prijs van ons nieuwe klimaat gaat. Bekend is dat een eerder kabinet over iets als een reiskostenforfait als aanhangsel van eerdere vergelijkbare en begrijpelijke, want noodzakelijke milieudoelstellingen is gesneuveld. Dat moeten we ons niet weer op de hals halen. Gaat u het maar eens aan de heer Nijpels vragen. De rechter zou die verantwoordelijkheid ook maar beter bij de wetgever kunnen laten. Dus geen symboolwetgeving hier, maar voor burgers en bedrijven concreet meetbare, betaalbare en praktisch haalbare maatregelen. Niet zeggen dat een kolencentrale dichtgaat, terwijl windmolens zo ongeveer per pipet op onzekere stukken land of zee moeten worden gedruppeld en warmtepompen bij wijze van spreken je halve huis en huishoudbudget op stelten zetten. Zonder een tram in de regio Leiden en elders heeft het geen zin om wegen af te sluiten, want het klimaat hier is er niet naar om alles op de fiets te doen. Laten we dus verder kijken dan onze wijsneus lang is en meer ons gezond verstand gebruiken. Wie op dit brede terrein te veel tegelijk overhoop wil halen, dreigt onder die hoop zelf ten onder te gaan. Als ook op dit terrein in het algemeen belang geleidelijk maar doortastend wordt gehandeld, kan onze representatieve democratie heus ook een volgende verkiezingsuitslag wel weer aan.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Op het gevaar af dat de heer Brinkman zijn spreektijd niet op tijd kan afronden, wil ik toch graag even een korte vraag stellen. U zegt: laten we ons gezond verstand gebruiken. Ja, wie is daartegen? Tegelijkertijd zegt u: laten we vooral niet te veel overhoop halen. Mijn vraag is of de heer Brinkman het gevoel van urgentie wel genoeg heeft. Iedereen, waaronder het Planbureau voor de Leefomgeving, het Centraal Planbureau en het gerechtshof, geeft aan dat we meer concrete maatregelen moeten nemen en dat we de urgentie moeten verhogen, omdat we over twaalf jaar al aan die reductiedoelstelling van 55% moeten zitten. We kunnen dus wel zeggen dat we niet te veel overhoop moeten halen, maar wat is volgens de heer Brinkman dan "gezond verstand gebruiken" terwijl we toch die doelstellingen weten te halen?
De heer Brinkman (CDA):
Een van de dingen die ik voortdurend, ook gedurende mijn parlementaire tijd, heb bepleit — je mag hier niet zo gauw over de bouw spreken, maar één keer misschien wel — is het aanjagen van de investeringen en het helpen energievriendelijk maken van de woningen en andere gebouwen. Dat helpt enorm veel, maar er is meer. Ik heb mijn vraag aan het kabinet gesteld en mijn opmerkingen hier gemaakt, want ik ben niet in gesprek met klimaattafels maar met het kabinet. Ik vraag wat het kabinet met die gegevens doet. En ik heb, omdat ik wist of het waarschijnlijk achtte dat u met deze vragen zou komen, ook nog eens gezegd dat ik ze niet alleen begrijpelijk vind, maar ook noodzakelijk. Het gaat er alleen om dat ze daadwerkelijk meetbaar, betaalbaar en haalbaar zullen zijn. Dan kunt u wel zeggen dat dat een subjectief begrip is, maar objectief is wel dat de grote massa ervoor op moet draaien. Daar hebben wij ook een verantwoordelijkheid voor, dus niet alleen voor het uiten van doelstellingen en ambities, maar ook voor het praktisch doen van bestuurlijke dingen. Dat is, mevrouw de voorzitter, iets wat naar mijn gevoel niet per definitie met meerderheidscoalities — ik ben overigens nog bij u — hoeft te worden geregeerd. Minderheden kunnen er ook bij betrokken worden, als ze over en weer maar geen onverzettelijke houding innemen binnen, maar ook buiten enigerlei coalitie.
De voorzitter:
Kort. En overigens tot slot op dit punt.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Over en weer is van belang. Ik hecht eraan te zeggen dat ik de heer Brinkman hoor zeggen dat hij zeer zeker gecommitteerd is om die doelstellingen te halen met concrete maatregelen die ook leiden tot een eerlijke verdeling van de lasten. Daar ben ik blij mee.
De heer Brinkman (CDA):
Ja, maar dat antwoord krijgt u nadat ik die maatregelen heb gezien.
De voorzitter:
Mevrouw Sent.
De heer Brinkman (CDA):
Ik doe mijn best om mijn tijd vooruit te zijn, maar ...
De voorzitter:
Nee, ik denk dat u gewoon straks ... Ik houd om 12.55 uur op. Als we dadelijk verdergaan, kunt u uw betoog vervolgen. Dan krijgt dat misschien nog meer impact. Wat vindt u daarvan?
De heer Brinkman (CDA):
Met veel interrupties of impact?
De voorzitter:
Mevrouw Sent.
Mevrouw Sent i (PvdA):
Ik wil graag aandacht vragen voor de analyse van De Nederlandsche Bank dat grote bedrijven relatief minder voor de klimaatdoelstellingen betalen dan kleine bedrijven en gezinnen. Is de heer Brinkman het met mij eens dat dit oneerlijk is en dat grote bedrijven evenredig moeten meebetalen aan de klimaatdoelstellingen, net zo veel als gezinnen en kleine bedrijven?
De heer Brinkman (CDA):
Ja, het klinkt vertrouwenwekkend, maar het gaat er natuurlijk om hoe je dat praktisch moet doen. We gaan het in het debat wat mij betreft niet uitsluitend over de hoogovens hebben, maar ik vind het een mooi voorbeeld. Het is natuurlijk niet alleen een kwestie van een andere kachel aanzetten. Er komt meer kijken bij het omvormen van het productieproces. Dan kun je wel zeggen dat het even duurt voordat het precies aan de maat van uw statistiek is, maar ik heb liever dat dit in IJmuiden en omgeving concreet in gang wordt gezet. Hetzelfde geldt voor de discussie over windmolens op zee, maar dan verder weg dan direct voor de kust. Het duurt even, maar het kan wel. Laten we elkaar nu enig vertrouwen geven net zoals vroeger, toen we aan het aardgas zijn gegaan. Dat kon toen nog makkelijk en snel door de heer Lubbers en collega's, omdat wij Nederlanders wat inschikkelijker waren. Dat zit er minder in tegenwoordig. We hebben daar toch ook rekening mee te houden? U kunt hier toch geen motie aannemen en zeggen: dat doen we daar even zo in IJmuiden of Leiden of waar dan ook?
De voorzitter:
Mevrouw Sent, ook tot slot op dit punt.
Mevrouw Sent (PvdA):
Zeker.
De Nederlandsche Bank pleit concreet voor een belasting op de uitstoot van CO2 en geeft aan dat de economische groei daar tegelijkertijd zelfs mee gestimuleerd wordt. Ik ben heel erg benieuwd hoe de heer Brinkman daartegen aankijkt.
De heer Brinkman (CDA):
Dan zouden we met elkaar als burgers van dit land, al dan niet senator zijnde, te weten moeten komen hoe — ik zeg niet "of" — dat doorberekend wordt in de consumptieprijzen. Dan gaan we daar weer over debatteren. Laten we niet doen alsof iets gratis is of dat de rekening niet ergens wordt gedeponeerd. Die komt natuurlijk ook bij u en mij terecht.
De voorzitter:
Meneer Brinkman, u kunt de vraag van de heer Koffeman beantwoorden. Dan mag u uw betoog vervolgen nadat we de herdenking van de heer Kok en de pauze gehad hebben.
De heer Brinkman (CDA):
Dank u wel.
De heer Koffeman i (PvdD):
Ik heb even een opmerking in aansluiting op de vraag over CO2-heffingen en het laten betalen van de vervuiler. Ik begrijp natuurlijk dat collega Brinkman zegt dat het een heel ingewikkelde situatie is die zich niet van de ene op de andere dag laat wijzigen. In termen van klimaatrechtvaardigheid levert het voltanken van een personenauto op dit moment alleen €40 accijns op en het voltanken van een Boeing 737 nul accijns. Is de heer Brinkman het met mij eens dat het buitengewoon onrechtvaardig is om grote vervuilers nog steeds totaal belastingvrij te laten tanken — in dit geval?
De heer Brinkman (CDA):
Wij hebben als CDA nooit enigerlei belastinggrondslag uitgesloten. We zien ook bij de kleine belastingvoorstellen die nog wel aan de orde zullen komen altijd allerlei neveneffecten. Kijk, u en ik verdienen misschien net genoeg om ook een beetje duurder ticket voor het vliegtuig te betalen, maar heel veel mensen zou dat weer een reisje naar het buitenland schelen terwijl ze dat nu eindelijk eens kunnen maken. De meeste mensen denken aan de woorden van wijlen de heer Den Uyl over dat DAF'je dat zijn pookje moest inleveren. Ik vrees dat we hier echt nog wel een paar uur onder leiding van deze voortvarende voorzitter over zullen spreken. Nou, ik vrees dat eigenlijk niet, ik vind het wel een plezier.
De heer Koffeman (PvdD):
Ik verheug me daar ook op.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de klok. Meneer Brinkman, u mag verder na de onderbreking die we zo dadelijk hebben vanwege de herdenking van Wim Kok en vervolgens de lunchpauze omdat dan ook de minister-president in de Tweede Kamer aanwezig moet zijn. Ik zie dat u dan nog een heel stuk te doen heeft. Dan kunnen we de discussie met plezier voortzetten.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een paar minuten tot 13.00 uur.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.