Verslag van de vergadering van 5 maart 2019 (2018/2019 nr. 20)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.13 uur
De heer Köhler i (SP):
Dank u wel, voorzitter. Het wetsvoorstel dat we nu bespreken, regelt twee wijzigingen in het systeem van de huurtoeslag die geen relatie met elkaar hebben en daarom naar de mening van mijn fractie beter apart aan ons hadden kunnen worden voorgesteld. In de eerste plaats worden de harde maximale inkomensgrenzen om in aanmerking te komen voor huurtoeslag geschrapt en vervangen door een geleidelijke afbouw voor meerpersoonshuishoudens met een jaarinkomen van tussen de €30.000 en €36.000. Is het nu nog zo dat je, als je bijvoorbeeld doordat je op een hogere trede in je loonschaal terechtkomt en €30 per maand meer inkomen krijgt, in een klap €100 aan huurtoeslag kunt verliezen, met het voorliggende wetsvoorstel wordt deze misstand door een geleidelijke vermindering van de huurtoeslag voorkomen. Dat vindt de SP een goed voorstel.
In de tweede plaats wordt voorgesteld om de eigen bijdrage in de huur min de huurtoeslag anders te gaan indexeren. De wettekst spreekt overigens over de eigen bijdrage in de huurtoeslag, maar dat is volgens mij niet correct. Het gaat om de eigen bijdrage in de huur, dus de huur na aftrek van de huurtoeslag. Het kabinet stelt voor om de eigen bijdrage in de huur niet meer te indexeren met het laagste percentage van ofwel de ontwikkeling van de nettobijstandsuitkering ofwel de gemiddelde huurstijging in de sociale sector, maar om voortaan alleen nog uit te gaan van het laatste: de gemiddelde huurverhoging. Mijn fractie heeft hiertegen grote bezwaren. De eigen bijdrage in de huur zal door de nieuwe norm voor de jaarlijkse indexatie waarschijnlijk extra omhooggaan. Als deze norm in het verleden was toegepast, was de huur in de periode van 2006 tot en met 2016 met €19 per maand extra omhooggegaan, na aftrek van de huurtoeslag. Vorig jaar, dit jaar en waarschijnlijk ook volgend jaar is er geen verschil, maar de jaren daarna gaat de nieuwe wijze van indexeren de huurder naar verwachting enkele euro's per maand in zijn nadeel schelen.
De minister zegt in de memorie van antwoord dat er op de lange termijn niets over te zeggen is. Daar ben ik het niet mee eens. Deze maatregel is in het regeerakkoord terechtgekomen omdat die structureel 138 miljoen euro per jaar aan bezuiniging op de huurtoeslag zou gaan opleveren. Dat kost ontvangers van huurtoeslag, allemaal mensen met lage inkomens, op termijn ongeveer €60 per jaar. Ik vraag de minister of zij deze cijfers kan bevestigen en hoe zij dit gevolg van het wetsvoorstel beoordeelt.
De SP-fractie vindt deze lagere ontwikkeling van de huurtoeslag een slechte zaak, temeer omdat de huurtoeslag voor velen nu al nauwelijks of niet toereikend is. Oorspronkelijk beoogde de huurtoeslag, die toen nog met een duidelijker term "individuele huursubsidie" heette, het maximeren van de nettohuur op een bepaald percentage van het inkomen, de zogenaamde normhuur. Inmiddels betaal je, als je huurtoeslag krijgt, €17 per maand meer aan eigen bijdrage in de huur dan de normhuur. Bovendien verdwijnen er steeds meer huurwoningen uit het goedkoopste segment, onder de pakweg €420 per maand, en gaan die naar het segment tot grofweg €600. Daarin moet je door de zogenaamde kwaliteitskorting in de huurtoeslag een hogere eigen bijdrage in de huur betalen.
Maar het slechtst af zijn de mensen met lage inkomens en met recht op huurtoeslag die in een woning met een huur van tussen de ongeveer €600 en €730 per maand wonen. Het deel van de huur boven de grofweg €600 per maand wordt namelijk niet gecompenseerd door de huurtoeslag. En het gaat hier niet om een kleine groep; er zijn in ons land meer dan een half miljoen huishoudens die als zogenaamde "dure scheefwoners" worden omschreven. Hun eigen bijdrage in de huur is duidelijk te hoog voor hun inkomen, maar de regering neemt helaas nauwelijks maatregelen om deze "dure scheefwoners" tegemoet te komen; zij komt nu wel met een voorstel dat hun probleem alleen maar vergroot.
Voorzitter. Het kabinet noemt enkele argumenten waarom zijn voorstel redelijk zou zijn, maar die zijn volgens ons niet steekhoudend. In de eerste plaats zegt de regering dat koppeling van de eigen bijdrage in de huur aan de ontwikkeling van de nettobijstandsuitkering oneigenlijk zou zijn omdat de koopkracht van mensen met een minimuminkomen al op een andere manier op peil wordt gehouden. Dat argument klopt niet. In de eerste plaats is er geen enkele wettelijke regeling die de koopkracht van mensen in de bijstand of met een ander laag inkomen garandeert. Van jaar tot jaar zijn er ad-hocmaatregelen om die koopkracht in stand te houden; door de jaren heen blijft de koopkracht van mensen met de laagste inkomens achter bij die van anderen. De huurtoeslag is juist bedoeld om te zorgen dat je niet een steeds groter deel van je lage inkomen aan huur kwijt bent. Daarom is de koppeling van de eigen bijdrage in de huur aan de ontwikkeling van de nettobijstandsuitkering niet oneigenlijk, maar een kernpunt van het systeem. Je zou nog kunnen betogen dat er een betere vorm van koppeling aan de ontwikkeling van de lage inkomens zou moeten komen, maar een koppeling aan gemiddelde huurstijging, die de stijging van de lage inkomens doorgaans te boven gaat, doet afbreuk aan het systeem van huurtoeslag.
In de tweede plaats doet de minister voorkomen dat het toch redelijk is om de verhoging van de eigen bijdrage in de huur voor ontvangers van huurtoeslag gelijk te trekken met de verhoging van de huur voor anderen in de sociale sector. Maar dat gaat eraan voorbij dat andere huurders ook de gemiddelde huurverhoging niet betalen. Het is immers slechts een gemiddelde. Zo verhogen de woningcorporaties de huur met niet meer dan de inflatie. Dat gaan ze ook de komende jaren doen. De particuliere verhuurders van sociale woningen hebben de huren vorig jaar verhoogd met de inflatie plus 1,5%. En zolang dat wettelijk is toegestaan, helaas, zullen particuliere verhuurders de huren jaarlijks met meer verhogen dan de woningcorporaties. De gemiddelde huurstijging zal dus in de hele sociale sector hoger zijn dan de huurstijging bij de woningcorporaties. En door de indexatie die in dit wetsvoorstel wordt geregeld, zal de eigen bijdrage in de huur voor huurders van corporaties die een huurtoeslag nodig hebben, sterker stijgen dan de huur van de andere huurders bij woningcorporaties, hoewel die een minder laag inkomen hebben. Dat, zeg ik de minister, is niet rechtvaardig. Ziet zij dat anders? Hoe motiveert zij dat dan?
Voorzitter. Al met al ziet de SP-fractie veel bezwaren tegen dit onderdeel van het wetsvoorstel. Er is geen enkel argument voor, tenzij het doel van het kabinet is dat het op de huurtoeslag kan bezuinigen. De minister ontkent dit. Toch wil mijn fractie haar eindoordeel pas na de reactie van de minister geven. Het is immers niet onmogelijk dat zij alsnog met argumenten komt die ons overtuigen. We zijn daarom extra benieuwd naar haar antwoord.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Köhler. Ik geef het woord aan mevrouw Fiers.