Dit voorstel wijzigt de Muntwet 2002 en is het sluitstuk van een aantal ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan rondom de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM). In 2016 werden de aandelen in de KNM aan een private partij verkocht en vanaf 1 januari 2020 zal de opdracht tot het slaan en vervaardigen van munten ten behoeve van de Staat door De Nederlandsche Bank (DNB) worden aanbesteed. Dit betekent dat Nederland niet langer beschikt over een eigen vast (nationaal) munthuis.
De Muntwet 2020 wordt tevens gewijzigd om een aantal verduidelijkingen aan te brengen in het begrippenkader en om de uitgifte van beleggingsmunten niet langer mogelijk te maken.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK, 2) is op 26 september 2019 als hamerstuk afgedaan door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 oktober 2019 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
24 april 2019titel
Wijziging van de Muntwet 2002 in verband met de aanbesteding van het produceren van munten en het afschaffen van beleggingsmuntenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip