Verslag van de vergadering van 4 juni 2019 (2018/2019 nr. 33)

Aanvang: 13.43 uur

Status: gecorrigeerd


Aan de orde is het afscheid van de huidige Kamer.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde is het afscheid van de vertrekkende leden. Ik heet de minister-president van harte welkom in de Eerste Kamer.

Kamerleden. Collega's. De plenaire vergadering van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van vandaag is de laatste in de parlementaire periode 2015-2019. En naar mijn weten is het in ieder geval de laatste twintig jaar niet voorgekomen dat op de laatste vergaderdag van een zittingsperiode ook daadwerkelijk nog een plenair debat plaatsvond. Vandaag was dat het geval.

Op 27 mei jongstleden vonden de verkiezingen voor de Eerste Kamer plaats. Volgende week, op 11 juni, wordt de nieuwe Kamer beëdigd. Maar liefst 44 leden van deze Kamer keren niet terug in de nieuwe Kamer. De Kamer verliest veel kennis, ervaring, visie en denkkracht, maar mag zich verheugen in de komst van nieuwe senatoren die evenals hun voorgangers geworteld zijn in de samenleving en hun kennis, ervaring, ambities en idealen meebrengen in dit huis.

Elke Kamerwisseling stelt de continuïteit van het werk van de fracties, de commissies, de interparlementaire delegaties en de Kamer als geheel op de proef. Dat is inherent aan verkiezingen. Dat vervolgens de wetgevende en controlerende arbeid van de Kamer gewoon doorgaat, is een teken van de vitaliteit, het vernieuwend vermogen, maar vooral de continuïteit en stabiliteit van onze parlementaire democratie.

Alvorens de 44 collega's die afscheid nemen — en dan reken ik mijzelf gemakshalve mee — individueel met een enkel woord toe te spreken, wil ik kort een aantal zaken aanstippen die in de nu afgelopen Kamerperiode belangrijk zijn geweest.

Veel cijfermateriaal over het aantal behandelde wetsvoorstellen, moties, interpellaties, schriftelijke vragen en toezeggingen is terug te vinden op de website van de Eerste Kamer. Ik zal u daar nu niet mee lastigvallen. Wel wil ik een aantal kerncijfers geven. Zo zijn de afgelopen periode 1.136 wetsvoorstellen behandeld. Zeven keer heeft de Kamer een wetsvoorstel verworpen — misschien is het aardig voor de minister-president om te weten dat in mijn tekst nog "vijf keer" staat, maar we hebben er net twee afgewezen — en elf keer kwam de regering met een novelle. Tien keer trok de regering een wetsvoorstel in. Afgelopen paar weken was een record met drie ingetrokken wetsvoorstellen. Nu hoort u de minister-president al zeggen: we zijn heel positief bezig geweest!

Minister Rutte i:

Nou, mooi is dat.

De voorzitter:

De politieke ontwikkelingen in ons land hebben de afgelopen jaren vanzelfsprekend ook een effect gehad op deze Kamer en op de manier waarop er naar de Kamer wordt gekeken. Aan het begin van deze Kamerperiode, in juni 2015, had het kabinet-Rutte II geen meerderheid in de Eerste Kamer. Dat veranderde na de vorming van kabinet-Rutte III in oktober 2017: het nieuwe vierpartijenkabinet kreeg een meerderheid van slechts één zetel. Met de Eerste Kamerverkiezingen van vorige week heeft het kabinet opnieuw een minderheid in deze Kamer. Mijn persoonlijke opvatting is dat dit geen probleem hoeft op te leveren. Het dwingt het kabinet — en dat vind ik winst — wetsvoorstellen nog grondiger te doordenken en zo deugdelijk mogelijk te motiveren. Is die overgekomen, minister-president? Ik zie dat dit het geval is.

Afgelopen periode hebben wij ervaren dat de Eerste Kamer kennelijk een gewaardeerde kweekvijver of opstap is naar andere functies in de politiek of het openbaar bestuur. Wopke Hoekstra, lid voor het CDA, werd de nieuwe minister van Financiën. De fractievoorzitter van D66, Thom de Graaf, werd de nieuwe vicevoorzitter van de Raad van State. Nico Schrijver, PvdA-fractie, Frank de Grave, VVD-fractie, en Marijke Vos, GroenLinks-fractie, werden benoemd als Staatsraad. Pauline Krikke, VVD-fractie, werd burgemeester van Den Haag en Bob Ruers, lid voor de SP, werd lid van Gedeputeerde Staten in Limburg. In 2017 vertrokken tevens vijf Kamerleden tussentijds naar de nieuw gekozen Tweede Kamer.

Het is op zich goed om te zien dat de leden van de Eerste Kamer kennelijk brede waardering genieten. Het bleef deze Kamerperiode namelijk niet bij deze twaalf vertrekkende leden; in totaal zijn 22 leden tussentijds uit de Kamer vertrokken. 22 van de 75! Dat deden zij om verschillende en valide redenen weliswaar, maar het zijn er wel veel, té veel wat mij betreft. Dat is, naar mijn oordeel, geen goed signaal aan de kiezer.

In de Jaarberichten 2015 tot en met 2018 van de Eerste Kamer is alle informatie over de wetgevende arbeid van de Kamer te vinden. Het Jaarbericht 2018-2019, dat eind 2019 verschijnt, geeft informatie over het afgelopen zittingsjaar. Vaststaat dat de Kamer in de Kamerperiode 2015-2019 wederom een groot aantal opvallende debatten heeft gevoerd. Ik doe een kleine, willekeurige greep uit de reeks: het wetsvoorstel Elektriciteitswet en Gaswet, het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet, het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen, het wetsvoorstel Associatieakkoord tussen Oekraïne en de Europese Unie, het wetsvoorstel over de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de recente wetsvoorstellen Verwijdering asbest en asbesthoudende producten, Klimaatwet en Wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs. De meeste aandacht ging, ook in de samenleving, echter uit naar het wetsvoorstel voor het opnemen van een actief donorregistratiesysteem, de Donorwet, en het wetsvoorstel Intrekking van de Wet raadgevend referendum. In al deze gevallen leidde de behandeling tot intense debatten, waarin de Kamer ernaar streefde de kwaliteit van de wetsvoorstellen in brede zin te beoordelen.

Voor volgers van constitutionele ontwikkelingen bood deze parlementaire periode ook voldoende interessante casus. Ik noem slechts het kiesrecht van de eilandsraden in Caribisch Nederland, waar de gekozen kiescolleges dit jaar voor het eerst deel hebben genomen aan de verkiezingen voor de Eerste Kamer, en het wetsvoorstel in tweede lezing om de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester uit de Grondwet te halen.

De afgelopen Kamerperiode heeft de Eerste Kamer ook aandacht gevraagd voor de veranderende relatie tussen politiek en samenleving. Als gevolg daarvan hebben de Eerste en Tweede Kamer gezamenlijk in 2016 de regering verzocht een staatscommissie in te stellen die het functioneren van het parlementaire stelsel onderzocht. De staatscommissie parlementair stelsel is in 2017 onder leiding van oud-minister en oud-commissaris van de Koning Johan Remkes aan haar werkzaamheden begonnen en bracht in december 2018 haar rapport uit. Daarin werd het nut van de rol van de Eerste Kamer in ons staatsbestel bevestigd. De officiële kabinetsreactie op het rapport laat nog op zich wachten. Zodra die er is, zal ook deze Kamer zich over de inhoud van het rapport buigen, maar dan in de nieuwe samenstelling.

De Kamer besloot in 2016 tevens de eigen werkwijze te onderzoeken. De Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer onderzocht hoe de Kamer haar wetgevende en controlerende taak kan versterken. De Eerste Kamer heeft bijna alle conclusies en aanbevelingen van de commissie overgenomen. Dit leidde tot aanpassingen van het Reglement van Orde.

De Eerste Kamer stelde in de afgelopen Kamerperiode nog een tweede tijdelijke commissie in, namelijk de Tijdelijke commissie uitwerking gedragscode integriteit. Deze presenteerde op 16 april 2019 een voorstel voor een gemeenschappelijke Gedragscode integriteit voor Eerste Kamerleden. Het Reglement van Orde van de Kamer kent thans een verwijzing naar de Gedragscode integriteit Eerste Kamer.

In de afgelopen vier jaar hebben we stilgestaan bij twee belangrijke historische ontwikkelingen uit de Nederlandse parlementaire en constitutionele geschiedenis. In 2015 vierden beide Kamers gezamenlijk het 200-jarig bestaan van de Staten-Generaal als een tweekamerstelsel met een bijzondere verenigde vergadering in de Ridderzaal en met een open dag voor het publiek.

Het afgelopen anderhalf jaar vierden we de verwezenlijking van het algemeen kiesrecht 100 jaar geleden. Dit was de uitkomst van de ingrijpende grondwetswijziging van 1917, die het fundament legde voor het algemeen kiesrecht zoals we dat nu kennen. De grondwetswijziging van 1917 maakte het mogelijk dat de Eerste Kamer op 10 juli 1919 het initiatiefwetsvoorstel-Marchant kon aanvaarden, waardoor ook vrouwen actief en daarmee algemeen kiesrecht kregen.

Het eerste halfjaar van 2016 bekleedde Nederland het voorzitterschap van de Europese Unie. De Staten-Generaal hebben in dat halfjaar de parlementaire dimensie verzorgd. Gedurende het voorzitterschap organiseerden de Eerste en Tweede Kamer zes conferenties voor collega-parlementariërs uit de lidstaten van de Europese Unie. Dit waren vier terugkerende conferenties en twee themaconferenties. Ook vonden in dat kader ontmoetingen plaats met de leden van de Europese Commissie en de voorzitters van de fracties in het Europees Parlement. Bij dezen dank ik de minister-president nog één keer voor het feit dat hij tijdens de conferenties is ingesprongen toen mevrouw Mogherini niet kon komen. Hij liet de ministerraad toen later beginnen, zodat hij bij ons een verhaal kon houden voor alle aanwezige buitenlandse gasten.

In haar controlerende rol met betrekking tot de Europese Unie besteedt de Eerste Kamer veel aandacht aan de transparantie en de democratische legitimiteit van het Europese wetgevingsproces en in het bijzonder de openbaarheid van Raadsdocumenten. De Kamer richtte zich lange tijd steeds tot de Nederlandse regering. In de afgelopen twee jaar trokken de Eerste en Tweede Kamer gezamenlijk op richting de Europese instellingen met het verzoek om concrete maatregelen te treffen ten aanzien van de bevordering van transparantie in het Europese wetgevingsproces.

Een dossier dat de afgelopen periode veel aandacht heeft gevergd, nóg vergt en ook nog zal vergen, betreft de renovatie van het Binnenhof. Ik zal u vandaag niet lastigvallen met alle bijzonderheden van dat dossier, maar vaststaat dat ook de nieuwe Kamer hieraan nog een aardige kluif zal hebben.

In ons werk als Kamerleden is goede ondersteuning onontbeerlijk. Die komt van een kleine Griffie van betrokken, enthousiaste en deskundige medewerkers, die de afgelopen periode voortreffelijk werk hebben geleverd.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Tot en met september 2018 gebeurde dat nog onder leiding van Griffier Geert Jan Hamilton. Hij heeft zich bescheiden opgesteld op het balkon.

(Applaus)

De voorzitter:

Wij zijn hem veel dank verschuldigd. Inmiddels is de leiding van de Griffie alweer driekwart jaar in handen van Remco Nehmelman en is de dienstverlening van een onverminderd hoog niveau.

(Applaus)

De voorzitter:

Een griffierswisseling is voor alle betrokkenen, maar vooral voor de medewerkers van de Griffie beslist geen sinecure. Ik meen uit naam van u allen te spreken — u hoeft niet nog een keer te klappen, hoor! — wanneer ik de beide Griffiers én alle medewerkers van harte dankzeg voor de professionele ondersteuning en de grote toewijding in de afgelopen periode.

(Applaus)

De voorzitter:

Nog twee zinnen en dan hadden jullie allemaal mogen klappen! Ook zij hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het plezierige en ontspannen werkklimaat in onze senaat. Ik wil daarbij ook Gerben en zijn staf niet vergeten. Dank voor jullie culinaire ondersteuning!

(Applaus)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Collegae, ik kom toe aan het afscheid van de individuele leden. Vandaag nemen 44 leden, inclusief ikzelf, afscheid van de Eerste Kamer. Dat is een fors aantal. In 2015, bij de laatste Kamerwisseling, waren dat er 35. Een groot aantal van u heeft er zelf voor gekozen om hun lidmaatschap te beëindigen. Bij een aantal anderen dwingt helaas de uitslag van de verkiezingen tot een vertrek. Ik zal in alfabetische volgorde bij ieder van de vertrekkende leden kort stilstaan, in het besef dat ik daarmee eenieder ongetwijfeld tekortdoe. Helaas is onze tijd vandaag beperkt.

Ik begin met Max Aardema. Het zal niet de eerste keer zijn dat u in gezelschap en op lijstjes als eerste aan bod komt. Als je achternaam met een a begint en bovendien met twee a's, is dat negen van de tien keer het geval, schat ik zo in.

In oktober 2017 bent u beëdigd als lid van de Eerste Kamer voor de PVV, eerst als tijdelijke vervanger van Martin van Beek en later als zijn opvolger, nadat hij op 26 augustus 2018 was overleden. U hield uw maidenspeech op 19 december 2017 in het debat over de opslag van duurzame energie. Daarin hield u een pleidooi tegen de stijging van de tarieven voor energieopslag en met name tegen de haast die de regering volgens u had met de behandeling van het wetsvoorstel. De Kamer kwam niet toe aan de reflectie waar zij zo bekend om staat, betoogde u.

U was onder meer lid van de commissie voor Justitie en Veiligheid. Gezien uw achtergrond bij de Politie Noord-Nederland als coördinator van het crisisteam in Drachten, was het niet verwonderlijk dat u lid werd van die commissie. U refereerde nog aan uw werk bij de politie tijdens uw laatste debat, vorige week in deze zaal. De Kamer debatteerde met staatssecretaris Van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat over de verwijdering van asbest en asbesthoudende producten. Bij die gelegenheid verwees u naar uw ervaringen met de verspreiding van asbestdeeltjes na grote boerderijbranden en sprak u uw zorgen daarover uit.

Toen u lid werd van de Eerste Kamer, bent u vrijwillig op non-actief gesteld bij de politie. De functies van ambtenaar en Eerste Kamerlid zijn nu eenmaal onverenigbaar. Nu zult u terugkeren bij uw werkgever. Gezien uw regionale worteling — u bent ook Statenlid voor de PVV in Friesland — zal dat waarschijnlijk een rimpelloze overgang zijn.

In een interview met de Leeuwarder Courant sprak u over de wens van de PVV om de Eerste Kamer af te schaffen. Ja! U vergeleek de Eerste Kamer daarin met een beer: "Als je met de beer vechten wilt, dan moet je eerst met de beer in de kooi". Hopelijk is het gevecht u niet slecht bevallen.

Margo Andriessen. U was ruim acht maanden lid van deze Kamer. U had reeds een lange staat van dienst in het maatschappelijk leven, onder andere als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie. In maart 2018 bent u voor het eerst gekozen als volksvertegenwoordiger en werd u lid van de stadsdeelcommissie Amsterdam-Noord, niet wetende dat u enkele maanden later, op 25 september 2018, een tweede volksvertegenwoordigende functie zou bekleden als lid van de Eerste Kamer voor de D66-fractie.

Als lid van de commissie voor Justitie en Veiligheid in deze Kamer keerde u als jurist terug bij uw vakgebied. Uw eerste debat in deze zaal ging over de wijziging van de Opiumwet, in het bijzonder de verruiming van de sluitingsbevoegdheid van drugspanden. U refereerde in dat debat over de aanpassing van artikel 13b van de Opiumwet aan de bijnaam van deze wet, de Wet Damocles. Deze wetswijziging maakt het immers mogelijk voor een burgemeester een drugspand te sluiten, waarmee het spreekwoordelijke zwaard van Damocles boven hen hangt. Op dezelfde dag had u overigens een tweede plenaire inbreng, die u begon in het Engels, omdat het een wetsvoorstel betrof over de instelling van het Netherlands Commercial Court.

Tijdens het debat over de majesteitsschennis in maart 2019 diende u voor het eerst een motie in, die vervolgens ook door een meerderheid van de Kamer werd gesteund. Op uw voorstel zal daarom in het vervolg bij wetsvoorstellen met betrekking tot het strafrecht nadrukkelijker worden gekeken of het een ingrijpende wijziging betreft, zodat — op grond van het Statuut van het Koninkrijk — de regering verplicht is vooraf ook overleg te voeren met de drie landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Sophie van Bijsterveld. U bent sinds 2007 lid van de Eerste Kamer. Samen met uw collega Pia Lokin-Sassen vormde u het staatsrechtelijk geweten van de CDA-fractie. Als bijzonder hoogleraar religie, rechtsstaat en samenleving, hetgeen u tijdens uw Kamerlidmaatschap werd, onderbouwde u uw betogen met behulp van historische en theoretische ontwikkelingen. Naar ik begrijp staat u bij de collega's aan de overkant, de Tweede Kamer, bekend als "professor Sophie". Het is een rake typering: u bent consciëntieus, principieel en een stevige jurist. Bij u tellen voor alles de inhoudelijke argumenten en u bent vasthoudend in het bediscussiëren ervan. Ik denk niet dat al uw opposanten daar altijd even blij mee waren, anderzijds is dat wel een kerntaak van ons werk.

In de afgelopen parlementaire jaren was u tevens lid van de begeleidingscommissie staatscommissie parlementair stelsel. De staatscommissie heeft op 13 december 2018 haar rapport uitgebracht. De kabinetsreactie op het rapport laat nog op zich wachten, zoals ik al vermeldde. Ik vermoed zomaar dat u daarover graag in debat was gegaan, maar ik ben ervan overtuigd dat u het vanaf de zijlijn met grote interesse zult blijven volgen.

Uw interesse lag niet alleen in het Europese deel van het Koninkrijk, maar ook het Caribische deel kon op uw warme belangstelling rekenen. In januari 2019 was u vicevoorzitter van de delegatie van de Staten-Generaal naar het Interparlementair Koninkrijksoverleg, waaraan u vele jaren hebt deelgenomen. Uw inzet is ook daar altijd groot geweest. Zo pleitte u in 2013 voor ontvlechting van de verkiezingen voor de eilandsraden en de kiescolleges voor de BES-eilanden. De minister zegde toe met een notitie te komen. Hieruit kwam voort het, door deze Kamer in 2018 aangenomen, wetsvoorstel dat de vorming van die kiescolleges regelt. Daarmee is de Kieswet gewijzigd. 20 maart jongstleden zijn de kiescolleges op de BES-eilanden voor het eerst gekozen om te stemmen over de samenstelling van de Eerste Kamer die volgende week aantreedt.

Tot slot vermeld ik uw belangstelling voor het kiesrecht, dat van vrouwen in het bijzonder. Van 2017 tot en met 2019 vieren we dat het algemeen kiesrecht voor mannen én vrouwen 100 jaar geleden werd bewerkstelligd. Vorig jaar verscheen daarom uw boek "Wat komen jullie hier doen?". Het gaat over de ontwikkeling van het vrouwenkiesrecht van 1883 — het moment waarop Aletta Jacobs verzocht om registratie in het kiesregister — tot 2018, in het bijzonder binnen de confessionele partijen. Tijdens de presentatie van uw boek zei u, volledig terecht, dat de echte doorbraak de Grondwetsherziening van 1917 was, waarmee de weg werd vrijgemaakt voor de invoering van het actief kiesrecht voor vrouwen en de vervolmaking van het algemeen kiesrecht in 1919.

Harmen Binnema. U bent vandaag acht maanden en twee dagen Kamerlid. Maar bovendien: u bent vandaag jarig en viert tevens een kroonjaar. Van harte gefeliciteerd!

(Applaus)

De voorzitter:

Een week na uw beëdiging hield u al uw maidenspeech, tijdens het debat over de minimalisering van de gaswinning in Groningen. U heeft zich bijzonder snel ingewerkt op dat dossier en op andere dossiers, zoals de Omgevingswet en de Klimaatwet. Dat ging u heel goed af, hetgeen niet verbazingwekkend is gezien uw carrière in de wetenschap. U dwong daarmee in die korte tijd bij velen in deze Kamer respect af.

Het Kamerlidmaatschap is overigens niet uw eerste politieke functie. U was daarvoor van 2003 tot 2011 acht jaar Statenlid in Noord-Holland. Die ervaring heeft u, als politicoloog aan de Universiteit Utrecht, met andere auteurs verwerkt in het onlangs verschenen zeer lezenswaardige boek over provinciale politiek: Provinciale politiek: de provincies democratisch getoetst.

In uw maidenspeech bij het debat over de minimalisering van de gaswinning in Groningen uitte u uw twijfel over de mate waarin onder andere de veiligheid van de Groningers vooropstond in het wetsvoorstel. U vergeleek het wetsvoorstel met een puzzel, waarbij men leert te beginnen met de randjes en vervolgens het binnenste deel opvult. Dit voorstel leverde naar uw mening slechts de stukjes voor de randen, het binnenste deel werd volgens u nog niet ingevuld.

Elco Brinkman. Uw naam is onlosmakelijk verbonden met de politieke partij waarvoor u al sinds 1982 actief bent: het Christen-Democratisch Appèl. In uw jaren als minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur was u al regelmatig in deze zaal, maar dan achter de regeringstafel. In juni 2011 nam u voor het eerst plaats in de groene bankjes; u werd meteen ook fractievoorzitter van uw partij in de Eerste Kamer. In uw maidenspeech op 25 oktober 2011 riep u Den Haag op kritisch naar zijn eigen optreden te kijken. Die oproep gold zowel het kabinet als het parlement. Het was een terugkerend thema in uw bijdragen in deze Kamer.

In de periode van september 2012 tot maart 2017 opende u als fractievoorzitter van het CDA, als toen grootste oppositiepartij, de jaarlijkse Algemene Politieke Beschouwingen. In uw inbrengen tijdens deze Algemene Politieke Beschouwingen klonk ieder jaar uw langdurige politieke en bestuurlijke ervaring door. Dat ging vaak in bloemrijk taalgebruik, met treffende metaforen. Als ik er één mag citeren uit de laatste Algemene Politieke Beschouwingen, waarin u zich tevreden toont over de staat van Nederland — ik vraag alle leden om even heel goed op te letten: "Somberheid mag dus niet de eerste selfie zijn die we schieten van dit totaalbeeld aan collectieve inspanningen". Ik knipper even met mijn ogen. U keek met dit understatement, want het was een understatement, terug naar de meer dan vier decennia dat u actief was bij de Haagse Machten: uw woorden.

Uw bijdragen beperkten zich niet tot algemene beschouwingen. U schuwde ook de harde, doelgerichte politiek in uw bijdragen niet. Zo verzocht u de regering tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in 2015 in een door de gehele oppositie gesteunde motie om de Justitiebegroting te heroverwegen en aanvullende investeringen te doen op het gebied van Veiligheid en Justitie. De Eerste Kamer nam de motie aan en de aanvullende investeringen kwamen er. Ik maak er met mijn handen een gebaar bij om aan te geven dat het misschien nog wel meer had mogen zijn.

Ook uw bijdragen in het College van Senioren mogen niet onvermeld blijven. Uw inbreng heb ik steeds als zeer waardevol ervaren, onder meer omdat u altijd weer aandacht vroeg voor aspecten die wellicht net wat onderbelicht waren gebleven.

Vorige maand verschenen uw vuistdikke memoires Bouwen en bewaren, nadat u al in de zomer van 2018 bekendmaakte geen kandidaat te zijn voor een derde termijn in de Eerste Kamer. Een kloek werk en zeer waardevol voor de geschiedschrijving van de Nederlandse politiek.

René Dercksen. In de eerste jaren van uw lidmaatschap van deze Kamer was u met name betrokken bij energieonderwerpen. U sprak zich in de debatten altijd stevig uit over het energiebeleid, met name over windmolens. Uw eerste debat, in 2015, ging ook over het wetsvoorstel Windenergie op zee. U maakte op niet mis te verstane wijze in duidelijke taal korte metten met de plannen. U noemde het de "wet subsidie naar zee dragen". Deze heldere en directe stijl, gecombineerd met een vasthoudende interruptietechniek, kenmerkt uw manier van debatteren. U maakte het menig bewindspersoon — ik denk in het bijzonder aan de toenmalige minister Kamp wiens rechtlijnige benadering zich zichtbaar slecht verdroeg met uw verbale salvo's — niet makkelijk.

Deze vasthoudende benadering hanteerde u ook tijdens de behandeling van het inmiddels ingetrokken wetsvoorstel Modernisering speelcasinoregime, dat de privatisering van Holland Casino beoogde te regelen. U riep de minister op zich meer in te zetten voor bescherming van de werkgelegenheid van de medewerkers van Holland Casino. Om die reden was u kritisch op het voorstel. Om een vergelijkbare reden, beschermen van de veiligheid van het personeel op koopvaardijschepen, toonde u zich hartstochtelijk voorstander van het initiatiefwetsvoorstel ter bescherming van de koopvaardij.

De laatste jaren bent u vooral actief geweest op de terreinen justitie en veiligheid, waarbij u op dezelfde wijze de standpunten van de PVV naar voren heeft gebracht. U pleitte in die debatten, op de voor u kenmerkende vasthoudende wijze, vooral voor zwaarder en langer straffen. Sinds januari 2017 bent u bovendien voorzitter van de commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad.

U bent vier jaar geleden lid van de Eerste Kamer geworden, nadat u sinds 2011 al lid van Provinciale Staten van Utrecht voor de PVV was. Daar werd u fractievoorzitter en ook na de recente verkiezingen voor Provinciale Staten bent u opnieuw voorzitter van de PVV-fractie geworden. Ongetwijfeld zet u uw heldere toon van debatteren voort in de Statenzaal van Utrecht.

Peter van Dijk. Vier jaar geleden sprak ik u ook toe, omdat u toen niet zou terugkeren. Wat wij toen nog niet wisten, was dat u sneller dan gedacht zou terugkeren in verband met zwangerschapsvervanging voor een fractiegenoot. Na die tijdelijke vervanging in het najaar van 2015 kwam u in maart 2017 opnieuw in de Kamer.

U bent sinds 2011 actief voor de PVV, eerst als Statenlid en tevens voorzitter van de PVV-fractie in Zeeland. Eveneens in 2011 kwam u voor het eerst in de Eerste Kamer. Overigens bent u al veel langer politiek betrokken. Zo was u in de jaren tachtig van de vorige eeuw bijna negen jaar lang gemeenteraadslid voor het CDA in uw geboorteplaats Goes.

In de Kamer heeft u zich met name beziggehouden met binnenlandse zaken. Uw maidenspeech hield u bij het wetsvoorstel Huurverhoging op grond van inkomen. U besloot uw inbreng met een persoonlijke noot. Uw woning staat namelijk ruim 11 centimeter uit het lood. U bent een echte "scheefwoner", zoals u destijds aangaf.

In het debat over de hervorming in de volkshuisvesting toonde u zich warm pleitbezorger voor het niet langer mogelijk maken van het ontplooien van commerciële nevenactiviteiten door woningcorporaties, corporatiebestuurders en toezichthouders. Terug naar de kerntaken van bouwen, verhuren en beheren waarbij de belangen van huurders en woningzoekenden vooropstaan. Voor hen zette u zich in.

Hans-Martin Don. "Om voor een solidaire samenleving te strijden." Als één van de hoofdpersonen in onze nieuw film "De Eerste Kamer in beeld" legt u uit waarom u lid bent geworden van de Eerste Kamer: om voor een solidaire samenleving te strijden. En precies zo hebben wij u de afgelopen vier jaar leren kennen, als SP-Eerste Kamerlid in Den Haag en als directeur reclassering bij het Leger des Heils.

U bent een geëngageerd, rustig en optimistisch Kamerlid met een immer positieve uitstraling. Op u kon de griffie ook altijd een beroep doen tijdens evenementen waarbij het publiek graag in gesprek gaat met Eerste Kamerleden, zoals op Open Monumentendagen. Vol passie sprak u met bezoekers over het werk van Eerste Kamerleden en het gebouw.

Als prominent lid van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft u zich hard gemaakt voor onderwerpen op deze terreinen, en dan met name de zorg. Het mag dan ook niet verbazen dat uw maidenspeech de kwaliteit van de zorg betrof. Voor u — en met u de andere zorgwoordvoerders — was de behandeling in 2018 van de Wet zorg en dwang en de donorwet binnen het tijdsbestek van twee maanden een politiek hoogtepunt. Bij de Wet zorg en dwang lukte het u negen toezeggingen te ontlokken aan de minister, onder andere over een sluitende aanpak voor personen met verward gedrag en het inzichtelijk maken van dwangmaatregelen per ggz-instelling.

U zei tijdens het plenaire debat over de donorwet dat, ik citeer: "iets doen voor een ander met het besef dat we allemaal in een situatie terecht kunnen komen waardoor wij plotseling de ander zijn, de kern is". Ongetwijfeld blijft dat in de toekomst ook de kern van uw werk bij het Leger des Heils.

Anne-Wil Duthler. "Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst," waren uw eerste woorden in deze zaal, tijdens het debat op 18 december 2007 over het wetsvoorstel Gedragsbeïnvloeding jeugdigen. Die uitspraak was voor velerlei uitleg vatbaar en zo bedoelde u het ook. U was toen al enkele maanden in verwachting van uw zoon en had letterlijk de jeugd in uw schoot. Daarmee was u voor zover bekend ook het eerste Kamerlid dat een kind kreeg tijdens haar lidmaatschap van de Eerste Kamer. Haya van Someren ging u daarin ruim veertig jaar eerder al voor, maar dat was in de Tweede Kamer.

U bent twaalf jaar geleden lid geworden van de Kamer voor de VVD en verlaat deze Kamer als onafhankelijk lid van de fractie-Duthler. Daar is al genoeg over gezegd en geschreven. Als Kamerlid combineerde u grote inzet met scherpzinnigheid en vasthoudendheid. In de Kamer was u bijna zes jaar een zeer gewaardeerd voorzitter van de commissie voor Justitie en Veiligheid. Ook maakte u deel uit van de begeleidingscommissie Staatscommissie parlementair stelsel, die tot stand kwam naar aanleiding van een motie van uw hand uit 2016. In deze motie sprak de Eerste Kamer als haar mening uit: de regering te verzoeken een Staatscommissie in te stellen die een antwoord geeft op de vraag of het parlementair stelsel voldoende toekomstbestendig is.

De voorgenomen deelname van Nederland aan een Europees Openbaar Ministerie heeft de gemoederen in deze Kamer erg beroerd vanwege de rechtsstatelijke gevolgen. In het debat met de minister van Justitie en Veiligheid roerde u met anderen stevig de trom. U wist de meerderheid van de Kamer te overtuigen uw motie aan te nemen waarin u de regering verzocht de Kamer ten aanzien van elke eventuele uitbreiding van het mandaat van het Europees Openbaar Ministerie, op welk moment in de toekomst dan ook, eerst te consulteren.

Als bestuurskundige en jurist bent u gespecialiseerd in onderwerpen op het snijvlak van bestuur, recht en ICT. Uw fascinatie voor de invloed van technologie op de samenleving en in het bijzonder de rechtsstaat is ook uw drijfveer in uw werk in de Kamer. In het laatste beleidsdebat over de Staat van de Rechtsstaat sprak u dan ook onder andere uw zorgen uit over de moeizame gang van zaken bij de digitalisering van de rechtsspraak. In uw praktijk als advocaat zet u uw werk op dit onderwerp ongetwijfeld voort.

Hans Engels. Toen u in 2004 net was beëdigd zei toenmalig Voorzitter Timmerman-Buck dat het niet zozeer de vraag was of, maar eerder wanneer u lid zou worden van de Eerste Kamer. Zij doelde daarmee op uw cv, dat destijds geen twijfel liet bestaan over uw betrokkenheid bij bestuur en politiek. Inmiddels bent u in anciënniteit het op twee na oudste Kamerlid en heeft u in de afgelopen bijna vijftien jaar in deze Kamer met een geheel eigen wijze van optreden ruimschoots blijk gegeven van de u toegedachte betrokkenheid bij bestuur en politiek. Die eindigt vandaag niet, want u blijft als waarnemend burgemeester van Loppersum onderdeel van het openbaar bestuur.

Tijdens uw Kamerlidmaatschap bent u tweemaal voorzitter van de D66-fractie in deze Kamer geweest. De eerste keer was dat van een tweemansfractie, de tweede maal van een fractie bestaande uit tien personen, na het vertrek van Thom de Graaf naar de Raad van State.

Daarnaast was u acht jaar voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken, maakte u deel uit van de Tijdelijke commissie Werkwijze Eerste Kamer en — welhaast als vanzelfsprekend — van de begeleidingsgroep Staatscommissie parlementair stelsel. Ook was u in 2013 voorzitter van de Commissie voorbereiding plenaire behandeling wetsvoorstellen regentschap en ouderlijk gezag minderjarige Koning, waarvoor het parlement op 3 december 2013 in Verenigde Vergadering bijeenkwam.

De meeste aandacht als Kamerlid kreeg u zonder twijfel tijdens het debat in de zomer van 2018 over de afschaffing van het raadgevend referendum, niet in de laatste plaats door de jarenlange positieve opstelling van uw partij ten aanzien van dit onderwerp. U liet zich echter door de daaropvolgende voorspelbare kritiek geenszins uit het veld slaan en onderging de aandacht op de voor u typerende rustige en tegelijkertijd relativerende wijze.

U bent naast Kamerlid voor D66 ook staatsrechtsgeleerde. Dit kwam tot uitdrukking in de motie die u indiende in 2012, waarin u de regering verzocht te komen met een voorstel om een algemene bepaling in de Grondwet op te nemen waarin wordt uitgedrukt dat Nederland een democratische rechtsstaat is. De motie werd aangenomen. De regering diende vervolgens een voorstel in dat wij ruim een jaar geleden in deze Kamer behandelden én aanvaardden. De eerste lezing zit er dus op. De tweede lezing zult u buiten de Kamer moeten afwachten, maar het lijdt geen twijfel dat u dat met belangstelling zult doen. En ja, met een relativerende kwinkslag.

Mary Fiers. Op 3 april 2018 bent u lid van de Eerste Kamer geworden. U heeft een achtergrond in de zorg. Sinds 2014 bent u directeur van het Groen Ontwikkelfonds Brabant. Uw politieke carrière begon u als gemeenteraadslid voor de PvdA in Eindhoven en later als wethouder wonen en ruimte in het college van B en W, samen met uw collega Don, die vandaag toevallig ook afscheid neemt.

Bepaalde onderwerpen liggen u na aan het hart en dat laat u dan ook blijken, in woord en gebaar. Zo droeg u tijdens het debat over de rechtspositie van transgender- en interseksepersonen eerder dit jaar een sjaal met regenboogkleuren; niet mis te verstaan voor de goede verstaander. Hiermee zette u de lijn voort waarmee u een jaar geleden uw eerste stappen in deze Kamer zette. U hield toen tijdens uw maidenspeech bij de wijziging van de Warmtewet een persoonlijk verhaal aan de hand van de postcode van uw geboorteplaats. Het kenmerkt uw stijl: via vorm naar de inhoud. U bent daar in het afgelopen jaar niet aflatend mee doorgegaan. Door middel van onder andere Twitter en Instagram heeft u mensen met interesse in de politiek een inkijkje gegeven in — in uw woorden — "de wondere wereld van de Eerste Kamer" en de Kamer met eigentijdse middelen zo ook weer een beetje dichter bij de samenleving gebracht.

De griffie kon ook altijd een beroep op u doen bij open dagen. Zo was u een van de deelnemende senatoren aan Open Monumentendag en afgelopen maart nog tijdens de open dag ter gelegenheid van de viering van 100 jaar algemeen kiesrecht. Ook was u zeer betrokken bij ons onderwijsproject Derde Kamer. U heeft daarover zelf les gegeven en tevens leerlingen gecoacht tijdens het finaledebat in deze zaal. Ik hoop dat u ook buiten deze "wondere wereld" op uw eigen, authentieke wijze doorgaat met uw werkzaamheden voor het Groen Ontwikkelfonds Brabant.

Anne Flierman. Bijna tien jaar bent u lid geweest van de Eerste Kamer voor het CDA, op twaalf dagen na. Sinds 2015 was u lid van de Huishoudelijke Commissie van de Eerste Kamer, als eerste ondervoorzitter. U heeft een actieve bijdrage geleverd aan het bestuur van de Kamer. Als voorzitter kon ik op u rekenen.

In de vorige Kamerperiode was u voorzitter van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Toen u in 2013 voorzitter werd van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie legde u het voorzitterschap neer, omdat u hecht aan het scheiden van belangen. Dat tekent uw manier van werken, zowel professioneel als politiek.

Uw maidenspeech hield u bij het wetsvoorstel Fusietoets in het onderwijs dat zich richt op de schaalvergroting in het onderwijs. U hield daarbij een pleidooi om de menselijke maat en subsidiariteit niet uit het oog te verliezen. U kon daarvoor putten uit uw eigen ervaring als docent geschiedenis, als ambtenaar op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en als voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Twente.

In de Eerste Kamer specialiseerde u zich op de terreinen economie, volksgezondheid en infrastructuur. Uw cv op de website biedt een uitvoerig en lezenswaardig overzicht van het grote aantal plenaire debatten dat u in uw Kamerperiode heeft gevoerd. Daarbij springen die over de Omgevingswet en de Elektriciteits- en Gaswet er zeker uit. U debatteerde altijd vanuit de inhoud en gebaseerd op argumenten in uw kenmerkende rustige stijl, met het voor mij zo bekende loopje: welhaast verontschuldigend, maar tegelijk vasthoudend en toch wel op weg naar de interruptiemicrofoon.

Met uw voorzitterschap van de Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer gaf u nogmaals uw visitekaartje af. U was de drijvende kracht achter onder meer de poging van de commissie om een beschrijving te geven van de politieke cultuur van en in de Eerste Kamer. Zoals het is omschreven in het rapport: "De cultuur en de daarmee samenhangende mores dragen bij aan het ordelijke verloop van de gedachtewisseling met de regering, het debat in de Kamer en de wijze waarop deze tot besluitvorming komt, kortom aan de processen in de Eerste Kamer." Hierin klinkt uw visie op de invloed van cultuur op organisaties door.

De griffie van de tijdelijke commissie herinnert zich goed dat u haar uitnodigde om kritisch te zijn ten aanzien van uw eigen ideeën. U zocht tegenspraak op. U zult dat ongetwijfeld blijven doen in uw werk voor de NVAO en andere onderwijs- en zorginstellingen waarbij u betrokken bent.

Marion Gout-Van Sinderen. U heeft de eer vandaag het kortst zittende lid van deze Kamer te zijn. Op 12 maart bent u beëdigd, op 21 mei hield u uw maidenspeech en vandaag, 4 juni, neemt u afscheid. Letterlijk een bliksemcarrière om een plotselinge vacature in de D66-fractie te vullen. U deed dat enthousiast en constructief. Met uw achtergrond in het openbaar bestuur, onder meer op verschillende departementen, bij de provincie Zuid-Holland en bij ProRail, bracht u veel ervaring mee naar de Kamer en had u specifieke inbreng in de portefeuilles die u overnam van uw voorgangster, in de commissies voor Financiën, Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Uw maidenspeech hield u twee weken geleden bij de behandeling van het wetsvoorstel Versnelling woningbouw en facilitering duurzame ontwikkeling. Daarin refereerde u zelf ook aan het moment van uitspreken: "Het is voor mij een eer om vandaag bij het scheiden van de markt mijn maidenspeech te mogen houden over onderwerpen die mij na aan het hart liggen." U stopt vandaag als Kamerlid, maar daarmee eindigt uw politieke loopbaan niet. U blijft gemeenteraadslid in Wassenaar. Veel succes!

Henk ten Hoeve. Met een onderbreking van één Kamerperiode was u tussen 2003 en nu bijna twaalf jaar het gezicht van de Onafhankelijke Senaatsfractie. U sprak zich onlangs in een interview nog uit tegen de toename van het aantal moties en het vragen om afschriften van brieven aan de Tweede Kamer. "Dat is niet onze rol, dat is niet onze taak," zei u over de Eerste Kamer.

Als voorman van de Onafhankelijke Senaatsfractie zette u zich steeds opnieuw in voor de regionale vertegenwoordiging, of het nu uw eigen Friesland was, of de Catalanen die zich per referendum wilden afscheiden van Spanje. In 2011 stelde u zelfs in het Fries vragen aan staatssecretaris Zijlstra over zijn voornemen om niet meer met de provincie Fryslân, maar met de stad Groningen over cultuur te onderhandelen. Hij antwoordde u overigens in het Nederlands.

U was een geducht en scherp debater, altijd op de inhoud gericht. Dat verdient extra waardering voor een lid van een eenmansfractie. U koos welbewust uw momenten, waarbij u zich vooral in debatten over Europa met een grote mate van deskundigheid liet horen. Tijdens de Algemene Europese Beschouwingen in 2016, eveneens ten tijde van het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie, hield u een warm pleidooi voor méér Europese samenwerking. U stelde dat "Europa meer kan dan wij kunnen en dat welbegrepen eigenbelang meer gediend is met Europese solidariteit dan met nationalistisch gemotiveerd isolement."

Uw inzet voor culturele minderheden, het Europa van de regio's en het lokale belang was de rode draad in uw Kamerwerk, evenals de nadruk die u legde op regionale en lokale identiteit. Dat geldt ook voor die van de Nederlanders in het Caribisch deel van het Koninkrijk, in het bijzonder Saba. U gaat vanavond terug naar Stiens en blijft zich vanuit daar zeer zeker inzetten voor de regio. Ik winskje jo alle sukses yn dit! Ik weet niet of dat mooi was, maar volgens mij is het wel Fries.

Helmi Huijbregts-Schiedon. Evenals de meeste andere burgemeesters en oud-burgemeesters onder de Kamerleden was u actief lid van de commissie voor Binnenlandse Zaken, waarin veel onderwerpen aan bod komen die het werkterrein van de burgemeester in Nederland bestrijken. De voorzitter van de commissie BZK — meneer Engels, thans overigens zelf waarnemend burgemeester — verontschuldigde zich tegenover gastsprekers tijdens een mondeling overleg weleens voor "al die burgemeesters". Tegelijk hebben burgemeesters wel goed zicht op de samenleving en de uitvoeringspraktijk, een belangrijk aspect waar de Eerste Kamer wetgeving mede op toetst.

U bent sinds 12 juni 2007 lid van de Eerste Kamer — sinds 2011 ook vicefractievoorzitter van de VVD — en heeft de afgelopen twaalf jaar een groot aantal debatten over diverse wetsvoorstellen gevoerd. Uw benadering in die debatten is vaak een prettige pragmatische, zonder veel omhaal van woorden. Zo verwees u tijdens de eerste lezing van het debat over het uit de Grondwet halen van de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester in 2015, maar ook bij de tweede lezing in 2018, naar Thorbecke: "Als Thorbecke dit al 170 jaar geleden een overbodig grondwetsartikel vond, is het natuurlijk een beetje vreemd dat we er met z'n allen 170 jaar over gedaan hebben om het te wijzigen." Ja, dit klopt, want het is uit de Handelingen.

Een nogal aandachttrekkend staatsrechtelijk onderwerp waarover u het woord voerde was — in 2014 — de invoering van de Wet raadgevend referendum en in 2018 de intrekking ervan. Uw fractie was destijds geen voorstander van de invoering van het raadgevend referendum en zag zich bevestigd in de praktijk van het gebruik van dit instrument. De fractie was daarom voorstander van de intrekkingswet. Volgens u getuigde het van moed om te constateren dat het verwachte effect dat burgers door de referenda weer het gevoel zouden krijgen gehoord te worden, in de praktijk is uitgebleven en dat de wet zelfs een averechtse werking had gekregen.

Uw inzet beperkte zich niet tot de behandeling van wetsvoorstellen, ook aan bredere vraagstukken in de Kamer heeft u uw bijdrage geleverd. Zo was u lid van de Tijdelijke commissie Werkwijze Eerste Kamer en heel recent was u voorzitter van de Tijdelijke Commissie Uitwerking Gedragscode integriteit. De overhandiging van het voorstel van die commissie leek uw laatste plenaire optreden te worden, althans dat memoreerde u bij die gelegenheid. Inmiddels voerde u afgelopen week nog het woord over het wetsvoorstel Woonplaatsvereiste wethouders en gedeputeerden.

De voorbeeldige manier waarop de Tijdelijke Commissie Uitwerking gedragscode integriteit te werk is gegaan binnen het tijdsframe dat wij hier in de Kamer met elkaar hadden afgesproken, is mede te danken aan uw voorzitterschap.

Frank van Kappen. Ik probeerde u even na te doen, want u heeft altijd een luide stem, maar ik kan dat niet goed. U sprak natuurlijk altijd de troepen toe op het exercitieveld.

U was in de Kamer dé autoriteit op het gebied van defensie en veiligheid. Dit mag gezien uw achtergrond als generaal-majoor buiten dienst van het Korps Mariniers geen verrassing heten. Maar toch: gezag moet je ook verdienen, en dat doet u, zowel binnen als buiten de Kamer. U was regelmatig "buitengaats" als lid van de Parlementaire Assemblee van de OVSE en van de Parlementaire Assemblee van de NAVO, twee zeer belangrijke interparlementaire fora op buitenlands- en veiligheidsgebied. Van die laatste, de Parlementaire Assemblee van de NAVO, bent u een halfjaar geleden zelfs vicevoorzitter geworden.

In uw bijdragen aan debatten over de stand van de krijgsmacht, bijvoorbeeld tijdens uw maidenspeech in 2008, waarschuwt u voor de negatieve gevolgen van ontwikkelingen, zoals terrorisme en geopolitieke verschuivingen, die in hoog tempo onze wereld veranderen op het terrein van het internationale veiligheidsklimaat. Dat was elf jaar geleden; uw woorden hebben helaas een voorspellende waarde gekregen. Dat is voor u nooit reden geweest om bij de pakken neer te gaan zitten, u bleef zich onvermoeibaar inzetten voor het op een verstandige wijze omgaan met deze veranderingen en het waarschuwen voor en het bestrijden van de bedreigingen. Voor u bijvoorbeeld ook een reden om bij herhaling te pleiten voor meer investeringen in defensie.

Het Caribisch deel van ons Koninkrijk had uw bijzondere belangstelling. U kent de regio goed omdat u daar in uw militaire verleden heeft gediend. U maakte vanuit de Eerste Kamer deel uit van het Interparlementair Koninkrijksoverleg — het zogenoemde IPKO — als lid van de Eerste Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties. Begin 2008 vond een veelbewogen IPKO plaats op Curaçao. U wist de kalmte te bewaren door de delegatie een halve dag elders onder te brengen, namelijk door een bezoek aan de Koninklijke Marine te regelen. Daarna konden de verschillende delegaties gekalmeerd weer verder overleggen. De-escalatie.

Binnengaats was u in de vorige periode voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking. In die hoedanigheid was u aanwezig bij een aantal bijzondere ontvangsten van buitenlandse gasten, onder wie president Xi Jinping van de Volksrepubliek China. Met uw internationale optreden, in het bijzonder op het gebied van defensie, gaf u ook in de Eerste Kamer invulling aan de wapenspreuk van het Korps Mariniers: Qua Patet Orbis. Zo wijd de wereld strekt.

En nu ik het daar toch over heb: mijn broer diende onder u op Curaçao als reserveofficier der mariniers. Het was heel bijzonder dat ik, veertig jaar later, het jongere zusje, uw coach was binnen de VVD-fractie voor het Eerste Kamerwerk.

Menno Knip. Evenals collega Van Kappen bent u uw carrière begonnen in de krijgsmacht, namelijk als ritmeester der cavalerie. U maakte de overstap naar het zogenoemde burgerleven, eerst als ambtenaar op het ministerie van Financiën, later als bestuurder onder meer als burgemeester van Almelo.

Sinds 2010 bent u lid van de Eerste Kamer waar u zich hebt beziggehouden met veiligheid en politie, en financiën. Van de commissie voor Financiën bent u sinds september 2018 ook voorzitter. U was bij uw aantreden overigens geen onbekende op het Binnenhof: als ritmeester der cavalerie — volgens mij zijn het de Huzaren van Sytzama — heeft u te paard meegereden in de parade op Prinsjesdag. Dat was telkens weer een huzarenstukje — letterlijk een huzarenstukje — van paarden én berijders, gelet op de smalle doorgangen op het Binnenhof. Net als in de politiek vraagt dat beleid en controle.

Gezien uw achtergrond verbaast het niet dat u zowel op financiën als op veiligheid het woord voerde voor de VVD-fractie. Uw maidenspeech hield u bij de Wijzigingswet financiële markten 2010. De kredietcrisis van enkele jaren eerder had geleid tot dit voorstel en u pleitte, indachtig de kredietcrisis, voor vormen van preventief toezicht op helder omschreven beleggingsproducten, om zo herhaling te voorkomen. In uw woorden: "Markten moeten vrij zijn om zich te ontwikkelen door innovatie. Marktmeesters met goed gereedschap horen daarbij." Bij de behandeling van het wetsvoorstel Kansspelen op afstand maakte u een karikatuur van de zogenaamde preventieladder om aan te tonen dat u niet overtuigd was dat die het juiste middel was om gokverslaving via een website aan te pakken.

Uw Kamerlidmaatschap is wellicht het best te typeren met een vergelijking met uw hobby vliegen. U zei daarover eens: "Een van de plezierige aspecten van vliegen is dat je overzicht hebt. Visie ontwikkelt. Dat je weet waar je naar toe wilt en hoe je daar wilt komen." Ook als Eerste Kamerlid had u het overzicht, was u goed voorbereid, en wist u waarover u sprak. En bovenal deed u dat alles met een aantrekkelijk relativeringsvermogen.

Frank Köhler. U bent vier jaar geleden lid van de Eerste Kamer geworden, maar u was bij uw komst met uw elfjarige ervaring in de Amsterdamse politiek bepaald geen onbeschreven blad. In de Eerste Kamer heeft u zich als woordvoerder voor de SP op met name het gebied van financiën en belastingen onvermoeibaar ingezet voor de sociaal zwakkeren en beoordeelde u wetten met oog voor sociaaleconomische gevolgen van belastingwetgeving. Naast de vaste-commissielidmaatschappen was u ook lid van de Tijdelijke Commissie Uitvoering Gedragscode, integriteit die twee maanden geleden haar advies heeft uitgebracht.

Ook uw betrokkenheid bij het onderwerp wonen en huren, en uw grote kennis van de woningcorporaties zijn niet onopgemerkt gebleven. Tijdens het debat over de Modernisering huurcommissie en introductie verhuurderbijdrage vroeg u de minister waarom er onderscheid nodig was tussen de bevoegdheden van de huurcommissies in de gereguleerde sector en in de geliberaliseerde sector. Voor u was in dat debat, maar ook in het algemeen, essentieel dat mensen dezelfde mogelijkheden zouden krijgen om een geschil voor te leggen aan een huurcommissie.

In uw maidenspeech, bij het Pakket Belastingplan 2016, vatte u uw overtuiging als volgt samen: "De SP wil de tendens naar steeds grotere ongelijkheid keren door de belastingen naar draagkracht te heffen en de sterkste schouders de zwaarste lasten te laten dragen." Ik dacht dat we een progressief belastingstelsel hadden, maar OK. Ook in één van uw laatste inbrengen in de Kamer, bij de Wet arbeidsmarkt in balans, vroeg u aandacht voor die groepen op de arbeidsmarkt die door tijdelijke contracten de dupe kunnen worden van te veel flexibilisering. Het is daarom niet moeilijk te voorspellen dat uw afscheid van deze Kamer voor u zeker geen afscheid zal zijn van uw permanente inzet voor de samenleving.

Kees Kok. Sinds oktober 2012 was u lid van de Eerste Kamer voor de PVV, terwijl uw politieke carrière anderhalf jaar eerder was begonnen met het lidmaatschap van Provinciale Staten van Flevoland. Met uw ambtelijke achtergrond bij onder meer het ministerie van Financiën, het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, de Uitvoerinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs bracht u een waaier van ervaring op financieel gebied mee naar de Eerste Kamer. Het was daarom ook niet verwonderlijk dat u lid werd van de commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Financiën en dat u voor uw fractie het woord voerde over met name sociale zekerheid en pensioenwetgeving.

Bij het wetsvoorstel Herziening export kinderbijslag sprak u uw maidenspeech uit, waarin u pleitte voor een snelle afbouw van export van kinderbijslag en vergelijkbare uitkeringen. In uw laatste plenaire bijdrage, tijdens de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel Verdringingstoets, waarschuwde u voor incidentenpolitiek. U zei dat voorkomen moet worden dat allerlei incidenten te direct vertaald worden in gelegenheidsoplossingen die een beperkt doel hebben en voorbijgaan aan een fundamentele herijking of evaluatie van de Participatiewet, de Wet Werk en zekerheid en de Quotumwet.

U ging in uw bijdragen bepaald niet over één nacht ijs en nam de vaak zeer uitgebreide informatie van de bewindslieden bij de wetsvoorstellen zeer grondig tot u. De informatiedossiers die de griffie voorbereidt, werden door u altijd grondig gelezen, waarbij uw interesse in de Europese dossiers opviel. U stond in positieve zin bekend als dossiervreter en kon om die reden ook niet makkelijk verrast worden. Vanuit deze werkwijze maakte u echt werk van de controlerende functie van deze Kamer ten opzichte van de regering, een belangrijke taak van de Kamer.

Roel Kuiper. In 2007 werd u lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie en in 2011 werd u fractievoorzitter, als opvolger van Egbert Schuurman. Sinds 2015 bent u voorzitter van het college van bestuur van de Theologische Universiteit Kampen, na al vele jaren werkzaam te zijn in de wetenschap. Zo was u directeur van de wetenschappelijke bureaus van de ChristenUnie en een van haar voorgangers, de RPF. U was bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en sinds 2013 buitengewoon hoogleraar Christelijke identiteit in maatschappelijke praktijken in Kampen.

Tijdens uw maidenspeech over de hervorming van de Europese verdragen die uiteindelijk een halfjaar later leidde tot het Verdrag van Lissabon, hield u een doorwrocht pleidooi voor versterking van de parlementaire controle omdat, in uw woorden: "daar waar macht is, moet tegenmacht zijn". Deze door u als noodzakelijk geziene versterking van de rol van het parlement zou een rode draad blijken te worden in uw verdere activiteiten door de jaren heen in de Eerste Kamer. Dat gebeurde met de u kenmerkende en vasthoudende inzet om ook resultaat te behalen.

Uw meest in het oog springende wapenfeit daarbij is zonder twijfel het rapport dat de Parlementaire Onderzoekscommissie Privatisering/Verzelfstandiging Overheidsdiensten in 2012 onder uw bezielende voorzitterschap heeft opgesteld. In het onderzoek naar de besluitvorming met betrekking tot de privatisering en verzelfstandiging van overheidsdiensten, toen inmiddels een omstreden onderwerp, werden hoofdrolspelers uit verschillende sectoren gehoord. Maar het werd geen politiek onderzoek, compleet met afrekeningen. Integendeel, het doel van een dergelijk parlementair onderzoek moest volgens u zijn dat het parlement toont dat het een lerend vermogen heeft en zich bekommert om de kwaliteit, aard en uitkomst van parlementaire besluitvorming. En dat schreef u ook op.

"Verbinding verbroken", het onderzoeksrapport van de commissie, wordt met enige regelmaat aangehaald in plenaire debatten, maar ook buiten de Eerste Kamer. U geeft er nog regelmatig interviews over. Het onderwerp raakte en raakt een snaar in de samenleving. Zelf schreef u een boek naar aanleiding van het onderzoek, getiteld De terugkeer van het algemeen belang, dat u het motto meegaf van Thorbecke: "Regeren is niet een bijzondere wil, maar de wet van het geheel tot aanzijn brengen". Het citaat illustreert de manier waarop u de afgelopen twaalf jaar invulling heeft gegeven aan uw Kamerlidmaatschap: het algemeen belang voorop.

In 2015 ontving u de PrinsjesPrijs tijdens het Prinsjesfestival voor uw inzet, doortastendheid en bijzonder scherpe geest, die u tot een waardevol hoeder van de kernwaarden van de Nederlandse democratie maken, aldus het juryrapport. Ik kan dat alleen maar beamen.

Frits Lintmeijer. U was bij uw aantreden in 2015 in de Eerste Kamer politiek geen onbeschreven blad omdat u kort daarvoor vier jaar wethouder in Utrecht was geweest. Uw debuut in de Kamer was twee weken na de beëdiging van de huidige Kamer. Op 23 juni 2015 hield u uw maidenspeech bij de behandeling van het wetsvoorstel Bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast, Voetbalwet in de volksmond. Uw fractie had daarbij grote twijfels, met name ten aanzien van artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Uiteindelijk stemde de GroenLinksfractie tegen het wetsvoorstel, terwijl de Tweede Kamerfractie van uw partij voor was. Met recht een knallend debuut.

Uw specialisaties in de Eerste Kamer lagen op het terrein van binnen- en buitenlandse zaken en sociale zaken. Dat vertaalde zich in de lidmaatschappen van onder meer de commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bij een van uw laatste plenaire optredens, bij de behandeling van de Verzamelwet Brexit, voltrok zich hetzelfde als bij uw eerste plenaire optreden: uw fractie stemde op uw voorspraak tegen de lijn van de Tweede Kamerfractie in. Ook bij dit wetsvoorstel was de motivering voor uw tegenstem dat de minister de zorgen van uw partij niet had kunnen wegnemen. Hier toonde zich de uiterste consequentie van de onafhankelijke opstelling die Kamerleden dienen te hebben.

Als leider van de Nederlandse delegatie sprak u tijdens de interparlementaire conferentie over het Gemeenschappelijk Europees Buitenlands en Veiligheidsbeleid op Malta over het bestrijden van propaganda. Uw verleden in en uw interesse voor communicatie zullen daar niet vreemd aan zijn geweest. U bepleitte in uw inbreng onder andere de noodzaak van het onderwijzen van de jeugd in mediawijsheid.

Uw loopbaan staat in het teken van de publieke sector. Als u niet zelf een publieke functie bekleedde als wethouder van de gemeente Utrecht, dan was u als adviseur betrokken bij organisaties zoals de Nederlandse Spoorwegen, de Nederlandse Publieke Omroep en de Nederlandse Opera. Ook na uw vertrek uit de Eerste Kamer zult u zich ongetwijfeld blijven inzetten voor de publieke zaak.

Pia Lokin-Sassen. Uw naam viel al eerder toen ik u in één adem noemde met Sophie van Bijsterveld als staatsrechtelijk geweten van de CDA-fractie. In uw geval kan ik daaraan ook toevoegen "als historisch geweten". Als lid van een ware Eerste Kamerdynastie was u namelijk niet het eerste Eerste Kamerlid Sassen: uw vader, betovergrootvader en oudoom gingen u voor. "Enige public spirit past wel in de familietraditie", zei u daarover met het voor u zo kenmerkende gevoel voor understatement.

U bent met een onderbreking van twee jaar sinds 2011 lid van de Eerste Kamer geweest. Op 7 februari 2012 diende u een motie in om een algemeen recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter in de Grondwet op te nemen. De motie werd met algemene stemmen aangenomen. Na uw vertrek uit de Kamer in 2015 diende de regering het wetsvoorstel tot opnemen van een bepaling over het recht op een eerlijk proces in bij het parlement. Vlak na uw terugkeer in de Kamer in 2017 werd het in eerste lezing in deze Kamer behandeld, waarbij u opnieuw als woordvoerder optrad, en het wetsvoorstel werd met grote meerderheid aanvaard.

Politiek bedrijven betekent soms ook dat als je het niet eens bent met de opvatting van je eigen partij of fractie, je de moed moet hebben om dat te tonen. Zo stemde u als enige van uw fractie tegen het wetsvoorstel over het minimaliseren van de gaswinning uit het Groninger gasveld. De veiligheid van omwonenden is in de aangenomen wet niet langer boven de leveringszekerheid gesteld, zo betoogde u in een ingezonden stuk in het Dagblad van het Noorden.

Naast uw Kamerlidmaatschap publiceerde u actief. Uw biografie op de website van de Eerste Kamer vermeldt twintig publicaties van uw hand. Een bijzondere publicatie is de in 2014 verschenen bloemlezing Bezield staatsrecht, uit het wetenschappelijk werk van oud-CDA-Eerste Kamerlid Alfons Dölle, met wie u een nauwe band had. Ik heb er geen twijfel over dat u na uw vertrek uit de Kamer zult doorgaan met publiceren. Ik kijk alvast reikhalzend uit naar uw boek over voormalig minister-president Ruijs de Beerenbrouck.

Maria Martens. Toen u op 7 juni 2011 lid van de Eerste Kamer voor het CDA werd, had u een tweejarig sabbatical van de volksvertegenwoordiging achter de rug. Van 1999 tot 2009 was u namelijk lid van het Europees Parlement. Sinds 16 juni 2015 bent u voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Mij is verteld dat de commissievergaderingen onder uw voorzitterschap nooit vertraagd zijn dankzij de iPad: zij beginnen altijd stipt op "Apple-time".

Eén van de meest ingrijpende debatten in de afgelopen Kamerperiode en waarschijnlijk ook voor u persoonlijk, was de behandeling van de Donorwet. Die was nipt in de Tweede Kamer aangenomen en leidde vervolgens ook binnen de Eerste Kamer tot een stevige botsing van opvattingen. U voerde toen het woord namens een verdeelde CDA-fractie. Enerzijds zag uw fractie het belang van meer donaties, meer bewuste keuzes en meer registraties, maar anderzijds had een meerderheid van de fractieleden principiële bezwaren tegen het wetsontwerp. Het is dan knap lastig voor een woordvoerder om de opvattingen en vragen van alle fractieleden voldoende aan bod te laten komen, zodat aan iedereen recht wordt gedaan. U heeft zich bijzonder goed van die precaire taak gekweten.

Uw internationale interesse verloochende u ook binnen de Eerste Kamer niet. Zo bent u in de Parlementaire Assemblee van de NAVO voorzitter van één van de vijf vakcommissies, het Science & Technology Committee. In november 2018 sprak die commissie nog over zeer actuele onderwerpen als de dreiging van een terroristische cyberaanval, het borgen van de technologische voorsprong van de NAVO en de Russische bemoeienis met recente verkiezingen in NAVO-lidstaten.

Maar ook binnen uw eigen partij bent u zeer actief. Zo bent u zowel voor als tijdens uw lidmaatschap van het Europees Parlement en de Eerste Kamer betrokken geweest bij vele commissies binnen het CDA, meest recent nog als voorzitter van de selectiecommissie voor de CDA-kandidatenlijst voor de verkiezingen van Provinciale Staten van Gelderland. Ik schat zomaar in dat u ook na uw lidmaatschap van deze Kamer zich zult blijven inzetten voor uw partij.

Persoonlijk memoreer ik nog graag dat ik bijzonder blij was met de manier waarop u, buitengewoon deskundig, converseerde met de aartsbisschop van Praag, kardinaal Duka, toen wij op officieel bezoek waren in Tsjechië. Voor mij was het terra incognita en u kon gelukkig uitvoerig met de aartsbisschop van gedachten wisselen.

Wij gaan de pauze iets vervroegen, want anders is de drank dadelijk warm in plaats van koud. Meta Meijer, je bent de volgende, maar ik sla je nu even over. Ik ga nu even schorsen, want ik wil dit moment aangrijpen om met elkaar een kleine verfrissing te nemen, waarna dadelijk de volgende helft aan de orde komt. Het zijn er namelijk heel veel: 44, u hoort het. Ik doe mijn best om iedereen zo veel mogelijk aandacht te geven, maar ik moet ook tempo houden. Ik wil dus even schorsen voor een kleine verfrissing. Ik heb bedacht dat het misschien wel aardig is om gewoon een glaasje champagne hier midden in de zaal te nemen.

De vergadering wordt van 14.55 uur tot 15.10 uur geschorst.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Meta Meijer. Toen u vier jaar geleden lid werd van de Eerste Kamer had u al veel politieke ervaring opgedaan als gemeenteraadslid in Amsterdam en als stadsdeelraadslid in Amsterdam-Oost. U werd voor de SP woordvoerder op de onderwerpen ruimtelijke ordening, milieu en koninkrijksrelaties. In deze functie toonde u grote vastberadenheid in uw strijd voor een betere luchtkwaliteit in de hoofdstad.

Die vastberadenheid zagen wij ook terug in uw werk in de Eerste Kamer. In de commissie voor Koninkrijksrelaties bent u uitgegroeid tot een van de grote pleitbezorgers voor het vaststellen — net als in het Europese deel van het Koninkrijk — van een sociaal minimum voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. Ook bij de behandeling van de noodwet voor Sint Eustatius in februari 2018 vroeg u aandacht voor dit onderwerp: "De trieste constatering is dat we nog steeds niet weten wat een aanvaardbaar sociaal minimum volgens de regering is." Verder was u de afgelopen jaren in de Eerste Kamer vooral actief op de terreinen van infrastructuur en omgeving, en binnenlandse zaken.

Eén van uw nevenactiviteiten ín de Kamer is het coachen van leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs die deelnemen aan het finaledebat van de Derde Kamer. U heeft dat in de afgelopen vier jaar drie keer met veel enthousiasme gedaan.

Samen met uw collega en fractiegenoot Hans-Martin Don deed u dikwijls op dinsdagochtend een rondje langs de kantoren van de griffiemedewerkers, met als groet een variant op de reclame van een bekend reisagentschap: "Goedemorgen, hier zijn Meta en Don." "Meta ... Don", ik herhaal het nog maar eens.

Jan Nagel. De schaker met de zeven politieke levens. Toen u op 7 juni 2011 beëdigd werd als lid van de Eerste Kamer, zult u waarschijnlijk wel hebben teruggedacht aan het moment, 34 jaar eerder, waarop u voor het eerst lid van de Eerste Kamer werd. Van 1977 tot 1983 was u immers Eerste Kamerlid voor de partij van de Arbeid, van 2011 tot nu voor 50PLUS.

In 1978 hield u als PvdA-senator uw maidenspeech bij het debat over de wijziging van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst. Uw eerste inbreng als Eerste Kamerlid voor 50PLUS sprak u in 2011 uit bij het wetsvoorstel Verhoging collegegeld langstudeerders. In beide gevallen betrof het een wet die jongvolwassenen aanging. Uw leeftijd was inmiddels wel veranderd, maar onveranderd was daarentegen uw vastberaden manier van spreken, staccato, waarbij de toehoorder de onderstrepingen van de belangrijkste passages bijna kon horen.

Overigens had u tijdens debatten altijd een eigenaardige manier om naar het spreekgestoelte te komen. Nooit rechtstreeks door de zaal, en op het moment dat ik dacht "hij is er niet", dook u links van het rostrum op.

Uw politieke carrière kenmerkt zich door een vasthoudende strijd voor politieke vernieuwing. Eerst binnen de Partij van de Arbeid, waar u tot de Nieuw Linksbeweging hoorde, die ontstond uit onvrede over de conservatieve koers van de partij. Leefbaar Hilversum en later Leefbaar Nederland ontstonden uit onvrede over de gevestigde partijen. En ook 50PLUS was een reactie op de landelijke partijen die zich onvoldoende inzetten voor ouderen.

In de Kamer werkte u de afgelopen jaren onder andere aan vernieuwing van het instituut. Op 29 januari 2013 diende u in het debat over de begroting van de Staten-Generaal een motie in over rechtstreekse verkiezing van de Eerste Kamer. De motie werd verworpen. En tijdens het debat over het rapport van de Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer diende u een motie in om commissievergaderingen tenminste openbaar te maken via audio. U trok de motie later in, maar het signaal was duidelijk: alle commissievergaderingen moesten op termijn openbaar zijn. En dat signaal is verstaan: in december 2017 is een daartoe strekkend voorstel opgenomen in het Reglement van Orde.

In 2017 sneuvelde het wetsvoorstel dat de naturalisatietermijn van vijf naar zeven jaar wilde verlengen door de tegenstem van de 50PLUS-fractie. U zei in de door u aangevraagde derde termijn van de plenaire behandeling getroffen te zijn door de omvang en de ernst van de problemen die Nederlanders in het buitenland gaan raken als deze wet doorgaat.

De laatste maanden was u wat minder vaak in de Kamer in verband met uw gezondheid. Het was fijn u deze laatste weken weer met regelmaat in de groene bankjes te zien. Over twee weken wordt u 80. Ik vind dat een applaus waard hoor.

(Applaus)

De voorzitter:

De tijd na de Eerste Kamer gaat u gebruiken om een vervolg op uw autobiografie te schrijven. De titel uit 2001 — Boven het maaiveld — geldt onverminderd.

Henk Overbeek. U bent nu tweeënhalf jaar in ons midden als lid van de SP-fractie, en in die tijd heeft u zich als expert op het gebied van de internationale handelspolitiek doen gelden in de debatten met de regering. U liet geen gelegenheid voorbijgaan om de regering rustig doch scherp te bevragen over aanstaande handelsverdragen. Dat heeft alles te maken met uw achtergrond. U was tot 2015 hoogleraar internationale betrekkingen, in het bijzonder de transnationale politiek, aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ook deed u onderzoek naar internationale regels voor behoorlijk ondernemingsbestuur en internationale economische vraagstukken.

Het debat over de opzegging van het statuut van de VN-organisatie voor Industriële Ontwikkeling (UNIDO) was uw vuurdoop. U verzette zich, met diverse anderen, met verve tegen het voornemen omdat — ik citeer — "UNIDO een waardevolle en belangrijke schakel is om landen in staat te stellen hoger in de waardeketen te opereren". Het wetsvoorstel werd aangehouden en een jaar later, na het aantreden van het kabinet-Rutte III, ingetrokken. Meer recent toonde u zich in een plenair debat een warm en stevig pleitbezorger van de Wet zorgplicht kinderarbeid, waarbij tot het laatst onduidelijk bleef of deze initiatiefwet het zou redden; dat gebeurde uiteindelijk wel.

Als redacteur van verschillende wetenschappelijke tijdschriften over internationale politiek en internationale betrekkingen zult u hoogstwaarschijnlijk ook na uw vertrek uit de Kamer uw beschouwingen over deze onderwerpen voortzetten.

André Postema. Als Groninger in Limburg verenigt u de uitersten van ons land. Geen wonder dat u begin 2017 tot voorzitter van het Benelux-parlement bent gekozen. Van begin 2017 tot en met eind 2018 heeft u die rol met verve vervuld. In deze zaal, maar ook in het Gouvernement in Maastricht, en uiteraard ook in België en Luxemburg, hebben de delegaties van de parlementen van de drie landen onder uw voorzitterschap over uiteenlopende onderwerpen gesproken. U heeft het Benelux-parlement nieuw elan gegeven.

Tijdens uw voorzitterschap van het Benelux-parlement ontstond als gevolg van de perikelen in de Europese Unie over onder meer brexit en de rol van de Unie, in diverse delen van Europa meer aandacht voor deze samenwerkingsverbanden van een beperkt aantal landen. Ook schoven de leden van de parlementen uit de noordelijke landen en de Baltische staten met grote regelmaat aan bij de bijeenkomsten van het Benelux-parlement. In november 2018 ontving u een Baltische onderscheiding voor uw actieve bijdrage aan het stimuleren van regionale samenwerking in Europa.

U bent sinds 2011 lid van de Eerste Kamer voor de Partij van de Arbeid, waarvan in 2018 ook enkele maanden als fractievoorzitter. Tevens was u lid van de Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer en enkele maanden voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking. Uw grote kennis van zaken over met name de onderwerpen financiën en Europa bleek uit de debatten over deze onderwerpen. Uw optreden kenmerkt zich, naast een grote kennis van zaken, door een grote vasthoudendheid. Een voorbeeld van dat laatste is de motie die u indiende om bezuinigingen op het onderwijs ongedaan te maken. De motie werd aangenomen, maar het kabinet zag er geen been in. U heeft de minister van Onderwijs vervolgens nog geruime tijd, zij het uiteindelijk tevergeefs, achtervolgd om de motie toch uitgevoerd te krijgen. De aanhouder wint helaas niet altijd.

Tijdens de recente Algemene Europese Beschouwingen, in april 2019, stelde u dat het belangrijk is dat, ondanks de toegenomen welvaart en veiligheid in onder meer de Europese Unie, waakzaamheid geboden is, opdat het goede behouden blijft, en dat het een opgave is om ook nieuwe uitdagingen effectief het hoofd te bieden. Europese samenwerking is volgens u de manier waarop dit het beste kan.

Uw maidenspeech hield u in de vergadering waarin ook de Eerste Kamer-iPad met VergaderApp was gepresenteerd. Mijn voorganger stelde vast dat u uw speech van de iPad aflas, hetgeen tot dat moment nog een doodzonde in de Kamer was. U merkte op dat het wel uw eigen iPad was en dat u er spannende momenten mee had doorgemaakt. U noemde het daarom uw "leitje". De maidenspeech ging overigens van een "leien" dakje, en voor de toekomst wens ik u alle goeds.

Geert Reuten. "Szp'er Reuten", een senator zonder personeel, moet ik eigenlijk zeggen. Vanochtend heb ik dat begrepen van u: "senator zonder personeel" noemt u zich. U bent op twee weken na één jaar lid van de Eerste Kamer, maar niet dan nadat u al eerder, namelijk van 2007 tot 2015, senator was voor de SP. Voor uw fractie bent u onder meer woordvoerder economische zaken en financiën.

Bij de behandeling van de Klimaatwet uitte u stevige kritiek op het feit dat de verankering van parlementaire controle onvoldoende was vastgelegd. In een motie pleitte u er daarom voor dat het vijfjaarlijkse klimaatplan niet alleen aan beide Kamers van de Staten-Generaal wordt overlegd, maar ook hun goedkeuring vergt. Uw motie, die overigens niet werd aangenomen, kwam voort uit de overtuiging dat het klimaatplan langdurig vérstrekkende maatschappelijke gevolgen heeft, of kan hebben, en maximaal gedragen zal moeten worden door de maatschappij, vertegenwoordigd door het parlement. Ook bij de behandeling van het minimaliseren van de gaswinning in Groningen pleitte u voor parlementaire goedkeuring vooraf.

Uw bijdragen in de plenaire debatten waren altijd doorwrocht, dat is nu eenmaal uw wetenschappelijke inslag. Daarbij lardeerde u uw uiteenzettingen rijkelijk met cijfers en statistieken, vooral voor de echte insiders te volgen en steevast vastgelegd in de bekende Reuten-voetnoten. Het leek mij dan ook niet meer dan hoffelijk in deze speech over u naar statistieken te verwijzen. Ik heb daarom uw bijdragen van het afgelopen jaar ook in cijfers samengevat, al heb ik er geen grafiekje van gemaakt. U had negen maal een plenaire inbreng, ontlokte daarin drie toezeggingen en ondertekende vijftien moties. Daarin is de motie van vandaag nog niet meegerekend; het moeten er dus zestien zijn. Ter vergelijking: tussen 2010 en 2015 waren deze aantallen respectievelijk 31, 62 en 81. Ik ben er helaas niet meer aan toegekomen deze cijfers procentueel met elkaar te vergelijken en ik heb ook geen nadere uitwerking in voetnoten, evenmin als — ik zei het al — een grafiekje.

Uit uw gehele optreden, ook in deze Kamer, spreekt dat u een expert bent. Hier in de Kamer betrof dat vooral economische en financiële onderwerpen, buiten de landsgrenzen bent u bekend als Marx-expert. Dit jaar verscheen van uw hand De kleine Marx, waarin u de 2.200 pagina's tellende drie delen van Das Kapital in slechts 80 pagina's wist samen te vatten. Een huzarenstuk!

Marnix van Rij. U bent één van de weinigen aan het Binnenhof die het fiscale oerwoud nog in durft te gaan en zelfs de Belastingdienst de weg kan wijzen hoe er ongeschonden uit te komen. Toen u vier jaar geleden lid werd van de Eerste Kamer voor het CDA werd u als belastingexpert vanzelfsprekend lid van de commissie voor Financiën. U was de CDA-woordvoerder bij de jaarlijkse behandeling van het Belastingplan.

U hield uw maidenspeech tijdens het debat over de voorgestelde belastingmaatregelen. U sprak daarin kritisch over de zorgvuldigheid van het wetgevingsproces, omdat de beide Kamers slechts beperkte tijd kregen voor de behandeling. In uw bijdrage fileerde u vervolgens zorgvuldig elk van de afzonderlijke maatregelen waaruit het Belastingplan bestond. U had uw visitekaartje afgegeven.

Dit jaar herhaalde u dit bij de behandeling van de wet Spoedreparatie fiscale eenheid. Het voorstel was eigenlijk op de hamerlijst geplaatst, maar werd op uw verzoek toch op de agenda van de plenaire vergadering gezet. Er volgde een bijzonder technisch debat, waar zowel de staatssecretaris als u van leken te genieten. Ik vrees eerlijk gezegd de rest van de Kamer niet zo.

In uw maidenspeech refereerde u aan uw eigen uitspraak uit 2000 dat u tegen uw 60ste voor een aantal jaren de senaat in hoopte te gaan. Welnu, dat werd enkele jaren eerder. U heeft de 60 nog niet aangetikt, dat gebeurt pas volgend jaar, maar de Eerste Kamer kunt u nu al van uw bucketlist afstrepen. Ik wens u succes met nieuwe activiteiten.

Alexander Rinnooy Kan. Enthousiast stapte u vier jaar geleden deze Kamer binnen als D66-senator. Ondanks uw grote ervaring in en kennis van het openbaar bestuur, onder meer als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad, bleef u nieuwsgierig en geïnteresseerd in de vele onderwerpen die deze Kamer behandelt. U was voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, hetgeen gezien uw achtergrond niet verwonderlijk is.

Als wiskundige ging u in de Kamer systematisch te werk, gecombineerd met filosofische beschouwingen. Dat uw maidenspeech onderdeel was van de Algemene Financiële Beschouwingen was in dat licht een passend begin. Uw brede interesse en inzetbaarheid bleken ook weer de afgelopen twee weken toen u woordvoerder was bij de debatten over de Arbeidsmarkt in balans en de Wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs.

In de Eerste Kamer heeft u zich ook sterk gemaakt voor de positie van zelfstandigen op de arbeidsmarkt, als onderdeel van uw permanente queeste voor het verbeteren en bij de tijd brengen van de werking van de arbeidsmarkt, ook in relatie tot de internationale ontwikkelingen. U keek en kijkt immers ook graag buiten de landsgrenzen. In uw bijdrage aan het recente debat over de Wet arbeidsmarkt in balans blikte u kort terug op uw loopbaan: "De verleiding is groot dit voorstel te zien als de afronding van een 30 jaar lange betrokkenheid mijnerzijds bij vele politieke inspanningen om de arbeidsmarkt beter te laten functioneren".

Afgelopen herfst verscheen uw boek "Bordjes duiken. Ervaringen van een optimist". U opent de schets van uw leven — een autobiografie mag het geloof ik niet heten — met de constatering dat levenservaring als nuttig resultaat van vele kleine en grote belevenissen niet helemaal een verzinsel is. Ongetwijfeld zult u de komende jaren nog meer belevenissen aan uw levenservaring toevoegen.

Bob Ruers is er niet, maar ik bespreek hem toch. Bij mijn weten is geen Kamerlid zo vaak beëdigd als Bob Ruers in de afgelopen 21 jaar, namelijk vier keer. De eerste keer was op 19 mei 1998 en de laatste keer op 5 februari van dit jaar; en daar tussendoor nog in 2006 en 2011. Er is in dit huis dus al het nodige gezegd over Bob Ruers. Van 1998 tot 2003 was hij bovendien fractievoorzitter van de SP in de Eerste Kamer.

Bob Ruers was een bijzonder deskundig lid van de commissie voor Justitie en Veiligheid. In de debatten over de Staat van de Rechtsstaat en ook over de begrotingen voor het ministerie, toonde hij vasthoudendheid wanneer het de rechterlijke macht aanging. Hij benadrukte met name dat de kwaliteit en de vrijheid van rechters in het geding kwamen als zij te veel in wat hij noemde "een managementmal" werden gegoten.

Als advocaat in schadeclaimzaken werd de heer Ruers expert op het gebied van beroepsziekten, en landelijk bekend door zijn juridische strijd voor mensen die het slachtoffer waren geworden van ziekten veroorzaakt door asbest. Hij promoveerde in 2012 zelfs op het onderwerp. Zijn laatste plenaire bijdrage in de Kamer vond — heel toepasselijk — plaats in het debat over het voorstel Verwijdering asbest en asbesthoudende producten. Dat maakt de cirkel rond. Alhoewel ... De naam van Bob Ruers stond ook bij deze verkiezingen weer op de lijst, op plek 16, dus heel misschien zien we hem een vijfde keer terug.

Sybe Schaap. Er is niet alleen water in de wereld, maar ook een wereld in water, aldus de dertiende-eeuwse Japanse zenleraar Dogen Zenji. Uw wereld is ook in water. In binnen- en buitenland bent u dé autoriteit op het terrein van watermanagement. Met name in de Balkanlanden en in Centraal- en Oost-Europa, maar ook in andere delen van de wereld vertrouwen ze op uw kennis van het water. Dat merkte ik zelf vorig jaar nog toen wij samen Albanië bezochten. Op het programma stond een gesprek met de minister van Landbouw, waarbij we spraken over overstromingen en erosie van enkele grote rivieren in het land. Het omliggende landschap en stukken landbouwgrond werden hierdoor aangetast. U leverde een zeer ter zake kundige bijdrage, die door de Albanese gesprekspartner bijzonder werd gewaardeerd.

In de Eerste Kamer bent u sinds 2007 lid van de VVD-fractie, waar u vanzelfsprekend ook woordvoerder bent op dit onderwerp, maar ook breder op de terreinen landbouw, natuur, Europese Zaken en buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Uw maidenspeech ging echter over een geheel ander onderwerp: een wijziging van de Gemeentewet. Uw brede inzetbaarheid heeft ook zeker te maken met uw diverse achtergrond: dijkgraaf, filosoof, publicist, hoogleraar, landbouwer in Nederland en Oekraïne én Eerste Kamerlid. U toonde zich waar nodig een stevig debater. Uitgaande van een degelijke argumentatie ging u het debat met uw collega's en de bewindslieden niet uit de weg. Bijvoorbeeld recent nog over de brexit-wetgeving, de Wet Zorgplicht kinderarbeid en uiteraard over de "never ending story" met betrekking tot de veehouderij en de mestproblematiek.

Meerdere boeken heeft u op uw naam staan over landbouw, filosofie en de rechtsstaat. Tijdens uw Eerste Kamerperiode deed een boek over populisme aardig wat stof opwaaien. Recent heeft u opnieuw een manuscript afgerond. Als publicist, maar ook als bestuurder bij enkele non-gouvernementele organisaties, zult u de politieke ontwikkelingen ongetwijfeld blijven volgen. In de geschiedenis van deze Kamer blijft u voortleven als een betrokken politicus, op wie mensen en de Kamer konden bouwen, met een geheel eigen deskundige en tegelijk markante bijdrage aan het parlementaire werk.

Paul Schnabel. Hoewel u wederom in de nieuwe Kamerperiode zitting zou kunnen nemen in de Eerste Kamer heeft u vanwege reeds aangegane verplichtingen ervoor gekozen van uw plaats af te zien.

Toen u in 2015 lid van de Eerste Kamer voor D66 werd, was u twee jaar eerder gestopt met de baan waarmee u vijftien jaar onlosmakelijk verbonden was: directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Uw kennis van de sociologie van onze samenleving én van de klinische psychologie bracht u de afgelopen jaren veelvuldig naar voren in de debatten in deze zaal. Als lid van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport deed u dat bijvoorbeeld bij de gezamenlijk behandelde wetten Zorg en dwang. In de drie wetsvoorstellen ging het volgens u steeds om de vraag hoe om te gaan met het gedrag van personen. U stelde dat gedrag ernstig nadeel met zich brengt of heeft gebracht voor de betrokkene en ook heel vaak voor anderen. Daarmee zijn echter niet alle vragen beantwoord. U zei: "Het bijzondere van dat gedrag is dat het vanuit zichzelf niet begrijpelijk is, dat het niet corrigeerbaar is, ook niet door de betrokkene zelf, en dat het eigenlijk meestal ook niet incidenteel blijkt te zijn".

Uw maidenspeech hield u op 8 december 2015 bij de behandeling van de Erfgoedwet. U vroeg in dat debat speciaal aandacht voor het nationale erfgoed in Groningen, zoals herenboerderijen en middeleeuwse kerken die lijden onder de aardbevingen. U riep de regering — regering! — op in het kader van de Erfgoedwet en de restauratie van de getroffen gebouwen te zorgen voor behoud van de historisch gegroeide identiteit.

De afgelopen jaren voerde u uiteenlopende plenaire debatten, bijvoorbeeld over de invoering van een stelsel van fosfaatrechten in de veehouderij. Maar ook, van een geheel andere orde, over veranderingen in de Mediawet, waarbij de toenmalige minister behoorlijk in het nauw kwam. U stelde dat uw fractie erg gehecht is aan een goede governance van de publieke omroep. De sturing van de NPO moest volgens u gevrijwaard zijn van invloeden die de missie en doelstellingen van de publieke omroep instrumenteel kunnen maken voor de behartiging van andere belangen dan het voorzien in hoogwaardig publieke mediadiensten.

U heeft een groot aantal publicaties op uw naam staan. In 2018 verscheen uw meest recente boek: "Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht. Het gevoel van Nederland". Het laat de lezers onder andere zien dat hun leven ook heel anders had kunnen zijn, minder vrij, minder gemakkelijk, wanneer ze elders of eerder geboren waren. De wetenschapper beschrijft, de politicus wil veranderen. U bent beide en dat vinden we terug in uw boek.

Aangezien u alles — lezen, denken, schrijven en spreken — snel doet, zoals dagblad Trouw ooit schreef, kan ik risicoloos voorspellen dat wij in de toekomst meer publicaties van u kunnen verwachten, maar de onverbiddelijke bestseller Handelingen van de Eerste Kamer slaan wij vandaag voor u dicht.

Koos Schouwenaar. In 2011 werd u lid van de Eerste Kamer voor de VVD, nadat u ruim dertig jaar burgemeester was, in achtereenvolgens Venhuizen, Castricum, Maarssen en bij uw aantreden in de Eerste Kamer nog in Middelburg. Toen u in 2012 stopte als burgemeester van de Zeeuwse hoofdstad bleef u — ook als import-Zeeuw — vertegenwoordiger van die provincie. In uw maidenspeech — die u overigens tijdens hetzelfde debat hield als collega-Zeeuw Peter van Dijk — over scheefwonen, zei u: "Ik sta hier namens mijn fractie, maar ook voor Zeeland."

Uw zakelijkheid en relativeringsvermogen maakten uw optredens in de Kamer to the point, zonder opsmuk. Met soms een licht ironische ondertoon zette u uw collega's even op het verkeerde been om zo uw punt te kunnen onderstrepen, bijvoorbeeld door in het debat over het afschaffen van lijstcombinaties te verwijzen naar de eigen positie. "Ik wijs erop dat de VVD binnen de EU zelfs de kleinste grootste partij is; het aloude gezegde "quisque sibi proximus" gaat, althans bij deze discussie, voor de VVD niet op." Einde citaat, daarom vertaal ik het Latijn ook maar even niet.

In het debat over de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding betoogde u dat het gebruikelijk is in de Eerste Kamer dat bij ieder wetsvoorstel de vraag wordt gesteld of er een probleem is en of dat probleem met dit voorstel wordt opgelost. Het wetsvoorstel beoogde volgens u een einde te maken aan een onzekere situatie, was godsdienstneutraal en voldeed aan de jurisprudentie, waardoor u uw fractie kon adviseren voor het wetsvoorstel te stemmen.

Ook hield u als sportliefhebber van vergelijkingen met bijvoorbeeld voetbal in het debat. Toen ik u eens vroeg om de door u gestarte metafoor met die sport in uw beantwoording los te laten, gaf u zich niet zomaar gewonnen en vroeg u: "En met een andere sport?"

Schouwenaar is al geruime tijd een gangbaar merk aan het Binnenhof. U bent niet de eerste Schouwenaar in deze Kamer; uw moeder, Jo Schouwenaar-Franssen, was tussen 1956 en 1971 tweemaal lid van de Eerste Kamer én in de jaren zestig de tweede vrouwelijke minister — na Marga Klompé — van Nederland, in het kabinet-Marijnen. Ook uw vader was parlementariër, alleen dan aan de overkant, in de Tweede Kamer, voor de PvdA! Wij wachten op de volgende generatie Schouwenaar.

Mohamed Sini. Op 6 december 2016 bent u beëdigd als lid van de Eerste Kamer voor de Partij van de Arbeid. Uw maidenspeech sprak u twee maanden later uit, tijdens het debat over de bekostiging van het levensbeschouwelijk onderwijs. De drijfveer voor uw Eerste Kamerlidmaatschap, zo zei u bij die gelegenheid, was om een bijdrage te leveren aan een samenleving waarin mensen verbonden zijn, een samenleving die mededogen kent en waarin iedereen meetelt.

In de daaropvolgende debatten gaf u op de uw kenmerkende bedachtzame en beknopte wijze steeds blijk van deze drijfveer. Het duidelijkst kwam dit naar voren in het debat over het opnemen van een algemene bepaling in de Grondwet die aangeeft dat de Grondwet de democratische rechtsstaat en de grondrechten garandeert. U gaf aan dat uw fractie het opnemen van deze bepaling steunt, maar dat de PvdA-fractie graag gezien had dat de formulering aangevuld was met de pijler menselijke waardigheid.

In het debat over de intrekking van de Wet raadgevend referendum uitte u kritiek op het onttrekken van de wet zelf aan een raadgevend referendum. Volgens u bevestigde dit het beeld dat de regering niet geïnteresseerd is in de mening van kiezers, en dat ze voornamelijk bang is voor een uitslag waarop ze niet zit te wachten. Dit zal voor velen voelen als een vergroting van de kloof tussen burger en politiek en juist zorgen voor de vervreemding waar deze regering juist zo bang voor is, betoogde u.

Omdat het lidmaatschap van de Eerste Kamer niet verenigbaar was met uw werk als strategisch adviseur van de korpsleiding van de nationale politie bent u tijdelijk op non-actief gesteld. Ik hoop dat u met plezier zult terugkeren bij de nationale politie. Ook in die omgeving kunt u blijven werken aan de voor u zo belangrijke verbonden samenleving.

Dannij van der Sluis. "Ik ga gewoon verder, we laten ons niet gek maken." Het waren bijna de eerste woorden die u in deze zaal uitsprak. Aan het begin van uw maidenspeech, ruim twee jaar geleden, viel namelijk het geluid weg en dit was uw nuchtere reactie.

U kwam in maart 2017 in de Eerste Kamer als opvolger van een van de vier PVV-Kamerleden die na de Tweede Kamerverkiezingen overstaken van Binnenhof 22 naar Binnenhof 2, oftewel van de Eerste naar de Tweede Kamer.

U was toen al, sinds 2011, lid van Provinciale Staten van Noord-Holland, waarvan ook enkele jaren fractievoorzitter voor uw partij. Uw achtergrond ligt, net als geldt voor enkele anderen die vandaag afscheid nemen, bij Defensie, waar u twintig jaar beroepsmilitair bent geweest. In 2001 bent u uitgezonden geweest naar Bosnië. Bij terugkeer heeft u nog enkele burgerfuncties op het ministerie vervuld.

In de Eerste Kamer was u woordvoerder klimaat en energie voor uw fractie. Uw maidenspeech — ik citeerde u daaruit zojuist al — hield u bij het wetsvoorstel inzake de Goedkeuring van de overeenkomst van Parijs over de klimaatdoelstellingen. Gezien uw politieke kleur, was het niet verbazingwekkend dat u zich verzette tegen ratificatie van het akkoord.

Betrokken bij het Kamerwerk en personen, debatteren met enige bravoure en altijd in voor een praatje. Zo hebben de collega's en de griffie u de afgelopen twee jaar leren kennen. We wensen u veel succes voor de toekomst.

Tineke Strik. Sinds 2007 bent u lid van de Eerste Kamer. De afgelopen Kamerperiode was u voorzitter van de GroenLinksfractie. Van 2011 tot 2015 was u bovendien voorzitter van de commissie voor Europese Zaken. Zo lang u lid bent van de Kamer bent u bovendien lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa. Dat kunt u nog drie maanden blijven, om de zaken goed over te dragen. U blijft echter actief in en voor Europa, maar dan straks in het Europees Parlement.

Binnen deze Kamer, maar zeker ook daarbuiten, geldt u als groot expert op Europees asiel- en migratierecht. Niet voor niets bent u binnen de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa lid van de migratiecommissie en schreef u in 2012 een rapport voor de Raad van Europa over de dood van 63 Libische bootvluchtelingen. Tijdens de junisessie van de Assemblee zult u nog een rapport presenteren over "pushback action" door lidstaten, letterlijk het terugduwen van, in dit geval, migranten.

In deze Kamer vroeg u met grote regelmaat aandacht voor het Europees asielbeleid, maar ook recent nog voor het Nederlands migratiebeleid ten aanzien van de Venezolaanse vluchtelingen in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Uw maidenspeech sprak u uit tijdens het debat over de inzet van de regering in de Europese Raad over de herziening van de Europese Verdragen. In uw bijdrage zei u dat u een enthousiaste toon miste over de kansen die Europa te bieden heeft. Dat enthousiasme straalde u toen, en nu nog steeds, juist wél uit als het gaat over Europese samenwerking.

Geruime tijd waren wij samen lid van de commissie voor Justitie (later Veiligheid en Justitie en nu Justitie en Veiligheid). Ik geef een advies aan welke regering hierna ook komt: noem die commissie de "commissie voor Justitie", klaar!

Minister Rutte i:

Wat zei u?

De voorzitter:

Justitie, Justitie, sec!

Vasthoudend, altijd doorvragen en nooit loslaten, zo leerde ik u daar kennen. Toenmalig commissievoorzitter Rob van de Beeten en ik zeiden wel eens tegen elkaar als u doorvroeg over een aan migratie verwant onderwerp: "Ah, stof voor hoofdstuk 6 van het proefschrift."

Alle gekheid op een stokje, het is bewonderenswaardig hoe u al uw functies, aan de Radboud Universiteit, hier in de Eerste Kamer en bij de Raad van Europa, wist te combineren en in 2011 ook nog eens promoveerde op de besluitvorming over asiel- en migratierichtlijnen. Daar voeg ik aan toe het zeer recente preadvies samen met Ashley Terlouw voor de Nederlandse Juristen Vereniging. Dat weet ik, omdat ik het boekje afgelopen vrijdag in de bus heb gekregen.

De gang van Europarlementariër naar Eerste Kamerlid hebben we vaker gezien, bijvoorbeeld met mevrouw Martens en mevrouw Oomen-Ruijten. U volgt echter de andere route: van Den Haag naar Brussel. Gezien uw expertise en werk de afgelopen jaren in de Eerste Kamer en in de Raad van Europa, mag het geen verrassing zijn dat u nu uw politieke strijd voortzet in het Europees Parlement, met aandacht voor de nationale parlementen. De relatie tussen het nationale en Europese niveau gaat u al geruime tijd na aan het hart.

Straatsburg kent u inmiddels op uw duimpje, Brussel zal binnenkort ook geen geheimen meer voor u hebben. Veel succes!

Mart van de Ven. Toen u vier jaar geleden lid werd van de Eerste Kamer voor de VVD bracht u vele jaren ervaring als fiscalist mee. U was onder meer inspecteur bij de Belastingdienst en belastingadviseur en partner bij Ernst & Young. Het was dan ook vanzelfsprekend dat u woordvoerder belastingen en sociale zekerheid voor uw fractie zou worden.

Inmiddels bent u al weer enkele jaren actief als zelfstandig juridisch adviseur, in het bijzonder voor het midden- en kleinbedrijf. De betrokkenheid bij het mkb heeft u ook in uw werk in deze Kamer getoond. Zo vroeg u bij de behandeling van het Belastingplan 2019 specifiek aandacht voor de fiscale positie van de middeninkomens en het midden- en kleinbedrijf. En tijdens het debat over de wet Arbeidsmarkt in balans, twee weken geleden, diende u samen met collega Oomen een motie in waarin de regering verzocht wordt voor de zomer 2019 te komen met de uitwerking van voorstellen voor beleid gericht op een adequate bescherming van zzp'ers aan de onderkant van de arbeidsmarkt en maatregelen gericht op het tegengaan van schijnzelfstandigheid.

Daarnaast is uw vizier op Europa gericht. U bent namelijk leider van de delegatie van de Eerste en Tweede Kamer van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa. U treedt daar onder meer op als algemeen rapporteur over de begroting van de Raad van Europa. Begin 2018 kreeg u ruime steun van de Assemblee voor een resolutie. Daarin worden lidstaten opgeroepen werk te maken van een stevig juridisch en institutioneel kader, gekoppeld aan betere internationale samenwerking, om zo georganiseerde criminaliteit beter te kunnen bestrijden, bijvoorbeeld door illegale tegoeden te confisqueren. Dit was een succesvolle actie.

Ik ben ervan overtuigd dat u zich zult blijven inzetten voor het midden- en kleinbedrijf, met het oog op Europa. Ik wens u daarbij veel succes.

Lambert Verheijen. Uw naam is in deze Kamer onlosmakelijk verbonden aan de behandeling van de Omgevingswet. Vier jaar geleden werd u beëdigd als Eerste Kamerlid voor de Partij van de Arbeid en vrijwel direct kwam het wetsvoorstel Omgevingswet aan bod. Uw ervaring als gedeputeerde in Noord-Brabant, belast met milieu, ontgrondingen, natuur en landschap, en natuurlijk uw ervaring sinds 2005 als dijkgraaf van Waterschap Aa en Maas, kwamen daarbij zeer goed van pas. Het is niet overdreven om te stellen dat de gehele Kamer hiervan geprofiteerd heeft. Bij een dergelijk complex onderwerp en uitgebreid wetgevingsdossier als de Omgevingswet cum annexis, is het altijd moeilijk het overzicht te bewaren en het juiste spoor te volgen. Ter zake kundige Kamerleden helpen dan enorm. Daarnaast heeft de Kamer in haar geheel veel op dit onderwerp ingezet, in de ondersteuning en in de informatievoorziening, ook van derden.

Uw plenaire bijdragen kenmerkten zich steeds door een opvallende aanpak. Als u tijdens de plenaire behandeling aan het woord was, plaatste u het voorliggende wetsvoorstel steevast in een historische context. Dat heeft wellicht te maken met uw achtergrond in de theoretische sociologie en de sociologische geschiedenis. Zo schetste u tijdens uw maidenspeech bij de Wet natuurbescherming hoe het Natuurbeleidsplan van toenmalig minister Braks 25 jaar eerder de basis vormde voor het Natuurnetwerk Nederland, bedoeld ter verbetering van de milieu- en natuurdoelstellingen in Nederland.

U gebruikte de geschiedenis ook in het debat over de invoering van een stelsel van fosfaatrechten. Door de ontwikkeling van de melkveehouderij en het daarmee gepaard gaande groeiende mestoverschot zette u de discussie over fosfaatrechten in een historisch perspectief.

Als dijkgraaf zult u zich ook na vandaag met hart en ziel blijven inzetten voor goed waterbeheer. Ik wens u daarbij veel succes.

Anita Vink. U kwam in oktober 2018 als tijdelijk Kamerlid voor D66 ter vervanging van Annelien Bredenoord, die met zwangerschapsverlof ging, en u bleef in januari 2019 als opvolger van Herman Schaper. Ondanks uw korte Kamerlidmaatschap heeft u zich snel ingewerkt in het Kamerwerk. Als gemeenteraadslid in Utrecht had u al de nodige politieke ervaring opgedaan die u nu opnieuw kon inzetten. Het feit dat u jurist bent, is voor het Kamerwerk bovendien een degelijke, niet te versmaden achtergrond. Jullie hebben 'm door, hè? Ja? Oké.

In de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport kon u direct aan de slag met het inmiddels ingetrokken wetsvoorstel Verbeteren toezicht, opsporing, naleving en handhaving in de zorg. Tijdens de behandeling van dat wetsvoorstel hield u ook uw maidenspeech. U sprak daarin uw zorgen uit over de mogelijke aantasting van het medisch beroepsgeheim door dit voorstel, en bovenal over het zonder toestemming van de verzekerde inzien van zijn of haar medisch dossier. Ook was u woordvoerder bij de behandeling van het wetsvoorstel Verduidelijking rechtspositie transgender personen en intersekse personen. In dat debat beschreef en onderschreef u namens uw fractie het doel van de wet, namelijk dat iedereen zichzelf kan zijn en dat discriminatie afneemt.

Als jurist bij de rijksoverheid, om precies te zijn bij P-Direkt, het salarisadministratiesysteen waarbij ook de Eerste Kamer sinds 1 januari 2019 is aangesloten, bent u op non-actief gesteld vanwege onverenigbaarheid van functies. Na deze korte maar intensieve Kamerperiode keert u terug. Ik wens u daarbij alle goeds.

Janny Vlietstra. Vier jaar geleden nam u afscheid van de Eerste Kamer, maar twee jaar later heetten wij u opnieuw welkom als opvolger van Nico Schrijver. Ook in de afgelopen twee jaar waren wij getuige van uw inzet en betrokkenheid, uw hart voor maatschappelijke doelen en cultuur en, niet te vergeten, uw Friese geluid in de Kamer.

U werd lid van de Parlementaire Assemblee van de NAVO en u pakte uw werk in de commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking weer op als vanouds. U bent sinds vorig jaar februari ook voorzitter van die commissie. In die rol heeft u zich ontwikkeld tot een belangrijke factor in de internationale contacten van de Eerste Kamer. U zei daar recent over: "De wereld is groter dan dit Binnenhof." Dat wisten wij nog niet, maar het is wel zo!

Daarnaast werd u, bijna noodgedwongen, woordvoerder justitie en veiligheid voor uw fractie toen de laatste jurist — u weet hoezeer ik dat betreur — de PvdA-fractie verliet. De manier waarop u dat heeft opgepakt, is indrukwekkend. Bovenal merkten we dat u vele jaren ervaring heeft als burgemeester. Dat kwam bij uitstek tot uitdrukking in het debat over de deconstitutionalisering van de commissaris van de Koning en de burgemeester, waarin u met veel verve het PvdA-standpunt bepleitte, de gekozen burgemeester via de gemeenteraad.

Overigens maakte u in dat debat ook om een andere reden indruk. Slechts kort ervoor was u aan uw been geopereerd en u zat aan een aparte stoel gekluisterd met een speciaal tafeltje vóór u. Volgens een krant ging u er met "gestrekt been" in!

(Hilariteit)

De voorzitter:

Greetje de Vries-Leggedoor. De verpersoonlijking van de vaak geroemde Groningse nuchterheid bent u, ook al woonde en werkte u een groot deel van uw leven in Drenthe. Toen u twaalf jaar geleden voor het CDA lid werd van de Eerste Kamer, was u lid van het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa's in de provincie Groningen. Daarvoor was u onder andere gemeenteraadslid in Borger, Statenlid en gedeputeerde in de provincie Drenthe.

In de Kamer bent u sinds 2013 voorzitter van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In de commissie OCW, maar ook in de Kamer als geheel bewaakt u de open en respectvolle tradities en procedures van dit instituut.

Uw maidenspeech hield u in 2007, bij de behandeling van de Wet op het kindgebonden budget. Sinds die tijd heeft u in vele plenaire debatten de degens gekruist met bewindslieden en met uw collega's. In het bijzonder bij het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen, dat drie weken geleden na een derde termijn nipt is aangenomen, speelde u als woordvoerder een glansrol. De eerste en tweede termijn van het debat in 2017, toen nog met minister Plasterk, werd door het weekblad voor de bouwnijverheid Cobouw beschreven als "De nacht van Greetje de Vries". Het artikel leest als een spannend jongensboek. "De Vries hield zich koest. Vrouw van weinig woorden, de nuchterheid zelf. Trots? Naar eigen zeggen voerde ze gewoon haar taak uit." Een citaat van Greetje zelf: "De Eerste Kamer toetst op rechtmatigheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid. Dat hebben we gedaan. Ik kan niet in het hoofd van de minister kijken, maar ik vind het wel een verstandige zet van hem dat hij hier nog een nachtje over slaapt". No-nonsense, gewoon bij de kern van het Eerste Kamerwerk blijven. Of zoals ze in Groningen zeggen: "'t Kon minder". Succes, Greetje!

Wouter van Zandbrink, last but not least. Wat ik aan het begin bij de heer Aardema zei, geldt andersom ook voor u: u zult het gewend zijn om vaak als laatste in een lijstje genoemd te worden.

Sinds februari 2018 bent u lid van de Eerste Kamer. Het was echter niet de eerste keer: van 2014 tot 2015 was u ook al Eerste Kamerlid voor de Partij van de Arbeid. De afgelopen periode speelde uw gezondheid u parten, waardoor u een aantal keren niet aanwezig kon zijn. Naar ik begrijp heeft u de meeste behandelingen rondom het Kamerwerk gepland. Dat kenmerkt uw toewijding.

U hield uw maidenspeech op 15 december 2014, over de Wet verantwoorde groei melkveehouderij, een onderwerp dat u na aan het hart ligt, aangezien u bent opgegroeid in de melkveehouderij van uw ouders. U betoogde dat de hiërarchische sturing van de overheid deels plaats heeft gemaakt voor sturing door burgers en bedrijven zelf en dat regelgeving hierop moet aansluiten.

Uw politieke loopbaan ving aan in 2006, toen u benoemd werd als lid van de Gedeputeerde Staten in Zeeland. In deze functie was u belast met de portefeuille kust en landelijk gebied. Een jaar later werd u in Zeeland benoemd als lid van de Provinciale Staten van Zeeland. In deze hoedanigheid sprak u zich openlijk uit tegen het plan om de financiering van de dijkversterkingen over te dragen van het Rijk aan de waterschappen, omdat dit onrechtvaardig zou zijn voor de bewoners van de kustgebieden. U stelde: "Als Nederland niet wordt beschermd door dijken, zijn de andere investeringen zinloos."

Als voorzitter van de Coalitie Delta Natuurlijk, een samenwerkingsverband tussen Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant, blijft u zich ook in de toekomst inzetten voor een ecologisch gezonde en veerkrachtige delta. Ik wens u daar veel succes mee.

Waarde collegae, hiermee ben ik aan het eind gekomen van het toespreken van de collega's aan wier lidmaatschap van de Kamer op 10 juni om 24.00 uur een einde komt. Als u denkt dat u nu aan het einde bent gekomen van uw lidmaatschap, is dat dus niet juist. Dat gebeurt op 10 juni, 's nachts om 24.00 uur. Als er enge dingen gebeuren in het land of in de wereld en als we u nodig hebben, dan kunnen we u dus oproepen. Dat geldt ook voor mij.

Het was mij een zeer grote eer en een heel groot genoegen met u allen maar natuurlijk ook met de leden die blijven, samen te mogen werken. Ik heb het enorm gewaardeerd en ik heb vooral het vertrouwen dat u allen in mij heeft gesteld, zeer gewaardeerd. Ik wens u allen alle goeds.

Omdat u weet dat ik een nogal zangerig type ben, spreek ik de woorden van Vera Lynn uit: we'll meet again. Ik ga het niet zingen; rustig maar, geen paniek! We'll meet again; wij ontmoeten elkaar in het GOS, het Genootschap van Oud-Senatoren. Hoi!

(Hilariteit)

De voorzitter:

Nu moet ik eens kijken, moet ik schorsen nu? Nee, we gaan door. Dit is even ingewikkeld, maar dat is niet erg.

Ik deel de Kamer mee dat het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd op grond van de zojuist geciteerde curricula vitae een aantal leden, die voldoen aan de reglementen voor decoraties, een koninklijke onderscheiding toe te kennen. Ik heb de eer die onderscheidingen aan de desbetreffende personen te mogen overhandigen. Daarom vraag ik de volgende leden om zich in het midden van de zaal op te stellen:

mevrouw Van Bijsterveld, de heer Engels, de heer Kuiper, — niet zo langzaam, jongens, come on! — mevrouw Strik en mevrouw De Vries-Leggedoor.

Ik wijs de leden en de overige aanwezigen erop dat er straks na afloop van de vergadering, vanaf omstreeks 17.00 uur, in de Ridderzaal ruimschoots de gelegenheid zal zijn om de gedecoreerden met hun onderscheiding geluk te wensen.

(De bij de onderscheiding behorende versierselen worden door de Voorzitter opgespeld.)

(Applaus)

De voorzitter:

Ik geef nu het woord aan de heer Kox.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Mevrouw de voorzitter. Nu hebt u meer dan 40 gewaardeerde collega's, die deze Kamer gaan verlaten, uitgezwaaid en dan mag ik nog eens meedelen dat het ook onze Voorzitter behaagt haar pij aan de wilgen te hangen en ons, overblijvers en nieuwkomers, verweesd achter te laten. Kan dat allemaal maar zo, vraag ik aan de minister-president. Hij gaat immers over alles en blijft zelf wel altijd, althans dat had ik toch goed begrepen?

(Hilariteit)

De heer Kox (SP):

Maar deze Voorzitter blijft helaas niet. Deze Voorzitter, tegen wie bij de laatste verkiezing geen een van ons het durfde opnemen, in de wetenschap dat het een hopeloze zaak zou zijn. Deze "grande dame van de Senaat", ik citeer de krant van wakker Nederland. Nogmaals in dezelfde krant: "links of rechts, ze lopen allemaal weg met de goedlachse voorzitter". Deze Voorzitter die, voor wat deze Kamer betreft, breed gesteund zou zijn als ze het voorzitterschap nog wat langer had willen voortzetten. En toch gaat deze Voorzitter, die de Voorzitter van ons allemaal geworden is, vertrekken. Dat voelt niet fijn.

Maar als er enige waarheid in de wetmatigheid schuilt dat je op je hoogtepunt moet vertrekken, dan is dit wel het mooiste moment. Als ze straks fysiek weg is, hangt haar getekende portret trots in onze galerij van voorzitters, zodat altoos haar goede geest hier zal blijven rondwaren. En als we weer eens licht depressief denken wat het er toch allemaal toe doet wat we hier doen, zal zij zeggen — ik citeer Opzij: "Politiek is leuk, het lijkt vaak gedoe met moeilijk hier en moeilijk daar, maar ik wil laten zien dat het ook heel leuk kan zijn, en eervol, om een steentje bij te dragen, al is het maar een heel klein beetje".

Zo is het inderdaad een hele mooie taak en een eervol voorrecht om een steentje te mogen bijdragen aan de opbouw en de uitbouw van de democratische rechtsstaat, zoals we dat, na besluit van deze Kamer, voortaan in onze Grondwet gaan verankeren. U memoreerde dat al. De rechtsstaat die gekoesterd en verdedigd moet worden, om jouw woorden in het parlementaire jaarboek van 2015 aan te halen. Daarbij verdienen ook deze wijze woorden uit datzelfde jaarboek aandacht: "Ik ben allergisch voor de terreur van de meerderheid, waarbij de helft plus één steeds zijn mening kan doordrukken; besluiten moeten genomen worden op basis van goede argumenten, niet door powerplay".

Dus, mevrouw de Voorzitter, u gaat weg, maar uw goede geest blijft bij ons huizen. Samen met al die andere geesten die in dit deel van het Binnenhof huizen, onder andere die van Johan de Witt, die deze magistrale kamer van de ware vrijheid voor ons liet bouwen en die van Johan van Oldenbarnevelt, wiens vierhonderdste sterfdag we zojuist herdacht hebben en wiens overblijfselen we wellicht bij de aankomende verbouwing van het Binnenhof vinden en op een passende plaats te ruste kunnen leggen. De minister-president heeft zich er al aan gecommitteerd: een land dient immers zijn geschiedenis te eren, niet te negeren.

Over jouw geschiedenis dan. Je bent van 1946, hoewel je in een interview in 2014 zei je hooguit 35 te voelen, wat je nu krap 40 maakt. Jouw vader zorgde ervoor dat je niet naar de middelbare meisjesschool ging, hoewel veel HBS-jongens als ik dat nu juist de hemel op aarde vonden, die voor ons volstrekt onbereikbaar was. Jij mocht naar het gymnasium, het Huygens Lyceum in Voorburg. Daar bedacht je dat je archeoloog wilde worden en dus ging je Nederlands recht studeren. Het kan verkeren, zou Bredero zeggen.

Je afstudeerscriptie deed geen argwaan oproepen: de aansprakelijkheid van de arts. Maar toen je krap een jaar later met Arnoud in het huwelijksbootje stapte, dachten veel mensen toch: wat een gehaaide meid, die Ankie. Voor de outsiders: Arnoud was en is arts. Uit het feit dat beiden nog steeds samen zijn met twee dochters, twee schoonzoons en vijf kleinkinderen blijkt dat Ankie de geloofsbrieven van haar Arnoud heel goed heeft onderzocht, de aansprakelijkheid goed heeft vastgelegd en er met wederzijds voordeel profijt van getrokken heeft.

Je bent trouwens altijd een zelfbewuste vrouw geweest, die het op eigen kracht heeft geklaard. Zoals je ooit in een interview zei: "Er is nooit een vent geweest die zei: jij doet het allemaal zo goed, we gaan eens fijn een baantje voor je bedenken. Nooit. Ik heb het allemaal met mijn blote handen moeten bereiken". Misschien dat je daarom zo blij werd toen president Xi Jinping bij een bezoek, tegenover jou een oud Chinees gezegde aanhaalde dat vrouwen de helft van het heelal vormen. De sterke helft, zou jij zeggen, omdat je het graag hebt over het sterke geslacht als het om vrouwen gaat. En zo is het maar net.

Waar waren we? Geboren, geschoold, getrouwd en natuurlijk gewerkt aan de Universiteit van Leiden. Eerst als wetenschappelijk medewerker, daarna als universitair docent en bovenal de drijvende kracht achter Moot Court, waar je aankomende juristen leerde argumenteren en pleiten. Je bent er een levend monument mee geworden.

En dan de politiek. Op je 23ste lid van de VVD, net als je ouders. Aan een andere partij had je nooit gedacht; best jammer eigenlijk.

(Hilariteit)

De heer Kox (SP):

Dan op 40-jarige leeftijd raadslid voor de VVD in Bloemendaal en in oktober 2001 lid van de Eerste Kamer van de Staten-Generaal voor de VVD. Wel een binnenkomst, tjongejonge. Ik las je maidenspeech er nog eens op na, over de herziening van het procesrecht in burgerlijke zaken. Een betoog dat klinkt als een klok en oogt als een etalage van kennis en dat meteen duidelijk maakte dat niemand met dit nieuwe Kamerlid zou gaan spelen.

Mooi dat je in je maidenspeech al meteen duidelijk maakte dat deze mevrouw niet hield van kletspraat en dikdoenerij. Je hekelde de introductie van het begrip "voorzieningenrechter"; "alsof niet elke rechter voorzieningen treft", zei je tegen minister Korthals. Je vertelde niet blij te worden van het gebruik van vlaggen die ladingen niet dekken, iets wat je in de jaren daarna voortdurend bent blijven benadrukken. Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg, was jou ook toen al op het lijf geschreven.

Ik heb geen spreektijdbeperking, dit keer, dus ik kan wel een slokje water nemen.

(Hilariteit)

De voorzitter:

Wat mij nou zo opvalt, ik heb 44 mensen toegesproken en ik heb geen slok gedronken en bij u is het na twee pagina's al aan de hand.

(Hilariteit)

De heer Kox (SP):

Ik erken gewoon wie de meester is en wie de dienaar is, voorzitter.

Als Kamerlid maakte je deel uit van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa en je ging ook geregeld naar de COSAC. Dat is geen ruige Rus, maar gewoon de samenkomst van commissies van Europese Zaken van de Europese Unie waar je lid van was, zeg ik ter geruststelling voor Arnoud. Je deed veel debatten en diende zelfs twee moties in. Ja, twee, zowat het gemiddelde van de Tweede Kamer, maar daar dan per dag. Hier hechten we meer aan kwaliteit dan aan kwantiteit, zeggen wij dan fijntjes.

En je deed iets wat in 30 jaar daarvoor niet gelukt was. Je kreeg alle 75 leden, van rechts tot links, mee om gezamenlijk tegen een door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel te stemmen, dat ging over de implementatie van een EU-richtlijn inzake financiële-zekerheidsovereenkomsten. Dat kan dus ook gebeuren, zeg ik tegen onze minister-president: 75 stemmen tegen.

Je was een gewaardeerd lid van de commissie voor Justitie en werd er later voorzitter van, hoewel die commissie ook tot jouw tegenzin, zoals je al hebt laten blijken, toen inmiddels "Veiligheid en Justitie" heette en nu "Justitie en Veiligheid". In die functie maakte je indruk als een deskundige, soepele maar evenzeer vastberaden voorzitter, iets wat later bij velen van ons een argument was om in 2013 het kruisje voor jouw naam te zetten, toen je je kandideerde voor het voorzitterschap van onze Kamer. "Ankie Broekers deugt, ze weet van wanten, ze is soepel als het kan en resoluut als het moet", dat werd en wordt nog steeds over jou gezegd, binnen en buiten deze Kamer.

Je was zes jaar lang onze Voorzitter en daarvoor zijn we jou veel dank verschuldigd, beste Ankie. Je hebt hard gewerkt. Kamervoorzitter zijn is zeker geen bijbaantje. Je opereerde in een Kamer waar de regering geen meerderheid had, of slechts een marginale. En in een Kamer die haar eigen problemen had, waarvoor een oplossing gevonden moest worden, zoals een nieuwe gedragscode integriteit. Je moest je bemoeien met wat de grootste verbouwing van het Binnenhof sinds tijden wordt. Je ontving een keur aan buitenlandse bezoekers en ging zelf ook geregeld de grens over om uitleg te geven over onze democratie en de plek van deze bijzondere en best wel ingewikkelde Kamer daarin. Je was er op vrolijke dagen, maar evenzeer op treurige momenten, zoals toen onze collega Willem Witteveen met zijn vrouw en dochter het volstrekt schuldeloze slachtoffer werd van de waanzin die oorlog heet.

Je ging op de koffie bij de Koning en vertelde hem — dat is geheim, maar ik kan het hier zeggen, want we zijn toch onder elkaar — dat je bang was geweest dat je op jouw eerste Prinsjesdag gewoontegetrouw "Leve de Koningin" zou roepen, omdat je tot dan toe alleen nog maar met koninginnen te maken had gehad, waarop onze Koning antwoordde: "Ik ook, mevrouw, ik ook".

(Hilariteit)

De heer Kox (SP):

Bovenal heb je ons allen als voorzitter in gelijke situaties gelijk behandeld. Niemand is door jou voorgetrokken of achtergesteld. Klasse. Een liberaal zoals Onze-Lieve-Heer ze bedoeld had, zeggen ze dan. Je waardeerde het ook als Kamerleden ruimhartigheid betoonden. Je verwijst graag naar die keer toen onze collega Gerrit Holdijk wegens ernstige ziekte niet kon meestemmen over een omstreden wetsvoorstel, de Wet maatschappelijke ondersteuning, en onze collega Tof Thissen daarom besloot óók niet mee te stemmen, hoezeer dat ook gevolgen kon hebben voor het wel of niet aannemen van het wetsvoorstel.

Je bemoeide je als voorzitter nooit met de inhoud van onze debatten, hoe moeilijk dat soms ook was. Ik heb er werk van gemaakt om Beobachter te zijn van het fysiek van onze Voorzitter tijdens debatten; daar kan je een boek over volschrijven.

Een enkele keer meende je toch iets te moeten zeggen, zoals toen we hier na een verhit debat een omstreden voorstel aannamen inzake het toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst, een voorstel waarvan door toedoen van deze Kamer en door toezeggingen van de minister de helft nooit in werking zou kunnen treden. Je sprak toen je zorgen uit over deze gang van zaken, citaat: "gezien de staatsrechtelijke positie van deze Kamer". Je vond het duidelijk een geval van eens maar nooit meer.

Je zorgde voor orde en voortgang in deze Kamer en ook voor discipline achter de regeringstafel. Niet opzichtig friemelen met mobiele telefoons of kletsen met elkaar, terwijl een Kamerlid hier zijn best staat te doen, vanaf deze plek. Een vermanende blik kon al wonderen doen. Maar ook vol begrip als een bewindspersoon om een korte pauze vroeg teneinde een opspelende blaas te kalmeren. Dat komt ook voor. Uiteindelijk zijn ministers net mensen.

Hier had ik gedacht dat er wel gelachen zou worden, maar dat is dus niet zo.

(Hilariteit)

De heer Kox (SP):

Minder begripvol was je als je vond dat er veel gepraat maar weinig gezegd werd vanachter die tafel. Dan wilde je nog weleens uitleggen hoe het hier werkte en dat we niet de hele dag tijd hadden. Maar iedereen die deze Kamer met respect behandelde, werd respectvol door jou in en door het debat geholpen. Ook de ministers en staatssecretarissen gaan je missen, nietwaar, meneer de minister-president?

Minister Rutte i:

Absoluut.

De heer Kox (SP):

Mevrouw de voorzitter, beste Ankie. Jij hebt door jouw optreden het aanzien en de bekendheid van dit deel van de Staten-Generaal vergroot, denk ik te mogen zeggen. Bij jouw aantreden verzuchtte Ferry Mingelen: "Wie is Ankie?" Nou, Ferry, jongen, nu weet jij het, met al je collega's: dat is Ankie. En wie is Ferry eigenlijk?

(Hilariteit)

De heer Kox (SP):

O ja, je hebt ook naast alle werk nog hobby's: politiek, geschiedenis, koken, skiën, lezen en zingen. Aansluitend bij die laatste hobby, ik zou het helemaal te gek vinden als we aan het einde van deze vergadering, jouw laatste vergadering, zacht zingend de zaal uit zouden kunnen gaan, onder jouw aanvoering.

De voorzitter:

Chain, chain, chain ...

De heer Kox (SP):

Dat hoort niet, maar het klinkt wel.

Ik rond af. Mevrouw de voorzitter, beste Ankie. Ik hoop en ik denk namens allen te spreken als ik nu zou zingen "zo'ne goeie hebben wij nog nooit gehad" — je had beloofd dat je mee zou zingen. Maar dat ga ik niet doen, want het is hier geen Brabantse kermis.

Mag ik je heel serieus van harte bedanken voor wat jij voor ons, voor deze Kamer, en — zoals jij zegt, wanneer jij andere Eerste Kamerleden hier herinnert — voor wat jij voor de Nederlandse parlementaire democratie hebt gedaan? Dat was niet niks en het is niet ongezien gebleven.

Mag ik als nieuwe nestor alle leden uitnodigen jou te bedanken, maar in jouw woorden: niet dan nadat ik dat als eerste heb gedaan? Je was een dijk van een Voorzitter, mevrouw de voorzitter. Dank je wel.

(Applaus)

De voorzitter:

Mag ik de leden verzoeken om stil te zijn?

(Hilariteit)

De voorzitter:

Het is niet de bedoeling dat ik nu iets ga zeggen, want we moeten verder. Maar ik wil even tegen jullie allemaal, maar vooral tegen Tiny zeggen: je hebt me te veel eer bewezen, maar ik vond het fantastisch wat je gedaan hebt. Dank je wel.

Ik zou nu het woord moeten geven aan de ondervoorzitter, maar ik geef het woord aan de minister-president. Hij moet namelijk om 16.30 uur weg. Minister-president, u heeft het woord.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Rutte i:

Veel dank, voorzitter. Ik vind het echt een grote eer om aanwezig te mogen zijn bij deze bijzondere bijeenkomst. Er zijn prachtige woorden gesproken, door de voorzitter zelf en door Tiny Kox. Mag ik vooral ook zeggen dat ik grote bewondering heb voor de herculische prestatie die u zojuist hebt geleverd door 44 mensen op zo'n persoonlijke manier toe te spreken? Grote, grote klasse.

(Applaus)

Minister Rutte:

Het is veel gezegd: er vindt vandaag een wisseling van de wacht plaats. 44 senatoren keren niet terug, inclusief de voorzitter. Dat is een flinke aderlating. Meer dan 300 jaar aan Eerste Kamerervaring gaat dit pand nu verlaten. Van de tien langstzittende leden blijft er maar één over. Dat is niet niks. Het stemt weemoedig dat zoveel oudgedienden uit de senaat vertrekken, ook voor de regering. Het feit dat zij überhaupt zo'n lange staat van dienst in dit huis konden opbouwen, zegt ook iets over de Eerste Kamer. Deskundigheid, institutioneel geheugen en ervaring staan hier hoog in het vaandel. Dat merk je aan alles. Als ervaringsdeskundige kan ik zeggen dat debatten hier — die ik als staatssecretaris en als premier heb mogen voeren — op de inhoud worden gevoerd, met wederzijds respect en gevoel voor stijl, ook in de afgelopen vier jaar. Dat de doyen van de Eerste Kamer vanuit de Socialistische Partij op deze manier een VVD-senator toespreekt, zegt heel veel. Ik vond het ook prachtig.

De Eerste Kamer vervult haar unieke rol in ons politieke bestel als chambre de réflexion. Dat doet de Eerste Kamer met verve, met weinig politieke hyperventilatie, met een beetje afstand tot de waan van de dag en ook met oog voor het bredere perspectief, al moet het niet te vaak gebeuren dat wetsvoorstellen worden afgestemd.

(Hilariteit)

Minister Rutte:

Mevrouw de voorzitter. Ik vind het bewonderenswaardig dat uw Kamer ook onder de toenemende druk van politisering en publiciteit dat specifieke karakter en de eigenstandige rol heeft weten te behouden. Dat dwingt respect af, binnen en buiten het Binnenhof. Ik wil hier dan ook mijn grote waardering uitspreken voor de leden van de Eerste Kamer, voor hen die weggaan en hen die blijven. Dat doe ik ook namens mijn collega's in het kabinet.

We hebben bijzondere jaren achter de rug, met een minderheid of inderdaad — zoals Tiny Kox net zei — een minimale meerderheid voor het kabinet in de Eerste Kamer. Dat betekent dat we onze plannen moesten onderbouwen. Dat moet natuurlijk altijd, maar als je nergens vast op kunt rekenen moet je dat al helemaal doen. Je moest in debatten ook echt maar kijken of het ging lukken, soms op het scherpst van de snede en altijd op basis van de inhoud.

Ook in de nieuwe samenstelling van de Eerste Kamer, vanaf volgende week dinsdag, heeft het kabinet geen meerderheid — dat gold trouwens ook voor het vorige kabinet — en zullen we dus weer alles uit de kast moeten halen om hier steun te vinden voor onze plannen. Ik weet toevallig dat u, mevrouw de voorzitter, dat eigenlijk prima vindt. U vindt het van groot belang en juicht het toe dat de kwaliteit van het parlementaire proces verder verbetert. Dat gebeurt doordat een regering hier echt haar best moet doen om meerderheden tot stand te brengen. Er zijn geen vanzelfsprekendheden. Ik vermoed dus eigenlijk dat u het kunt waarderen dat de kiezer daarin opnieuw heeft gefaciliteerd. Daar wordt hier en daar in de coalitie anders over gedacht.

Het is aan uw opvolger om dat spannende proces in goede banen te leiden, zoals u dat in de afgelopen jaren met verve hebt gedaan: als scheidsrechter in het debat, objectief en onverstoorbaar, en met een souplesse die een optimale uitwisseling van argumenten mogelijk maakte. De rol van voorzitter zat u vanaf het begin als gegoten, gezegend als u bent met een natuurlijk gezag dat zelfs 74 autonome, eigenwijze senatoren zonder morren accepteren. Ferry Mingelen is net al geciteerd. In 2013 riep hij vertwijfeld uit: "Ankie? Wie is Ankie?" Binnen de kortste keren strekte uw autoriteit zich uit tot ver voorbij de muren van deze zaal en riep de Volkskrant u zelfs uit tot de voorzitter van Nederland. Dat laat weer eens zien dat je de rol van voorzitter niet kunt spelen; dat bén je. Waarom u nou zo'n vanzelfsprekende voorzitter bent, daar kun je legio verklaringen voor proberen te vinden. Daar ga ik het komende halfuur aan besteden.

Nee hoor, zonder gekheid: je kunt het ook houden op wat u daarover zelf heel kernachtig in een interview zei: "Gewoon mezelf zijn, hatsekidee." Dat is misschien wat onorthodox gesteld, maar inclusief het "hatsekidee" is dat in essentie wel waarom u zo gewaardeerd wordt. U bent kundig, autonoom en authentiek en bovendien warm in het persoonlijke contact. Ik spreek dan ook namens iedereen hier als ik zeg, in navolging van Tiny Kox: mevrouw de voorzitter, ontzettend bedankt voor de vele jaren als senator en voor uw zeer kundige voorzitterschap sinds 2013. Als boegbeeld van de Eerste Kamer heeft u zich op alle mogelijke manieren ingezet voor het goed functioneren van de senaat. Daar zijn we u allemaal enorm dankbaar voor.

Uw werk is niet onopgemerkt gebleven; niet onder collega's, niet in de media, maar ook niet ten paleize. Het is mij dan ook een eer u te mogen mededelen dat het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd u te benoemen tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Ik wil u vragen naar voren te komen, zodat ik u de bijbehorende versierselen kan opspelden. Op een jurk is dat trouwens altijd erg lastig, maar ik ga het proberen. Ik weet eigenlijk niet of dat hoort bij de senaat, maar in dit geval vind ik een luid applaus daarbij zeer gerechtvaardigd.

(Applaus)

(De bij de onderscheiding behorende versierselen worden door de minister-president opgespeld.)

(Applaus)

De voorzitter:

Dank u wel, minister-president. Het klinkt heel onaardig, maar u bent nu geëxcuseerd. U zit volgens mij op hete kolen.

Minister Rutte:

Ik moet om 16.30 uur weg, dus ik blijf nog even luisteren naar de volgende speech.

De voorzitter:

Oké, dat is prachtig. Dan geef ik nu het woord aan de eerste ondervoorzitter van de Eerste Kamer, de heer Flierman. Hij zal namens de vertrekkende leden het woord tot ons richten.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Flierman i (CDA):

Dank u wel. Mevrouw de voorzitter, meneer de minister-president, collega's, dames en heren. Het is mij een eer om hier vandaag het woord te mogen voeren namens de vertrekkende leden van de Eerste Kamer. Als ik het goed zie, ben ik vandaag de laatste die inhoudelijk het woord voert en daarmee ook degene die u als laatste in deze zittingsperiode van de Kamer mag toespreken. Dat stel ik zeer op prijs. Ik zal het kort houden. Dat doe ik vooral, mevrouw de voorzitter, omdat uwe dienaren mij dat met klem hebben verzocht, maar ook in het besef dat ik zo ongeveer de laatste ben die tussen alle afscheidswoorden en de receptie staat. Men heeft dorst, wil ook wel even met geliefden en persoonlijke vrienden spreken en gelukwensen en dergelijke in ontvangst nemen. Terecht. Kort dus.

Voorzitter. De heer Kox en de minister-president hebben het ook al gedaan, maar laat me u om te beginnen namens alle scheidende senatoren nog eens van harte danken voor uw vriendelijke en persoonlijke woorden. Met deze manier van afscheid nemen onderstrepen wij in deze Kamer de zeer gewaardeerde collegialiteit en samenwerking, over de grenzen van partijen heen. Ik dank ook de minister-president en via hem de leden van dit en het vorige kabinet waarmee wij hebben samengewerkt. Die samenwerking was intensief en constructief, al zal niet elke minister, tot op de dag van vandaag, altijd gelukkig zijn geweest met de uitkomst van de debatten in dit huis. Gelukkig hebben de inhoudelijke verschillen, voor zover ik dat kan overzien, de persoonlijke verhoudingen niet beschadigd. En zo hoort dat ook te gaan in de politiek.

Mevrouw de voorzitter. Namens alle onderscheiden leden wil ik vandaag in het bijzonder dank uitspreken aan Zijne Majesteit de Koning. Ik verzoek u die dank over te brengen. Ik beschouw de onderscheidingen die vandaag zijn verleend altijd als een blijk van erkenning voor het werk dat iemand doet en dat iemand deze dagen hier in de senaat heeft gedaan, door de Koning toekend namens de gehele Nederlandse samenleving. Ik feliciteer allen met deze onderscheiding.

Mevrouw de voorzitter. Vandaag nemen 44 senatoren afscheid, inclusief uzelf. De senator met de minste diensttijd, die we hier niet in dagen maar in jaren tellen, wellicht als symbool van de kortstondigheid van het politieke leven, is mevrouw Gout-Van Sinderen, die de Kamer al na 84 dagen weer gaat verlaten. De meeste diensttijd, voorzitter, hebt u zelf opgebouwd, met op dit moment 6.454 dagen, op ruime afstand gevolgd door de eveneens vertrekkende Hans Engels met 5.383 dagen. De nieuwe senior is Tiny Kox, met 5.838 dagen als ik het goed heb, en als hij het de komende periode volhoudt, dan komt hij op zo'n 7.300 dagen. Maar dat is bij lange na nog niet het record in dit huis. Voor de geïnteresseerden onder u: dat record staat op naam van Jhr. mr. Frans van Eysinga, die van 1850 tot 1894, dus zo'n 44 jaar, lid van de Kamer was, goed voor ruim 16.000 dagen.

(Hilariteit)

De heer Flierman (CDA):

Voorzitter. Dus, mijnheer Kox, als u het record wilt verbeteren, dan moet u nog even volhouden.

Er vertrekken 14 dames en 30 heren en er komen ook 14 dames en 30 heren terug, dus de diversiteit, althans wat betreft man/vrouw blijft onveranderd, 27 dames, 48 heren, en daar is nog ruimte voor verbetering. Die is er ook in andere opzichten, bijvoorbeeld als het gaat om Kamerleden met een niet-Nederlandse achtergrond. Dan is het met de diversiteit in dit huis — ik kijk naar de heer Sini — nog niet zo best gesteld.

Sommigen onder de vertrekkende leden doen dat uit eigen keus, omdat ze vinden dat het goed geweest is, of omdat het aansluit op de regels binnen de eigen partij. Anderen vertrekken eerder dan ze zouden hebben gewild, omdat de kiezer of de eigen partij dat zo heeft beslist. Al naar omstandigheden zullen daarbij gevoelens van trots, tevredenheid, misschien ook wel een beetje opluchting, maar soms ook teleurstelling aan de orde zijn, en een beetje zorg misschien ook wel. Veel mensen zijn geneigd te denken dat het er met het eigen vertrek niet beter op wordt, maar dat is natuurlijk onzin. De wereld draait gewoon door en ook de Eerste Kamer zal in nieuwe samenstelling haar taak weer oppakken.

Wat ons verenigt, is wellicht een gevoel van weemoed en dankbaarheid. Er blijft naar ik hoop een mooie herinnering, die we mogen koesteren. Ieder van ons heeft vanuit eigen perspectief een bijdrage kunnen leveren aan het besturen van ons land. Daarin valt zeker nog het nodige te verbeteren, maar laten we vooral ook beseffen dat er in dit land veel, heel veel gewoon goed gaat en dat Nederland nog altijd een heel gelukkig land is dat we moeten koesteren. We mogen er met zijn allen trots op zijn aan het behoud en aan de ontwikkeling van de kwaliteit van ons land de afgelopen jaren een bijdrage te hebben kunnen leveren.

Het is al gememoreerd. In deze periode zijn 1.132 wetten afgehandeld. Er werden er zeven verworpen en tien ingetrokken, wat betekent dat 1.115 oftewel meer dan 98%, mijnheer de minister-president — er is dus nog geen reden voor zorg, zou ik denken — van de ons voorgelegde wetten wordt aangenomen in dit huis. Daarnaast hebben we ons de afgelopen vier jaar intensief met onszelf en onze werkwijze beziggehouden. Er was een Tijdelijke Commissie Werkwijze, een werkgroep die in het bijzonder naar de toets op de uitvoerbaarheid van wetsvoorstellen keek, er was een commissie Integriteit en de staatscommissie-Remkes, die op instigatie van deze Kamer tot stand kwam. We kunnen daar op zijn minst uit afleiden dat de positie en de werkwijze van de Eerste Kamer discussie en vragen oproept. Een discussie die gaat van de onafhankelijkheid en de positie van de individuele leden tot de positie en de werkwijze van het instituut in formele en praktische zin. Als ik het goed zie, is daarover de afgelopen tijd aanmerkelijk meer gesproken dan in de jaren daarvoor.

En wat moeten wij daar nu uit afleiden? In de eerste plaats dat de Eerste Kamer ertoe doet. De toegenomen, kritische belangstelling betekent naar mijn mening ook dat de lat weer hoger wordt gelegd. Kritische vragen kunnen alleen met gezag worden beantwoord vanuit een instituut dat meer dan voortreffelijk zijn werk doet, datgene waarvoor het is ingesteld, namelijk medewerken aan wetgeving. Het gaat om vertrouwen in het instituut en in ons werk. In zijn vorig jaar verschenen beschouwing over ons staats- en politiek bestel getiteld Groter denken, kleiner doen, wijst Herman Tjeenk Willink op het belang dat politici het vertrouwen van de kiezer moeten behouden. Hij staat niet alleen. Ik heb afgelopen week ook nog eens gelezen in het boek De wet als kunstwerk, van onze oud-collega Willem Witteveen, die in juli 2014 met zijn vrouw en dochter zo tragisch om het leven kwam bij het neerschieten van vlucht MH17. Witteveen, die in zijn boek de tien geboden voor de wetgever vanuit rechtsfilosofisch perspectief beschrijft, constateert ook "… dat in de eigen democratische rechtsstaat de communicatie tussen wetgever en burgers een groot probleem is." Verderop stelt hij: "In de bij ons overheersende interpretatie van het ideaal van een democratische rechtsstaat nemen goede wetten een centrale plaats in."

Daarmee zijn we weer bij zijn tien geboden en bij onze kerntaak, het medewerken aan goede wetgeving. Zo lang de Kamer die kerntaak naar behoren vervult, kan ze naar mijn mening elke discussie over haar positie aan. Ik verwijs ook naar het rapport van de staatscommissie-Remkes die juist vanuit erkenning en waardering voor de wetgevende taak van de Eerste Kamer met voorstellen tot wijzigingen, in haar ogen versterking, van die taak komt.

Aan het eind van dit dankwoord wil ik namens allen ook nog eens de grote waardering uitspreken voor de Griffier en alle medewerkers van de ambtelijke organisatie van de Kamer en allen die daar anderszins actief zijn, van griffier tot bode, medewerkers van catering, communicatie, protocol, inhoudelijke ondersteuning, de plaatsvervangend griffier en zijn drie naaste collega's. Er is nimmer tevergeefs een beroep op hun gedaan en de reacties waren altijd vlot, adequaat en uiterst professioneel. Hulde, hulde, hulde!

(Applaus)

De heer Flierman (CDA):

Voorzitter. Tot slot wil ik graag alle collega's die hier volgende week weer aantreden en alle nieuwe senatoren heel veel succes in hun werk wensen. Zoals gezegd, het werk van de Eerste Kamer staat in de kijker. Ik wens hun toe dat ze zich kunnen en zullen concentreren op de klassieke taken van de Eerste Kamer, de toets van wetten op rechtmatigheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid.

Bij het vorige afscheid, in 2015, haalde senator Holdijk de Romeinse geschiedschrijver Livius aan. Ik kies ter afsluiting een iets lichtvoetiger citaat. Uit mijn tijd bij de gemeente Arnhem heb ik een boekje overgehouden met citaten van de altijd onorthodoxe, tegendraadse en creatieve Loesje. Zij schreef, twintig jaar vóór Tjeenk Willink, ook al: vertrouwen moet je winnen, niet de verkiezingen! Ik wens de nieuwe Kamer namens alle scheidende leden graag toe dat zij zich naar die gedachte zal richten. Dank u wel.

(Applaus)

De voorzitter:

Hartelijk dank, Anne Flierman.

Dan geef ik nu het woord aan de Griffier voor een korte huishoudelijke mededeling.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nehmelman:

Mevrouw de voorzitter. Dank u wel voor het woord.

Dames en heren. Ik heb een andere spreektekst, maar ik wil eerst even gebruikmaken van deze gelegenheid om nog enkele woorden namens de Griffie tot u te richten. Het was ons ook een waar genoegen om u de afgelopen jaren te dienen, ik heel kort, maar ik heb het vak in de afgelopen maanden zeer goed geleerd, zeker onder deze voorzitter. Daarvoor veel dank. Ik wil iedereen in deze Kamer namens de Griffie heel hartelijk danken voor de zeer plezierige samenwerking de afgelopen maanden en voor een groot aantal de afgelopen jaren.

Het is heel bijzonder om hier te staan, maar het is goed dat ik hier niet vaak sta, want dan zou er iets aan de hand zijn wat niet goed is. Ik heb een aantal mededelingen die voor u van belang zijn. Voor alle vertrekkende leden biedt de Kamer als herinnering een houtskoolprent aan. Hierbij heeft u de keuze uit een afbeelding van de Kamer vanaf de Binnenhofzijde of vanaf de Hofvijverzijde. Beneden in de entreehal staat van beide afbeeldingen een voorbeeld opgesteld. Na afloop van de receptie in de Ridderzaal kunt u een exemplaar van uw keuze meenemen uit de entreehal van de Eerste Kamer.

U bent allen van harte uitgenodigd om na de sluiting van deze vergadering nog even naar de Hall te komen voor de uitreiking van nog een decoratie van mevrouw Marijke Vos. Hier treft u ook uw gast weer aan die nu op de tribune zit. Vervolgens kunt u onder aanwijzingen van personeel van de Kamer met uw gast naar de Ridderzaal. U hoeft niet in de rij te staan door gebruik te maken van de ingang Binnenhof 14A in de rechtertoren van de Ridderzaal.

Ter herinnering aan de afgelopen Kamerperiode is ook een fotoboekje gemaakt. Voor alle leden van de huidige Kamer is er een exemplaar beschikbaar, ook af te halen in de entreehal na de receptie. Ik bied het eerste exemplaar nu aan de Voorzitter aan.

(Applaus)

De voorzitter:

Kamerleden, collega's, wij zijn aan het einde gekomen van deze vergadering. Ik wil nogmaals iedereen buitengewoon hartelijk danken voor wat jullie allemaal hebben betekend voor de Kamer en, eerlijk gezegd, voor de parlementaire democratie in Nederland.

Alle vertrekkende leden krijgen direct na sluiting van de vergadering bloemen uitgereikt, 44 boeketjes dus. Ik wil daarna alle leden uitnodigen voor het maken van een groepsfoto in deze zaal. Als dat is gebeurd, wil ik het College van Senioren vragen om te blijven voor de foto van het College van Senioren. Ook in deze zaal. Dat lijkt toch een goed idee, in deze zaal?

Dan is aan mij de grote eer om na zes jaar — ik heb het met veel plezier gedaan, want ik vind het gewoon leuk, dus ik heb het echt met heel veel plezier gedaan — de vergadering te sluiten. Ik sluit de vergadering.

(Applaus)