Dit dossier bevat publicaties over het functioneren van de Eerste Kamer in crisistijd.
De Eerste Kamer heeft op 16 november 2021 na stemming bij zitten en opstaan ingestemd met de in de brief van de Kamervoorzitter van 5 november 2021 (EK, I) voorgestelde wijziging van het Reglement van Orde in verband met de vaststelling van een Tijdelijke regeling digitaal quorum 2021.
Voor: SGP, CDA, Fractie-Nanninga, FVD, VVD, GroenLinks, SP, 50PLUS, PvdA, OSF, D66, PvdD en ChristenUnie.
Tegen: Fractie-Otten en PVV.
De Eerste Kamer heeft op 25 januari 2022 de verlenging van de Tijdelijke regeling digitaal quorum 2021 tot uiterlijk 1 april 2022 als hamerstuk afgedaan. PVV en Fractie-Otten is daarbij aantekening verleend. De regeling is per 1 april 2022 vervallen.
De Voorzitter van de Eerste Kamer heeft op 16 november 2021 het Tijdelijk besluit digitaal quorum 2021 vastgesteld. De Voorzitter heeft op 25 januari 2022 gemeld dat dit besluit met ten hoogste twee maanden zal worden gecontinueerd, eveneens tot uiterlijk 1 april 2022. Met het vervallen van de Tijdelijke regeling is ook dit besluit per 1 april 2022 vervallen.
De Eerste Kamer heeft op dinsdag 27 oktober 2020 na stemming bij zitten en opstaan ingestemd met de in de brief van een aantal Leden van 23 oktober 2020 (EK, H) voorgestelde wijziging van het Reglement van Orde in verband met de vaststelling van een Tijdelijke regeling digitaal quorum. Fractie-Otten en PVV stemden tegen.
De Kamer heeft op 15 december 2020, 23 februari 2021, 20 april 2021 en 29 juni 2021 ingestemd met een verlenging van de regeling met ten hoogste twee maanden, de laatste keer tot uiterlijk 1 september 2021. PVV en Fractie-Otten is daarbij op 29 juni aantekening verleend.
De Voorzitter van de Eerste Kamer heeft op 29 oktober 2020 het Tijdelijk besluit digitaal quorum vastgesteld. De Voorzitter heeft op 15 december 2020, 23 februari 2021, 20 april 2021 en 29 juni 2021 gemeld dat dit besluit met ten hoogste twee maanden zal worden gecontinueerd, de laatste keer eveneens tot uiterlijk 1 september 2021.
De Voorzitter van de Eerste Kamer heeft bij brief van 7 april 2020 (EK, C) voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State gevraagd over het functioneren van de Eerste Kamer in crisistijd. De voorlichting (EK, E herdruk) is op 16 april 2020 door de vice-president van de Raad van State aangeboden (zie voor een samenvatting van de voorlichting de website van de Raad van State).
De Eerste Kamer had op 7 april het bij brief van 2 april 2020 (EK, B) door de Voorzitter voorgelegde verzoek om in te stemmen met het vragen van voorlichting als hamerstuk afgedaan.
In verband met de uitzonderlijke situatie die ontstaan is door de uitbraak van het coronavirus (COVID-19) heeft de Voorzitter van de Eerste Kamer de minister-president bij brief van 24 maart 2020 (EK, A) gevraagd gemotiveerd geïnformeerd te worden over eventuele wetsvoorstellen die momenteel aanhangig zijn bij de Eerste Kamer waarvan vertraging in de parlementaire behandeling aanzienlijke schadelijke gevolgen zou kunnen hebben.
De ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming hebben bij brief van 9 april 2020 (EK CXXXIX / 35.300, D met bijlagen) gereageerd op het verzoek van de Voorzitter. Verschillende vaste commissies van de Eerste Kamer behandelden deze brief op dinsdag 14 april 2020. Zie voor de korte aantekeningen van die behandelingen in commissieverband het documentenoverzicht in dit dossier.
begonnen
24 maart 2020titel
Functioneren van de Eerste Kamer in crisistijdschriftelijke voorbereiding
2
-
6 april 2020
brief regering; Niet-ingediende voorstellen lijsten spoedeisende wetsvoorstellen/implementatievoorstellen Tweede Kamer eerste helft 2020 TK 35.300 VI, 119 Bevat bijlage -
27 maart 2020
brief regering; Spoedeisende wetsvoorstellen Tweede Kamer eerste helft 2020 TK 35.300 VI, 118 Bevat bijlagen