Plenair De Vries bij behandeling Digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba



Verslag van de vergadering van 7 april 2020 (2019/2020 nr. 24)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.26 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer De Vries i (Fractie-Otten):

Voorzitter. Tijdelijke oplossingen duren het langst. Dit gezegde gaat nog wel het meest op bij noodwetgeving die in crisissituaties even snel wordt ingevoerd, zoals nu gebeurt vanwege de coronacrisis met de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dat is een mondvol.

Voorzitter. Onze fractie begrijpt dat het vergaderen in waterschappen, provincies, gemeenten en het Caribisch gedeelte van Nederland door moet kunnen gaan tijdens de coronacrisis. De fractie-GO staat dan ook niet per se afwijzend tegenover dit wetsvoorstel, maar je kunt je wel afvragen of er geen andere mogelijkheden zijn om te organiseren dat deze vergaderingen toch in het openbaar door kunnen blijven gaan, bijvoorbeeld in congreszalen of sporthallen. In soortgelijke voorzieningen kan de voor een debat zo belangrijke onderlinge persoonlijke interactie wel met voldoende afstand plaatsvinden en kunnen leden van het publiek en de pers toch de debatten bijwonen — alles uiteraard met inachtneming van de RIVM-richtlijnen — zoals het democratisch besluitvormingsproces behoort te gaan. Op die manier blijft het ook transparant.

Voorzitter. De fractie-GO vindt de tijdelijke oplossing zoals die nu is voorzien in het voorliggende wetsvoorstel te lang duren, namelijk tot 1 september 2020 en met de mogelijkheid tot een verlenging van telkens twee maanden door middel van een koninklijk besluit. Laten we eens terugblikken om te zien welke "tijdelijke" wetten in crisissituaties zoal zijn ingevoerd. Ik begin bij de invoering van de loonbelasting. Die werd op 14 december 1940 door de Duitse bezetter via het besluit op de loonbelasting afgekondigd in het Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied. Inmiddels zijn we 80 jaar verder en bestaat de loonbelasting nog steeds. Ik noem ook de ontslagvergunning. Die werd in 1940 ingevoerd door de Duitse bezetter en in 1945 door minister-president Drees overgenomen in het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945. Dat besluit bleef ruim 70 jaar, tot zeer recent, gelden, namelijk tot 1 juli 2015. Dan noem ik nog de Wet op de economische delicten. Die vond ook zijn oorsprong in de bezettingstijd. Inmiddels zijn we 80 jaar verder en is deze wetgeving nog steeds van kracht.

De heer Van der Linden i (FvD):

Ik heb een vraag aan de Fractie-Otten. U geeft aan dat er in een sporthal vergaderd kan worden. Dat kan toch nog steeds? U bent het toch met mij eens dat er alleen een mogelijkheid komt om digitaal te vergaderen, maar dat lagere overheden ervoor kunnen kiezen om dat niet te doen? Ze krijgen toch een keuze en niet een opdracht?

De heer De Vries (Fractie-Otten):

Dat zal zo zijn, maar met deze digitale mogelijkheden zal de optie om een sporthal af te huren en alle werkzaamheden te verrichten die daarvoor moeten worden gedaan — zie wat er vandaag in de Eerste Kamer moet worden gedaan om deze Kamer überhaupt vandaag bijeen te laten komen in een heel afgeslankte vorm — tot grote belemmeringen leiden bij de plaatselijke raden waar u op doelt.

De heer Van der Linden (FvD):

Ik ben zelf gemeenteraadslid en ik heb in het college van senioren-/presidiumoverleg van mijn gemeente gewoon voorgesteld om in een sporthal te gaan vergaderen. Daar wordt over nagedacht, dat wordt uitgewerkt en daar nemen we een besluit over. Dat lijkt me heel gezond. Alleen, we hadden niet de keuze om digitaal daarbij te betrekken, omdat die mogelijkheid er niet was. We krijgen toch gewoon meer mogelijkheden? Dat is toch eigenlijk wat deze wet doet?

De voorzitter:

Dat was uw vraag.

De heer De Vries (Fractie-Otten):

Zoals ik heb aangegeven, zijn wij ook niet tegen deze wet. Als je tot 1 september doorgaat, blijft hij te lang circuleren.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog, meneer De Vries.

De heer De Vries (Fractie-Otten):

Even kijken. Waar was ik gebleven? CDA-collega en fiscalist Peter Essers heeft er een paar jaar geleden nog een interessant boek over geschreven, getiteld Belast verleden. Daarin beschrijft collega Essers hoe de top van de Belastingdienst wel erg makkelijk instemde met deze tijdelijke wetgeving.

Voorzitter. Deze voorbeelden noem ik slechts ter illustratie, om aan te geven hoe tijdelijke maatregelen die in oorlogs- of crisistijd worden ingevoerd, in de praktijk vele decennia of nog veel langer van kracht kunnen blijven. De situatie van nu is natuurlijk niet vergelijkbaar met de Tweede Wereldoorlog, maar voorbeelden illustreren wel hoe lang tijdelijke maatregelen van kracht kunnen blijven. Niet voor niets adviseerde de Raad van State het volgende: "De Afdeling adviseert daarom in de Tijdelijke wet te bepalen dat deze op een bepaald, in het voorstel vastgelegd moment vervalt; op 1 juni, aansluitend bij het beleid van het kabinet inzake evenementen, of een andere beargumenteerde termijn. Vervolgens kan die termijn bij koninklijk besluit steeds met ten hoogste zes weken worden verlengd. Dit zorgt ervoor dat met enige regelmaat moet worden bezien of de noodmaatregelen nog noodzakelijk zijn en in stand moeten worden gehouden (...)."

Voorzitter. Zoals ik heb betoogd, duren tijdelijke maatregelen het langst. En dat willen we in dit geval voorkomen. Daarom dient de fractie-GO de volgende motie in, met het verzoek aan de Kamer om de motie voor het wetsvoorstel in stemming te brengen.

De voorzitter:

Door de leden De Vries en Otten wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er door de coronacrisis behoefte is om tijdelijk digitaal te kunnen vergaderen;

overwegende dat het politieke debat in een digitale omgeving niet optimaal gevoerd kan worden;

overwegende dat de digitale behandeling van voorstellen en besluitvorming een uit nood geboren experiment is waarbij een evaluatiemoment en een eventuele aanpassing van de uitvoering ervan van groot democratisch belang is;

overwegende dat normalisering van noodwetgeving ongewenst is;

constaterende dat de Raad van State het advies heeft gegeven om in de tijdelijke wet te bepalen dat deze op 1 juni 2020 vervalt, aansluitend bij het beleid van het kabinet inzake evenementen;

verzoekt de regering om, mede conform het advies van de Raad van State, de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te laten vervallen op 1 juni 2020 en telkens een eventuele verlenging van deze wet tot een maximale duur van vier weken te beperken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter E (35424).

U kunt uw betoog vervolgen, tenzij het reeds beëindigd is.

De heer De Vries (Fractie-Otten):

Dat is het.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Vries. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan kijk ik even naar de minister. De minister kan meteen antwoorden. Dan geef ik het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.