T02836

Toezegging Betrokkenheid van jongeren (34.430)



De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe haar nader te informeren over de voortgang van de ontwikkeling van instrumenten om de betrokkenheid van jongeren bij de democratie te vergroten, bijvoorbeeld door middel van een ‘jongerenparlement’.


Kerngegevens

Nummer T02836
Status voldaan
Datum toezegging 4 februari 2020
Deadline 1 juli 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen democratie
jongeren
staatscommissies
Kamerstukken Staatscommissie Parlementair Stelsel (34.430)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 19, item 6 - blz. 12

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Hetzelfde geldt eigenlijk voor het jongerenparlement dat de regering wil installeren. Dat lijkt een beetje een vlucht naar voren. Het rapport noemt het in een voetnoot op bladzijde 166, maar de aanbeveling op bladzijde 169 is dat de Tweede Kamer een adviserend burgerforum van bijvoorbeeld jongeren instelt — let wel: de Tweede Kamer en niet de minister. Kan de regering op dit punt haar reflecties delen? Waarom wordt op dit moment gekozen voor deze vorm? En wat zijn dan de bevoegdheden van zo'n jongerenparlement? Is het meer dan een democratische fopspeen? En hoe wordt de representativiteit geborgd? We zijn er niet per se tegen, maar de vraag is wel wat en hoe en waarom.

(…)

Handelingen I 2019-2020, nr. 19, item 6 - blz. 59

Minister Knops: De heer Ganzevoort vroeg mij om te reflecteren op het jongerenparlement. Het is niet zo dat de staatscommissie heeft gesproken over een jongerenparlement. Zij had het over een burgerforum voor jongeren. Doordat de naam "jongerenparlement" in zwang is geraakt, zijn er allerlei beelden ontstaan van wat zo'n parlement dan zou moeten. Even terug naar Remkes: waar het om ging, is dat je in de analyse gaat kijken hoe je de betrokkenheid van jongeren kunt vergroten. Je moet ook oppassen voor een soort participatieparadox — ik geloof dat de heer Meijer het daarover had — waarbij je dus weer uitkomt bij mensen die altijd al vanzelf ergens staan. Dat heeft dus iets te maken met vrijwilligheid, representativiteit en hoe jongeren dat zelf zien. De afgelopen weken heb ik zowel met de Nationale Jeugdraad als met vertegenwoordigers van politieke jongerenorganisaties — ze zijn allemaal uitgenodigd en ze waren er bijna allemaal — gesproken over hoe zij dit nu zien. Hoe zien jullie de toekomst? Hoe zien jullie dat we dat kunnen doen, indachtig het rapport van de staatscommissie? Volgende week zitten we weer bij elkaar en gaan we nadenken over een vorm waarin dat zou kunnen. Dat hoeft helemaal geen parlement te zijn, hoewel dat beeld nu is ontstaan.

Het gaat erom dat we een gemeenschappelijke deler bedenken waar iedereen blij van wordt en die iets toevoegt aan wat er al is. Want er is natuurlijk al van alles. Er zijn allerlei jongerenorganisaties, niet noodzakelijkerwijs politieke maar ook van andere signatuur. Hoe kun je jongeren een positie geven daar waar de commissie-Remkes constateert dat daar echt een lacune zit en dat er een soort van waterscheiding is tussen degenen die vanwege hun leeftijd niet mee mogen praten — die wel opvattingen hebben maar geen podium — en de generatie daarboven? Daar zijn we nu mee bezig.

Waar dat precies toe gaat leiden? Ik zit er heel ontspannen in. Ik vind het vooral heel belangrijk dat we de analyse van Remkes als uitgangspunt nemen. Dat werd overigens ook gedeeld door de jongeren waarmee ik gesproken heb. Eenzelfde debat als hier plaatsvindt, vindt natuurlijk ook met de jongeren plaats over de vraag: hoe gaan we dat vormgeven? Maken we er een soort jongerenparlement van? Hoe gaat dat dan? Wie worden daarvoor gekozen? Hoe is dat representatief? Of moeten we dat helemaal niet doen en moeten we een andere vorm bedenken die daarbij aansluit? Zodra ik meer informatie heb, zal ik u daarover uiteraard informeren. Maar dat is de stand van zaken op dit moment.

(…)

Handelingen I 2019-2020, nr. 19, item 6 - blz. 79

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Laat ik met een positieve noot afsluiten. Ik heb twee toezeggingen gehoord die ik graag nog even onder de aandacht breng, ook met het oog op onze verslaglegging. De eerste was de informatie die er zal komen over de voortgang van de ontwikkeling van een jongerenforum, een jongerenparlement, of hoe het ook heten mag, met aandacht voor de taken en bevoegdheden en de representativiteit van de vorm die gekozen wordt. Het zou mooi zijn als we over die voortgang voor de zomer al wat kunnen horen.


Brondocumenten


Historie