Plenair Van Gurp bij voortzetting behandeling Arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten



Verslag van de vergadering van 19 mei 2020 (2019/2020 nr. 27)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.46 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Gurp i (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. De staatssecretaris argumenteert en vecht als een leeuwin voor haar welpen, zoals de uitdrukking is. Dat doet ze — daar gaat die uitdrukking ook over — met een enorme passie. Op het niveau van die passie is dat zeer verbindend. Maar op het niveau van de inhoud komt er — dat is althans mijn waarneming en ik heb echt goed geprobeerd te luisteren — nauwelijks of geen handreiking naar een groot aantal van de partijen die grote zorgen hebben. Dus op het niveau van de inhoud werkt het misschien wel contra: er is zo veel betrokkenheid, dat de brug niet meer wordt geslagen naar de mensen die dichtbij staan en die zeggen "maak één of twee stappen mijn kant op, dan kan ik één stap jouw kant op komen". Dat is wat onze fractie, vertegenwoordigd door mijzelf hier in deze zaal, vandaag gemist heeft.

Ik resumeer even waar we staan. Er is een wet die een aantal verbeteringen met zich meebrengt voor een kwetsbare groep die we Kamerbreed van harte ondersteunen. Het is ook een wet die een aantal verslechteringen met zich meebrengt waar discussie over is, en waar in ieder geval een grote groep van de Kamerleden ernstig mee in zijn maag zit. We hebben zitten kijken: lukt het nou, op een of andere manier, om op het gebied van die verslechteringen de pijn weg te nemen en een beweging te maken, zodat we met z'n allemalen het wetsvoorstel kunnen steunen? De argumentatie van de staatssecretaris om daar in mijn ogen nauwelijks in te bewegen, heeft te maken met balans. Zij zegt: het is altijd een balans tussen zekerheid en participatie. Op systeemniveau begrijp ik dat en dat heb ik in de interruptie ook gezegd. Maar vervolgens is de vraag hoe die balans uitvalt voor de verschillende groepen waar we hier mee te maken hebben.

Voor onze fractie is het moeilijk te verteren dat op ten minste twee terreinen de balans doorslaat naar onzekerheid voor groepen die er verder zelf ook niet om gevraagd hebben; ik zeg het mijn eigen woorden. Dit is zo op het gebied van de voortgezette werkregeling. Mevrouw Oomen heeft daar buitengewoon behartigenswaardige en terechte woorden over gesproken, waar ik me volledig bij aansluit.

Het geldt ook op het gebied van het perspectief van mensen met een medische urenbeperking. Nee, die gaan er niet meteen op achteruit; er is ook nog een garantieregeling. Maar die garantieregeling is dermate krap dat er veel zorgen over zijn. Een aanzienlijke verruiming van de garantieregeling zou in ieder geval een stuk van de zorg daarover wegnemen. Dan wil ik niet zeggen dat we helemaal bij ons aanvankelijke uitgangspunt zijn, en dan zijn we niet bij de alternatieve formule die wij graag zouden omarmen. Maar dan zou je wel een heel eind zijn. Als het is geregeld voor de voortgezette werkregeling en er zou drie jaar garantietermijn zijn, dan praat je toch in een ander kader dan wanneer je zegt: nou ja, we weten het allemaal niet, laten we er maar een goede evaluatie aan verbinden. Dat is voor ons echt niet voldoende.

Ik heb heel veel doorgestreept. Het moet natuurlijk heel snel in zo'n tweede termijn. Ik wilde me tot de hoofdzaak beperken. Ik doe toch nog één keer de oproep. Wat ons betreft is het met een beetje creativiteit wel te regelen. Voor een deel sluit ik me aan bij collega Peter Ester, die namens de ChristenUnie werk maakte van die scholingsregeling. Je zou kunnen kijken of er elementen zijn die je naar voren kunt halen. Dan denk ik met hem aan die scholingsregeling. Die zou je het liefst met onmiddellijke ingang willen laten ingaan, zodat ze voor het komend studiejaar geldt. De rest van de wet, die eigenlijk onomstreden is, kan gewoon op 1-1 ingaan, want dat is de ingangsdatum. Zou er ook nog een stukje van de wet kunnen zijn, waar veel buikpijn zit voor een groot aantal fracties — ik heb de punten net genoemd — dat we nog niet laten ingaan dan nadat we in nader overleg met nog wat nadere voorstellen zijn gekomen? Dat kunnen we allemaal niet meer met amendementen doen. We kunnen alleen maar aan de staatssecretaris vragen of ze er zo naar wil kijken. Dat zou namelijk het goede dienen. Het zou het heel goede zelfs al heel snel dienen. De staatssecretaris zegt dat het wel losloopt met het kwaad, maar er worden hoe dan ook verwachtingen en perspectieven doorkruist. Het zou in ieder geval de kans geven om daar nog eens heel kritisch met elkaar, maar in elk geval ook met de belangengroepen, over te praten.

Ik ben altijd voor goede evaluaties en goede monitoring, maar dat is meer. Ik zeg dat maar. Ik zal het in deze Kamer nog wel een aantal keer herhalen. Zulke dingen moet je doen. Maar ik hou er niet van om te zeggen: weet je, we krijgen het nu niet goed geregeld en om allerlei politieke redenen zeggen we nu toch maar ja, dan doen we over een jaar een evaluatie en als er dan pijn is, zien we het wel. Dat vind ik niet de manier. Je moet het aan de voorkant regelen, zodat je er echt een goed gevoel bij hebt. Vervolgens moet je natuurlijk evalueren en monitoren. Het is wat dat betreft toch jammer als de zorg die ik heel erg deel met en herken bij D66 en ChristenUnie vertaald wordt in een serieus monitoringstraject, maar wel op basis van een regeling waar die zorg onverkort op gebaseerd is.

Dat is wat ik wilde zeggen in mijn tweede termijn. Het is een ultieme poging. Komen we er, dan komen we er. Komen we er niet, weet ik echt nog niet hoe het gaat en ben ik buitengewoon benieuwd welke lot het wetsvoorstel beschoren is. Dat is geen dreigement van mij. Ik denk ook: doe iets. Dat kan helpen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Gurp. Dan is het woord aan mevrouw Sent namens de fractie van de Partij van de Arbeid.