T02873

Toezegging Bij doorlichting milieurecht bewijslast BBT meenemen (34.986)



De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe bij de doorlichting van het milieurecht te bezien waar de bewijslast betreffende best beschikbare technieken (BBT) ligt bij het aanpassen van vergunningen.


Kerngegevens

Nummer T02873
Status openstaand
Datum toezegging 28 januari 2020
Deadline 1 januari 2022
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Milieu en Wonen
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Minister van Infrastructuur en Waterstaat
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Kamerleden mr. R.A. Janssen (SP)
Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen best beschikbare technieken
Invoeringswet Omgevingswet
Omgevingswet
revisievergunning
Kamerstukken Invoeringswet Omgevingswet (34.986)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 17, item 3, blz. 26

De heer Janssen (SP):

(…)

Mijn tweede concrete vraag gaat over de afdwingbare revisievergunning. De revisievergunning die nu is opgenomen, is niet meer dan een ambtshalve samenvoeging van bestaande vergunningen. Klopt het, zo vraag ik de minister, dat er bij deze ambtshalve opgelegde revisievergunning geen nadere gewijzigde eisen opgenomen mogen worden voor het gebruik van de best beschikbare technieken, bbt, bijvoorbeeld? Bij een revisievergunning met extra eisen zou namelijk het bedrijf moeten aantonen waarom het niet zou kunnen voldoen aan de opgelegde bbt-eisen. Het is een kwestie van bewijslast. Nu wordt, tenminste zoals ik het lees, in de Omgevingswet de situatie gecreëerd dat het bevoegde gezag moet argumenteren waarom en op welke punten een aangescherpte bbt door het bedrijf kan worden toegepast. Dat kost enorm veel kennis en enorm veel menskracht, maar bovenal stuit het vaak op onoverkomelijke problemen, omdat het bedrijf met een beroep op bedrijfsgeheimen niet alle benodigde informatie zal willen verstrekken, zo kan ik u uit ervaring vertellen. Dus, als het werkelijk zo is, is het een gemiste kans, ook gelet op de opgaven die er liggen voor de stikstofreductie en het schoneluchtakkoord. Mijn vraag aan de minister is of ik dit zo juist zie. Ik hoop overigens van niet. En zo ja, waarom is er dan toch voor gekozen? Waarom niet bbt de norm laten zijn? Maar als het anders blijkt te zijn, laat ik mij op dit punt heel graag corrigeren.

Handelingen I 2019-2020, nr. 18, item 6, blz. 21-60

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

(…)

De revisievergunning. Eigenlijk is de vraag van de heer Janssen: verschuift nou de bewijslast, voordat we op alle techniek ingaan? Nee, de bewijslast verschuift niet. De ambtshalve revisievergunning wordt onder de Omgevingswet gebruikt voor het opschonen van meerdere verleende vergunningen. Net als nu bekijkt het bevoegd gezag daarnaast onder de Omgevingswet regelmatig of de vergunning voldoet aan actuele technische vereisten en de geldende milieunormen. Als de vergunning niet meer actueel is, dan wijzigt het bevoegd gezag de vergunning. Dat wordt vaak gecombineerd met de revisievergunning, maar het is dan net als nu een aparte bevoegdheid. De beoordeling of onderbouwing of nieuwe technieken nodig zijn, wordt niet gewijzigd onder de Omgevingswet. Net als nu gebruikt het bevoegd gezag daarvoor de BBT-conclusies vanuit Europa en informatiedocumenten over de beste beschikbare technieken. Voor de liefhebbers: aangeleverd in bijlage 18 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

De heer Janssen (SP):

Mijn vraag is even heel concreet. Als we het nu hebben over een revisievergunning, dan is die op het huidige moment niet afdwingbaar. Je kunt een bedrijf vragen om een revisievergunning aan te vragen, maar je kunt het niet afdwingen. Mijn vraag was heel concreet: is de revisievergunning onder de Omgevingswet nu een ambtshalve samenvoeging van alles wat er is, het opschonen? Maar mag je daar dan ook nieuwe BBT-eisen bij stellen, of mag je alleen datgene samenvoegen wat er op dat moment is? Als je namelijk via de andere kant de vergunning moet aanpassen, dan kun je niet ambtshalve die eisen opleggen, tenzij het heel ver gaat. Je bent dan dus afhankelijk van een vergunningsaanvraag van een bedrijf. Dus mijn vraag is: kun je bij de revisievergunning die er nu is, als je alles wat er is gaat samenvoegen — het is houtje-touwtje geworden — nu ook nieuwe eisen stellen in het kader van BBT, of mag je alleen maar datgene samenvoegen wat er al is?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik kijk even of ik daar net nog iets nadere informatie over heb gekregen, want dit is een heel specifieke. Je actualiseert ook de vergunning, dat kan. Dus net als nu. Als de vergunning niet meer actueel is, dan kun je als bevoegd gezag ook de vergunning wijzigen. Maar volgens mij was uw vraag: voordat de vergunning is afgelopen en je wilt reviseren, kun je dan ook een actualisatie meenemen, zelfs als het bedrijf dat op dat moment nog niet heeft aangevraagd? Dat was eigenlijk de vraag. Ik zorg even dat ik daar in tweede termijn op terugkom, zodat ik zeker weet dat we dit precies tot in detail goed beantwoord hebben.

(…)

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

(…)

De heer Janssen had nog een vraag over de actualisering van de vergunning, die afdwingbaar is door het bevoegd gezag. Hij vroeg of dat niet afhankelijk is van de revisievergunning. Ik kan bevestigen dat actualisering van de vergunning ook echt door het bevoegd gezag afdwingbaar is. Als het bevoegd gezag van oordeel is dat de vergunning niet meer actueel is, dan wijzigt het bevoegd gezag ambtshalve de vergunning. In de gewijzigde vergunning worden dan de nieuwe technieken voorgeschreven. Met "ambtshalve" bedoel ik dat daar geen aanvraag van het bedrijf voor nodig is. Het bevoegd gezag besluit eigenstandig tot wijziging van de vergunning. Dat is geregeld in artikel 5.39 van de Omgevingswet. Het bevoegd gezag combineert het wijzigen van de vergunning vaak met de bevoegdheid om een stapel losse vergunningen te bundelen tot één overzichtelijke vergunning, de ambtshalve revisievergunning. Dat combineren mag, maar het hoeft niet.

(…)

De heer Janssen (SP):

Ik kom uiteraard nog even terug op het vorige punt, over de revisievergunning. Mijn punt is nou juist de bewijslast. Bij die ambtshalve oplegging van die vergunning ligt dan de bewijslast bij het bevoegd gezag. Dat moet bewijzen dat de best beschikbare technieken in het bedrijf ingevoerd kunnen worden. Dat is het probleem waar ik het ook in de eerste termijn al over had. Dat bewijzen, stuit namelijk vaak op problemen met bedrijfsgeheimen, waardoor het bedrijf niet alle informatie wil geven. En het is dan aan het bevoegd gezag om, diep in de bedrijfsprocessen van het bedrijf, aan te tonen dat die best beschikbare technieken toegepast kunnen worden. Maar we zoeken juist naar die omkering van de bewijslast, waarbij BBT de norm moet zijn. Dat is ook vanuit het oogpunt van milieu zeer wenselijk. Het bedrijf moet dan aantonen waarom BBT bij dat bedrijf niet toepasbaar is.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik dacht uit uw vraagstelling te hebben begrepen dat u van mening was dat er bij de overgang naar de Omgevingswet een wijziging had plaatsgevonden in deze systematiek. Dat is niet zo. Die is hetzelfde gebleven, maar de problematiek van de bewijslast is dan nog niet opgelost. Er komt nog een doorlichting van het milieurecht aan om te kijken of dat nog helemaal in lijn is met de vraagstukken van deze tijd. Ik zeg graag aan de heer Janssen toe dat ik in het bijzonder naar dit punt zal kijken. Wanneer wij daarover rapporteren, zal ik dit punt daarin meenemen.

De heer Janssen (SP):

Nog even heel kort. Kan de minister een termijn aan die evaluatie geven, ergens een voorjaar, najaar of in enig jaar?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Nee, dat durf ik echt nog niet. Ik ben er nog maar enige tijd. Ik zou het graag nog binnen mijn termijn willen doen. Ik durf dat nog niet heel specifiek te zeggen. Dat vloeit ook weer voort uit de nieuwe milieuvisie, waar ik aan werk. Maar wij zullen zorgen dat dit een van de punten is dat daarin bekeken wordt. Laat ik geen dingen beloven die ik niet kan waarmaken. Laat ik daar voorzichtig mee zijn.


Brondocumenten


Historie