Plenair Gerkens bij behandeling Elektronische publicaties



Verslag van de vergadering van 23 juni 2020 (2019/2020 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Gerkens i (SP):

Dank u wel voorzitter. Ik kauw nog een beetje na, niet alleen op een koekje maar ook op de laatste woorden van de heer Verkerk. Dan denk ik aan mijn kinderen en ook aan de doelgroep van mijn andere baan. Zo vaak zeg ik tegen die groep jongens "pak eens de telefoon", want zij doen alles digitaal. Misschien is dat ook een beetje de generatiekloof die we hebben. Of die goed is, weet ik niet, maar ik constateert het.

Voorzitter. We spreken vandaag over een ogenschijnlijk kleine regeling betreffende het digitaal publiceren van overheidsregelingen. De fractie van de SP is blij met deze stap. Maar achter deze regeling zit ook een groter verhaal, een beleidsmatig verhaal en ook een afscheid van een stukje historie. De Staatscourant zoals we die nu kennen, zal een minder prominente rol gaan spelen in onze staatsrechtelijke procedures. Ik wil in deze termijn ingaan op de beleidsmatige aspecten van de wetgeving.

Voorzitter. Voorop is gesteld dat deze regeling is bedoeld om overheidsbesluiten dichter bij de mensen te brengen. Wanneer bekendmakingen digitaal zijn, zijn ze ook makkelijker vindbaar voor mensen, althans in theorie. Er zijn veel nadelen verbonden aan de wijze waarop de papieren besluitvorming nu bekend wordt gemaakt. Mis je een keer een huis-aan-huisblad of wil je dat blad eigenlijk helemaal niet hebben, dan kan het zijn dat je als burger belangrijke besluitvorming mist. Door automatische attendering kan iemand op de hoogte worden gehouden van nieuwe bekendmakingen en kan hij deze nog eens rustig nalezen, zonder dat de fysieke papierbak volloopt. Een ander groot voordeel is dat die bekendmakingen ook doorzoekbaar worden. Doorzoekbaar voor zoekmachines maar ook voor mensen op specifieke onderwerpen. Die kunnen daar dan weer een attendering voor instellen, zoals een Google Alert. Ook kan men op een later moment bekendmakingen terugvinden. Daardoor zijn ook de processen die doorlopen zijn, te volgen. Al met al verbetert daarmee de transparantie van de overheid, en dat is een goede zaak.

Maar er zijn ook zorgen. Eén zorg zit er bij het gemak dat een elektronische publicatie met zich meebrengt. Het digitaal vindbaar zijn van informatie kan ook een grotere bubbel creëren dan alle beperkingen die de fysieke informatie tot nu toe met zich mee hebben gebracht. Het stelt eisen aan vindbaarheid, aan heldere communicatie en aan toegankelijkheid. Om met dat laatste te beginnen: het is er bar slecht mee gesteld. Wanneer de toegankelijkheidsrichtlijnen niet zijn gevolgd, kan 35% van de Nederlanders een website niet lezen. 35%! Nu heeft onze rijksoverheid richtlijnen uitgevaardigd, de zogenoemde W3-richtlijnen, waaraan een website moet voldoen om de toegankelijkheid te waarborgen. Helaas moeten we constateren dat ook onze eigen overheid zich zelden aan die richtlijnen houdt. Ik tel op dit moment acht websites van de rijksoverheid die voldoen aan de toegankelijkheidseisen, en dat is bar weinig.

Voorzitter, ik kwam er bij de voorbereiding van dit debat achter dat onze eigen Eerste Kamer ook nog niet voldoet aan deze richtlijnen. Ik trek mij dat aan, ook als HC-lid. Ik zal erop toezien dat de daarin toegezegde deadline van eind september gehaald wordt. Maar ik zou graag van de staatssecretaris eenzelfde toezegging krijgen, niet alleen voor de rijksoverheid maar ook voor de lagere overheden. Ik weet dat de staatssecretaris daartoe beperkte middelen heeft, maar ik wil ook tegen de staatssecretaris zeggen: dit duurt echt te lang. Webtoegankelijkheid is iets waar ik mij tijdens mijn Tweede Kamerperiode al hard voor maakte, en ik ben daar reeds tien jaar geleden vertrokken. Het kan en het mag niet zo zijn dat er nu nog websites van de overheid zijn die niet voldoen aan de toegankelijkheidseisen die we hebben gesteld. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook hoe hij dit gaat aanpakken.

Dan de vindbaarheid. De logica van sommige overheidswebsites ontgaat mij volledig. Het is zoeken naar de plekken waarop informatie te vinden is. Dat voelt soms als het Doolhof van Escher en dat kan niet. Overheidsinformatie moet makkelijk vindbaar zijn, logisch gestructureerd en in heldere taal. Mijn vraag aan de staatssecretaris is hoe hij gaat stimuleren dat gemeenten op een logische wijze overheidsinformatie aanbieden. Wat zich hier namelijk wreekt — dat is een punt dat ik al jaren naar voren breng — is de spagaat tussen digitalisering en dus eigenlijk standaardisering enerzijds, en de behoefte van iedere gemeente om zichzelf te kunnen profileren anderzijds. Nu hoeft het een het ander niet te bijten. Men kan zichzelf nog steeds profileren met een website die in techniek en structuur gestandaardiseerd is, maar in uiterlijk uniek. Het voordeel hiervan is dat iedereen altijd weet welke structuur er op die website wordt gevolgd en men niet voor iedere gemeente of iedere overheid opnieuw de weg hoeft te vinden. Is de staatssecretaris bereid zich voor zo'n standaardwebsite in te zetten?

Mijn laatste punt gaat over een doelgroep die vaak wordt vergeten en dat zijn de verstandelijk beperkten. Ook hier is het overheidsbeleid erop gericht dat deze doelgroep zo veel mogelijk meedoet met onze samenleving en daar zijn zij grotendeels ook toe in staat. Maar voor deze groep geldt ook dat overheidscommunicatie moet worden aangepast. Mijn fractie is van mening dat de doelgroep te vaak wordt vergeten. Ik noem een voorbeeld. Toen de coronacrisis uitbrak, duurde het meer dan twee weken voordat er een relatief klein bedrag van €25.000 vrijkwam om video's te maken die helder uitlegden aan deze groep mensen waarom zij ineens in de instellingen moesten blijven. Dat is echt te lang. Welke mogelijkheid ziet de staatssecretaris om besluitvorming die deze doelgroep treft, ook digitaal, voor hen in begrijpelijke taal te presenteren? Ik sluit volledigheidshalve aan bij de vragen van de heer Verkerk op dit gebied. Het blijkt namelijk ook dat vaak laaggeletterden met dit soort video's worden geholpen. De doelgroep is daarmee dus echt veel groter.

Ter afsluiting. Bij de verdere digitalisering van onze samenleving focussen wij ons vaak op de beschikbaarheid van papieren communicatie. Mijn fractie vraagt zich af of er voldoende oog is voor de kwaliteit van de digitale communicatie. Voor een goede informatievoorziening door de overheid geldt dat deze heldere taal bevat, voor alle doelgroepen toegankelijk is, begrijpelijk is en vooral ook vindbaar. Op al deze terreinen schiet de overheid tekort en dat is ernstig. Het verder digitaliseren van overheidscommunicatie is een logische stap, maar deze stap is een teruggang in transparantie en vergroot de kloof tussen mens en bestuur wanneer de basisvoorwaarden voor deze communicatie niet op orde zijn. Aan de staatssecretaris de vraag wat de stappen zijn die hij hiertegen gaat ondernemen.

Ik kijk uit naar de antwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Gerkens. De microfoons moeten even opnieuw worden ingesteld en dan schoongemaakt.

Dan is het woord aan de heer Dittrich namens de fractie van D66.