T02945

Toezegging Verminderde advertentie-inkomsten en de kwaliteit van de media (35.218)



De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe, voor zover dit nog niet gebeurd is, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur te vragen in hun evaluatie van de publieke waarden en de democratische functie van media en de nieuwsvoorziening op lokaal niveau ook de relatie te betrekken tussen verminderde advertentie-inkomsten en de kwaliteit van de mediafuncties die de Staatscommissie parlementair stelsel eerder heeft omschreven. De evaluatie wordt naar beide Kamers gestuurd.


Kerngegevens

Nummer T02945
Status voldaan
Datum toezegging 23 juni 2020
Deadline 1 november 2020
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden mr. B.O. Dittrich (D66)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen advertenties
media
staatscommissies
Kamerstukken Wet elektronische publicaties (35.218)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 33, item 9 - blz. 5

De heer Dittrich (D66): Mijn tweede punt gaat over het belang van lokale media. Er is al een behoorlijke verschuiving gaande van gedrukte media naar digitale media. Lokale en regionale kranten lopen advertentiekosten mis, zeker nu de overheden hun informatie steeds meer digitaal verspreiden. Voor een goede werking van de lokale en regionale democratie is het van belang dat journalisten de vergaderingen van bijvoorbeeld de gemeenteraad, de provincie en de waterschappen blijven bijwonen en daarover blijven rapporteren. Maar als ze minder inkomsten krijgen, zal het voor die media moeilijker worden om journalisten in dienst te houden en hen redelijk te betalen voor hun werk. Ook het rapport van de staatscommissie-Remkes, "Lage drempels, hoge dijken", wijdt behartigenswaardige woorden aan de informatiefunctie, de platformfunctie en de controlefunctie van de media en aan de veranderingen die de digitalisering in de samenleving teweeg heeft gebracht. Zou de staatssecretaris in dit debat zijn visie willen geven op hoe hij de toekomst van lokale en regionale media ziet in relatie tot de democratische rechtsstaat? Kan in de evaluatie van dit wetsvoorstel aandacht gegeven worden aan de relatie tussen verminderde advertentie-inkomsten en de kwaliteit van de mediafuncties, die de staatscommissie-Remkes heeft beschreven?

(…)

Handelingen I 2019-2020, nr. 33, item 9 - blz. 13

Staatssecretaris Knops: De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en de minister van BZK — dat was ik toen nog — hebben op 10 maart om een advies gevraagd aan de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur. Deze adviesaanvraag ziet precies op een fundamentele analyse van de publieke waarden en de democratische functie van media en de nieuwsvoorziening op lokaal niveau. Naar verwachting zal dit advies in oktober dit jaar verschijnen. Het lijkt mij goed om dat advies af te wachten en dat wel te bespreken, omdat het raakt aan dit wetsvoorstel, maar tegelijkertijd een veel bredere werking heeft.

De heer Dittrich vroeg ook of in de evaluatie die ik aan de Tweede Kamer heb toegezegd, aandacht wordt gegeven aan de relatie tussen verminderde advertentie-inkomsten en de kwaliteit van de mediafuncties die de commissie-Remkes eerder heeft omschreven. Ik heb inderdaad aan de Tweede Kamer aangegeven dat er wat mij betreft ruimte is voor een brede evaluatie. Ik zou me nog kunnen voorstellen dat in de evaluatie wordt bezien in hoeverre gemeenten na invoering van deze wet nog steeds gebruikmaken van huis-aan-huis-bladen en wat het effect van deze wet daarop is. Er zijn natuurlijk al heel veel gemeenten die het al niet meer doen. Ik noemde ze net: het zijn er 100, met 7 miljoen inwoners. lk denk ook dat de vraagstelling zoals de heer Dittrich die formuleert, veel breder gaat dan de evaluatie van dit wetsvoorstel. Dus misschien is het een idee om dat ook bij de adviesaanvraag bij de Raad voor Cultuur en de Raad voor het Openbaar Bestuur te betrekken.

De heer Dittrich (D66): Even ter precisering. Betekent dit dat u bij de Raad voor Cultuur aan de orde gaat stellen om dit erbij te betrekken? Is dat wat ik goed gehoord heb?

Staatssecretaris Knops: Er ligt al een vraag, maar die is meer vanuit den brede aangevlogen, vanuit de situatie, de bevindingen en de constatering — zo moet ik het zeggen: de constatering — dat lokale media het moeilijk hebben. Zo is die vraag bij de ROB en de Raad voor Cultuur ingestoken in maart. Ik heb even niet helemaal scherp of dit er allemaal inzit. Dat wil ik best even bekijken en dan zouden we dit element er nog aan kunnen toevoegen. Ik zal vragen of dat kan en of ze dit mee willen nemen, zodat het ook in de evaluatie in oktober bekeken kan worden. Die toezegging wil ik graag doen, om als medeopdrachtgever dit element er nog aan toe te voegen, voor zover het er niet al inzit. Maar dat zou ik even moeten nagaan.

De heer Dittrich (D66): Wilt u dat dan ook aan de Eerste Kamer rapporteren?

Staatssecretaris Knops: Ja, uiteraard komt er ... Daar ga ik van uit, maar dat moet ik even aan de minister van BZK vragen. Als die rapportage beschikbaar komt — wij verwachten dat dat in oktober zal zijn — zal die naar de Kamers worden gestuurd.

De heer Dittrich (D66): Ja, maar ik bedoel: breidt u de opdracht aan de Raad voor Cultuur wat uit met dit onderwerp? Wilt u nakijken of dat erin zit, en als het er niet in zit, wilt u dan toezeggen dat het er alsnog in komt? Ik zou heel graag willen dat u dat aan de Kamer laat weten.

Staatssecretaris Knops: Ja, dat wil ik doen. Dat is een toezegging.


Brondocumenten


Historie