Plenair Recourt bij voortzetting behandeling Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 26 oktober 2020 (2020/2021 nr. 6)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.56 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Recourt i (PvdA):

Dank, voorzitter. Dank, leden van het kabinet voor de antwoorden. Het waren vaak hele goede antwoorden. Ik heb in de eerste termijn al gezegd dat mijn fractie een positieve grondhouding heeft tegenover deze wet. Het is een kaderwet, die de bandbreedte aangeeft en de maatregelen die genomen kunnen worden. Het regelt ook een stevigere controle.

Ik heb zes punten die ik kort wil aanstippen. Ik begin met het punt dat wat mijn fractie betreft het belangrijkste punt is. Dat betreft de rol van de Eerste Kamer. Ik zeg tegen de heer Meijer dat mijn fractie dit een heel belangrijk punt vindt, want het gaat over democratische controle. Ik heb de wet in eerste instantie zo gelezen: voor die ministeriële regelingen is spoed nodig en het is niet handig om twee Kamers hetzelfde te laten doen. Het past dan beter bij de Tweede Kamer, met dat instemmingsrecht, of dat vetorecht, of hoe je het wilt noemen, om bij die spoed betrokken te zijn. Dat neemt niet weg dat de Eerste Kamer nog steeds haar woordje kan doen over die ministeriële regelingen. Op die manier heb ik er niet zo'n bezwaar tegen. Ik vond het kabinet echter erg zuinig met de uitleg daarover. Toen kwam: wat als de Eerste en Tweede Kamer dan tegengestelde meningen hebben? Dat is nou de essentie van een tweekamerstelsel. Zo is het al anderhalve eeuw lang en het gebeurt maar zelden dat er een tegenovergestelde mening is, maar het is wel de kern.

Het kan een probleem opleveren voor het kabinet als de Tweede Kamer a zegt en de Eerste Kamer b. Dat snap ik. Laten we dat probleem maar oplossen. We zien in al die tijd dat beide Kamers eigenlijk vrij prudent met hun eigen rol omgaan. Er zit niet zo'n groot probleem. Kortom, ik ga nog steeds uit van het volgende. Ik hoop ook dat dat in de tweede termijn van het kabinet nog eens bevestigd kan worden. Ik hoop dat de Eerste Kamer, niet in die spoedprocedure, maar op een wat later gelegen moment, wat meer reflectief, ook als de Tweede Kamer het een prima maatregel vindt toch kan zeggen: wij vinden dat niet. Ik hoop dat de Eerste Kamer dat dan in een motie kan neerleggen en dat het kabinet dan niet zegt: toedeledokie, want de Tweede Kamer zegt wat anders. Dat is wat populair gezegd.

De voorzitter:

Voor de Handelingen: toedeledokie.

De heer Recourt (PvdA):

Ja, precies. Dan heb ik een tweede punt. Dat betreft de verlenging na drie maanden. Daar geldt een voorhang voor beide Kamers. Dat is allemaal prima, maar het is een lichte voorhang en geen zware. Mijn fractie had een zware voorhang beter gevonden. Het is vrij fundamenteel om die wet te gaan verlengen, want die wet maakt al die maatregelen mogelijk. Die zware voorhang past dus beter. Nu wil mijn fractie ook geen vertraging in de vorm van een novelle of iets dergelijks. Ik heb een aantal andere sprekers gehoord, die ongeveer dezelfde richting opstuurden. Ik heb ook een praktisch voorstel gehoord. Dat voorstel heb ik niet zelf bedacht, maar ik ga het nu wel noemen. Ik hoop dat het kabinet dat kan omarmen, door op het moment dat de eerste verlenging aan de orde is, over drie maanden, die zware voorhang in een reparatiewet alsnog te regelen. Dan hebben we geen vertraging, maar wel een steviger controlemechanisme door de Eerste Kamer. Dat is niet op alle individuele maatregelen. Als die toezegging komt, heb ik daar wel vertrouwen in, maar op een veel fundamentelere afweging moet deze wet, die al die inbreuken mogelijk maakt, nog steeds voortgezet worden. Ik zou het erg waarderen als het kabinet dat kan toezeggen.

Dan heb ik wat meer praktische punten. We hadden het eigenlijk al over artikel 58, b en c. Dat betreft het amendement-Buitenweg. De minister zegt: we doen liever niet c, de spoedvariant, maar de koninklijke route van instemming door de Tweede Kamer. Kan de minister — dat had ik nog gevraagd voor de toezeggingen — op het moment dat ze niet de koninklijke weg volgen, wel goed motiveren waarom dat nodig is? Dat lijkt mij evident, maar ik wilde het toch even vragen.

Ik ben blij met de toezeggingen over de communicatie. Zo zal er vaker actief worden gecommuniceerd, inclusief over de misleiding. Dank daarvoor. Ik sluit me wel weer aan bij wat zowel de woordvoerster van GroenLinks als de woordvoerster van het CDA zei, want er kan inderdaad nog wel een stap worden gezet bij die actieve communicatie. Daarom de vraag aan de minister van Binnenlandse Zaken of zij concreet kan zeggen welke actieve communicatie ingezet gaat worden, specifiek over deze wet en de achterliggende maatregelen, die ertoe gaat leiden dat ik meer vertrouwen kan hebben dat burgers die googelen op griep, ook gewoon een ander geluid te horen krijgen.

De verplichte isolatie op basis van de Wpg. De voorzitters van de veiligheidsregio's moeten dat doen. Ik heb begrepen dat die voorzitters dat niet doen en zeggen: instelling, zoek 't uit. Minister, wilt u ervoor zorgen dat de voorzitters deze rol op zich nemen? Want zij zijn degenen die dat moeten doen.

De ontbrekende grondslagen, waar de heer Nicolaï het over had. Ik vond dat heel valide en ik zou zeggen: neem dat over drie maanden ook meteen mee in de reparatiewet.

Tot slot de privacy. Van de minister hebben we gehoord dat instellingen zelf een contactonderzoek kunnen doen. Dat is goed en zo werkt het praktisch ook, maar dan moet het niet in strijd zijn met de AVG. Kan de minister toezeggen dat dat inderdaad geen strijd met de AVG oplevert?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Recourt. Dan is het woord aan de heer Verkerk namens de ChristenUnie.