T02998

Toezegging Reactie op het rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur over de vitaliteit van bodems de Kamer toezenden (34.985)



De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe een reactie te geven op het rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) over de vitaliteit van Nederlandse bodems en deze de Kamer toe te zenden.


Kerngegevens

Nummer T02998
Status voldaan
Datum toezegging 30 juni 2020
Deadline 1 januari 2021
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerleden drs. T. Klip-Martin (VVD)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Aanvullingswet natuur Omgevingswet
bodem
natuur
Raad voor de leefomgeving en infrastructuur
Kamerstukken Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34.985)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 34, item 12, blz. 1-30

Mevrouw Klip-Martin (VVD):

(…)

Natuurwaarde is dus in hoge mate afhankelijk van de niet-levende natuur. Naast voldoende schoon water, gezonde bodem en schone lucht heb je het over schuilplekken en verbindingen tussen leefgebieden. Het kan zo zijn dat de biodiversiteit heel hoog is, maar de natuurwaarde laag, omdat leefgebieden niet met elkaar verbonden zijn, of omdat een natuurgebied een te klein oppervlakte heeft voor een bepaalde soort. De VVD-fractie heeft in dit kader een enkele vraag over de mogelijke beleidsverbetering en beleidsvernieuwing die de aanvullingswetten in principe ook mogelijk kunnen maken. Wij zijn nieuwsgierig of de overheid die mogelijkheden ook benut heeft. De heer Recourt stipte dat ook aan. Zowel de stikstofperikelen, de groeiende aanwezigheid van exoten in onze leefomgeving en de noodzaak tot klimaatadaptieve ingrepen vragen — misschien moet ik zeggen: schreeuwen — om het robuuster en dus weerbaarder maken van onze natuurgebieden. Biedt de Aanvullingswet natuur voldoende ruimte voor de bescherming en ontwikkeling van natuurwaarden, conform de geest van de Omgevingswet, door kansrijke combinaties te maken tussen stikstofaanpak, met de doelen van de NOVI, zoals de extra aanplant van bomen, en met de ruimtelijke adaptatie, noodzakelijk door de klimaatveranderingen en het bijbehorende gewijzigde weerbeeld? Zo luidt onze vraag. Ik verwijs daarbij graag naar het recente advies van het PBL, samen met de WUR, van vorige week en ook naar het rapport wat gisteren door de Rli is aangeboden aan de regering. Dus: waar is dit geborgd in de wet? Anders geformuleerd: waar zitten de haakjes?

(…)

Minister Schouten:

(…)

In het licht van een aantal rapporten die nu zijn verschenen, van het PBL, van de Wageningen Universiteit, maar ook het Rli-rapport van gisteren, vraagt zij hoe we ervoor kunnen zorgen dat de natuur weerbaarder en robuuster wordt. Hebben we voldoende haakjes in de wet, vraagt zij eigenlijk. Ik ben het zeer met mevrouw Klip eens dat we een weerbaardere en robuustere natuur nodig hebben. Onze aanpak is er mede op gericht om in de komende jaren zo'n 3 miljard extra beschikbaar te stellen. Die middelen moeten daaraan bijdragen.

Het haakje waar mevrouw Klip naar vraagt, is bijvoorbeeld het omgevingsplan. Het omgevingsplan gaat straks over de hele fysieke leefomgeving. Het gaat niet alleen over ruimtelijke ordening en bouwen, maar ook over milieu en natuur. Dat opent weer een deur voor het combineren van natuurontwikkeling met allerlei andere ontwikkelingen. Mevrouw Klip noemde bijvoorbeeld al de woningbouw. Ik vind het van het grootste belang dat overheden, waterschappen en allerlei actoren kijken naar slimme en creatieve mogelijkheden om dat soort opgaven met elkaar te verbinden.

Ook met het instrument van het programma op het niveau van concrete maatregelen in het kader van de Nationale Omgevingsvisie kunnen dat soort afspraken worden gemaakt en kan die samenhang worden aangebracht. Ik zal nog een reactie geven op het Rli-rapport. We zullen daarbij kijken hoe we de opgaves wat meer integraal kunnen gaan benaderen. De rapporten geven veel inzicht. Soms moeten we die allemaal even bij elkaar nemen. Dat zal ik in de reactie op het rapport ook proberen te doen. Daar krijgt u uiteraard een afschrift van toegestuurd.


Brondocumenten


Historie