De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 15 december met minister Kaag over de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor 2021. De Kamer stemde dinsdagavond over het wetsvoorstel. De fracties van SGP, CDA, VVD, GroenLinks, SP, 50PLUS, PvdA, OSF, D66 en ChristenUnie stemden voor, de fracties van FVD, Fractie-Van Pareren, Fractie-Otten, PVV en PvdD stemden tegen. Het voorstel bevat de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2021 van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Het debat over het wetsvoorstel ging dinsdag vooral over de buitenlandse handelspolitiek van Nederland, over de gevolgen van de coronapandemie voor ontwikkelingslanden en over de gevolgen voor die landen van klimaatverandering en conflicten, en over CETA, het handelsverdrag tussen Canada en de Europese Unie. Het wetsvoorstel daarvoor is nog in behandeling in de commissie Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking.
Impressie van het debat
GroenLinks-senator Karimi zei dat het coronavirus niet discrimineert, maar dat sommige landen wel harder worden geraakt dan andere. Zij verwacht dat grotere ongelijkheid in de wereld meer instabiliteit en conflicten zal veroorzaken. Ze vroeg de minister mede daarom in te gaan op de mogelijke gevolgen voor Europa van een instortend buurcontinent Afrika. Er is alle aanleiding om het ontwikkelingsbeleid aan te scherpen, aldus Karimi. GroenLinks is voorstander van eerlijke handel met bindende wetten en regels in plaats van vrijblijvende afspraken met bedrijven op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
SP-senator Van Apeldoorn vroeg de minister of zij in de coronapandemie ook aanleiding ziet om nog eens goed te kijken naar de voor- en nadelen van globalisering voor de wereldeconomie. Volgens hem wil de minister niet buigen voor radicale socialisten, maar hij hoopte dat zij ook niet zou buigen voor rauwe kapitalisten. Van Apeldoorn vroeg de minister verder hoe zij denkt mondiale productieketens te verduurzamen, als het kabinetsbeleid tegelijk inzet op vrijhandel zonder normen voor bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden.
Zowel Karimi als Van Apeldoorn stelden dat zij graag met de minister over het wetsvoorstel voor een handelsverdrag tussen de EU en Canada (CETA) hadden willen spreken, maar dat dit niet kan omdat een meerderheid van de Kamer eerst wil afwachten hoe het klachtenmechanisme wordt uitgewerkt. Zij betreuren dit.
Ook D66-senator Backer begon zijn bijdrage met de coronapandemie. Alles is nu toch wel anders door de coronapandemie, zei Backer. Er zijn landen waar de weerstand tegen deze pandemie veel lager is dan in Nederland. Hij vroeg de minister wat de Nederlandse steun kan zijn aan landen die hard geraakt zijn. Over CETA wilde hij weten wat de laatste stand van zaken is met betrekking tot het klachtenmechanisme.
Senator Teunissen (PvdD) zei dat Nederlanders volgens haar klaar zijn met destructieve systemen met vrijhandel als ideaal. De coronacrisis zou een wake-up call moet zijn, aldus Teunissen. Vrijhandel is volgens haar helaas een doel op zichzelf geworden. Volgens Teunissen lijkt het versterken van vakbonden en maatschappelijke organisaties een inlegvelletje te worden in CETA. Tot slot vroeg zij aandacht voor de situatie van de Oeigoeren in China. Velen van hen zitten gevangen en worden tewerkgesteld op katoenplantages. Ze worden volgens Teunissen gefolterd en gehersenspoeld. De stoffen die door hen in slavernij worden gemaakt, worden afgenomen door grote winkelwarenketens, aldus Teunissen. Zij vroeg de minister op basis van welke regels zij wil en kan ingrijpen en of zij bereid is bedrijven te dwingen transparantie te geven over hun productieketens.
VVD-senator Van Ballekom had een korte bijdrage aan het debat. Volgens hem is handel de beste hulp. Hij voegde er aan toe dat hij de term ontwikkelingssamenwerking 'verwerpelijk koloniaal' en 'belerend' vindt.
Minister Kaag stelde in haar reactie net als de Kamer dat de druk op internationale samenwerking toeneemt door corona, klimaatverandering en aanhoudende conflicten. Ze ging in op het Nederlands-Franse initiatief om handelsverdragen van de EU weer duurzaam te maken. Het doel blijft een open en eerlijk handelssysteem, aldus de minister.
Met betrekking tot het klachtenmechanisme binnen CETA zei Kaag dat dit kansen biedt voor vakbonden en maatschappelijke organisaties. Het draagt bij aan het naleven van duurzaamheidsafspraken. Het kabinet koerst op zorgvuldigheid. Wat betreft de gevolgen van de coronacrisis voor ontwikkelingslanden zet het Nederlandse kabinet in op groene armoedebestrijding, aldus Kaag.
Deel dit item: