Verslag van de vergadering van 12 januari 2021 (2020/2021 nr. 18)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.56 uur
De heer Van Gurp i (GroenLinks):
Ik houd ervan om er een beetje tempo in te houden, dus ik vind dit wel prettig. Fijn dat we meteen door kunnen gaan.
Voorzitter. Ik vind het altijd prettig debatteren met deze minister. Het gaat over de inhoud, het gaat met kennis van zaken, en als ik een beetje over het debat heen kijk, is het voor een groot gedeelte ook gegaan over het leggen van evenwicht. Of je nou vindt of het evenwicht goed ligt, heeft natuurlijk te maken met je startpositie. Het beoordelen van het gelegde evenwicht vanuit je startpositie is de kern van de politiek, als je er een beetje overheen kijkt. Ik vind het dus mooi dat het debat grotendeels daarover ging.
Als ik dat wat concreter maak naar aanleiding van het gesprek dat we hebben gevoerd, dan ging het met name over twee evenwichten. Het ene betrof de vraag of die drie verschillende voorstellen nou zodanig met elkaar zijn verbonden dat zij bij elkaar horen of dat er twee wel bij elkaar horen en het andere niet. Ik hoor de argumentatie. Mevrouw Moonen heeft ook nog een dappere poging gewaagd. Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik er niet erg van overtuigd ben geraakt. Naar mijn idee is toch meer een evenwicht tussen zoet en zuur gezocht. Dat is natuurlijk een beproefd politiek concept. Precies over dat beproefde politieke concept heb ik wel wat vragen, gezien de controlerende en medewetgevende taak van de Kamer. Eigenlijk vond ik het prettigste stukje in dat debat dat de minister zei: als ik dat allemaal had geweten, had ik mezelf ook afgevraagd of ik dat nou had moeten doen. Dan denk ik: mooi zo, want dan leer je het in het vervolg wel af. Als we het daarbij kunnen houden, dan is er weer een les geleerd.
Het tweede evenwicht dat ik interessant vond, gaat over liberalisme en paternalisme. Meneer Van Ballekom sprak daar boeiende woorden over. Hij zei: liberalisme is geen besmettelijke ziekte. Nee, het is geen ziekte, in ieder geval geen besmettelijke. Ik ben immuun, laat ik het zo zeggen. Maar sterker nog, zolang je liberalisme maar niet toepast op maatschappelijke verhoudingen, vind ik het een hele prettige levenshouding. Zo gauw je dat wel gaat doen, komen we met elkaar in een fors debat. Ik kijk dan vandaaruit hoe dat evenwicht tussen liberalisme en paternalisme is gelegd, met name natuurlijk bij dat bedrag ineens. Ik heb met interesse geluisterd naar de argumentatie die de minister daarover hield. Dat heeft hij heel nauwkeurig beantwoord. Hij heeft vijf punten gegeven en gezegd: zo hebben we daar een teveel aan liberalisme begrensd, en zo hebben we het begrensd, en zo hebben we het begrensd, en zo hebben we het begrensd. Dat klopt ook.
Vervolgens is er natuurlijk dan weer de volgende vraag, want ik ben ook vervelend: als je nou zo veel veiligheidsgordels nodig hebt om het nog een beetje intact te houden, waarom wil je het dan eigenlijk? En voor wie is het goed? Ik geef toe dat ook dat een kwestie is van waar je gaat staan. Als je start op het liberale gezichtspunt, dan zeg je: het is eigenlijk minder dan ik wil, maar er is in ieder geval iets van over. Als je start vanuit mijn gezichtspunt, dat toch eigenlijk altijd begint met solidariteit voor de mensen die het het minst getroffen hebben in de samenleving, dan zeg je: we hebben wel heel veel toeters en bellen nodig om te voorkomen dat het al te schadelijk wordt, dus laten we het maar liever niet doen. Ik denk dat dat een gezond politiek debat is. Ik begrijp ook dat je met elkaar iets moet.
Dat brengt mij naar het slot van wat ik in mijn tweede termijn wil zeggen. Ik heb twee dingen over de inhoud. U heeft tussentijds een toezegging gedaan om toch nog eens heel goed te gaan kijken naar de uitvoering van de RVU en in ieder geval geen onnodige barrières op te leggen. Ik begreep dat ook uit het debatje met de heer Crone en mevrouw Oomen daarover en ik denk dat dat een uitstekende lijn is.
De kern van het debat is dat bedrag ineens. Ik heb het gevoel dat we elkaar naderen. Stel het in ieder geval een jaar uit. Ga praten met de uitvoeringsorganisaties en kom met een gedragen voorstel terug. Praat er dan nog eens met ons over en kijk er inhoudelijk ook nog eens goed naar. Om zeker te weten dat we hetzelfde bedoelen, zou het zomaar aardig of gewoon nuttig kunnen zijn als daar van de kant van de Kamer een motie over wordt ingediend. Ik weet dat mevrouw Oomen in samenspraak met de heer Crone en anderen van ons daarnaar gekeken heeft. Als die motie komt, zal ik die graag medeondertekenen. Gezien het debat verwacht ik van de minister ten opzichte daarvan eigenlijk ook een positieve houding.
Dat was het, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Gurp. Dan is het woord aan de heer Crone namens de fractie van de Partij van de Arbeid.