Dit wetsvoorstel voorziet in een afzonderlijke wettelijke grondslag voor het instellen van een avondklok ter bestrijding van de covid-19 epidemie. Op 23 januari 2021 werd in Europees Nederland een avondklok van kracht. De avondklok was ingesteld door gebruik te maken van de mogelijkheid die de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag (Wbbbg) naar het oordeel van de regering biedt, en die de Minister van Justitie en Veiligheid bevoegd maakt het vertoeven in de openlucht te beperken.
De voorzieningenrechter in de Rechtbank Den Haag heeft op 16 februari 2021 geoordeeld dat de Wbbbg ten onrechte is geactiveerd en dat artikel 8, eerste en derde lid Wbbbg, daarom onmiddellijk buiten werking moeten worden gesteld. Diezelfde dag is de uitvoerbaarheid bij voorraad van dat vonnis geschorst door het Gerechtshof Den Haag. Op 19 februari 2021 dient het hoger beroep. Dat kan ertoe leiden dat de grondslag voor de Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19 (Staatscourant 2021, 4191) komt te vervallen. De regering vindt het vervallen van de avondklok met het oog op de bestrijding van de epidemie ongewenst.
Het wetsvoorstel leidt tot voortzetting van de avondklok met dezelfde reikwijdte en duur, dus in het hele land tussen 21.00 en 04.30 uur.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, D) is op 18 februari 2021 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, PvdA, GroenLinks, 50PLUS, D66, VVD, CDA en ChristenUnie.
Tegen: PVV, PvdD, SGP, DENK, FVD, Krol, Van Kooten-Arissen.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 19 februari 2021 na hoofdelijke stemming aangenomen.
Voor: 45 stemmen (CDA, VVD, Fractie-Otten, GroenLinks, SP, 50PLUS, PvdA, OSF, D66 en ChristenUnie)
Tegen: 13 stemmen (PVV, Fractie-Nanninga, PvdD en SGP)
Niet aanwezig: FVD.
Tijdens het debat zijn een drietal moties ingediend. De Kamer heeft over twee van de drie ingediende moties gestemd. De stemming over motie (EK, F) vond plaats op 23 februari 2021.
Tijdens het debat zijn een viertal ordevoorstellen behandeld.
ingediend
17 februari 2021titel
Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met een tijdelijke bevoegdheid om het vertoeven in de openlucht te beperken teneinde de verspreiding van het SARS-COV-2-virus zoveel mogelijk te belemmeren (Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht Covid-19)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
-
-
-
-
2 april 2021
brief aan de minister van VWS met de rappel toezeggingen en moties met betrekking tot bestrijding covid-19 EK 35.526 / 25.295, AR -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
18 februari 2021
Motie van het lid Van Kooten-Arissen over de Tijdelijke wet per direct controversieel verklaren TK, 20 -
-
-
-
-
-
-
-
18 februari 2021
Motie van het lid Wilders c.s. over alle boetes voor het overtreden van de avondklok intrekken TK, 12 -
-
-
-
-
-
18 februari 2021
Amendement van het lid Van Otterloo over instemmingsrecht voor de Eerste Kamer TK, 10 -
18 februari 2021
Amendement van de leden Van Dam en Groothuizen over een maximale duur van 3 weken TK, 9 -
-
18 februari 2021
Amendement van de leden Groothuizen en van Dam 35732-7 over een definiëring van openlucht TK, 7 -
-
-
17 februari 2021
brief van de minister van VWS ter aanbieding van het 100e OMT-advies EK 35.732 / 25.295, B Bevat bijlage -
-
-
-
-
-
-
-