Kamer debatteert over stikstofreductie en natuurverbetering



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 2 maart met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het wetsvoorstel Stikstofreductie en natuurverbetering. De Kamer stemt dinsdag 9 maart over het wetsvoorstel en de tijdens het debat ingediende vier moties. Met dit wetsvoorstel wordt voorzien in de wettelijke verankering van de door het kabinet aangekondigde structurele aanpak van de stikstofproblematiek.

Een groot deel van de Kamer maakte zich zorgen over de juridische houdbaarheid van het wetsvoorstel, nadat de eerdere reductieaanpak via de PAS-wet (Programma Aanpak Stikstof) in 2019 door de rechter onhoudbaar was bevonden. Tevens bepleitten de meeste woordvoerders dat stikstofreductie niet alleen voor rekening van de boeren moet komen, maar een opgave is voor alle sectoren (o.a. SP, CDA en D66). Minder eens waren de fracties over de noodzaak van de wet. Volgens sommige fracties is stikstof helemaal geen probleem en de wet dus ook niet nodig (o.a. PVV, Fractie-Nanninga, FVD), andere fracties stelden dat het wetsvoorstel niet ver genoeg gaat om de natuur te beschermen en verklaarden zich tegen het wetsvoorstel (o.a. GroenLinks, PvdA en PvdD).

Moties

Er zijn vier moties ingediend. De eerste motie, van senator Faber (PVV), verzoekt de regering om, de onderbouwing van de totstandkoming van de SDF (Standard Data Forms, zodat de Europese Commissie kan beoordelen of de lidstaten voldoen aan de habitatrichtlijnen) zo snel mogelijk, liefst per direct, te verstrekken. De minister zegde toe de gevraagde informatie per brief naar de Kamer te sturen vóór de stemming op 9 maart.

De tweede motie, eveneens van senator Faber (PVV), roept de Kamer op om niet over het voorliggende wetsvoorstel te stemmen, totdat de onderbouwing van de totstandkoming van de SDF, aangeleverd aan de Europese Commissie in 2004 en 2018, is verstrekt door de minister.

De derde motie, van senator Koffeman (PvdD), verzoekt de regering om de procedure voor de legalisering van Lelystad Airport stop te zetten. Deze motie is door de minister ontraden.

De vierde motie, van senator Van Rooijen (50PLUS), verzoekt de regering om bij het hernieuwd inzetten van de grond van opgekochte boerenbedrijven samen met gemeenten en provincies het belang en kansen van regionale initiatieven ten behoeve van passende seniorenhuisvesting op deze locaties te bezien en initiatiefnemers van dit soort projecten nadrukkelijk te betrekken. De minister gaf deze motie het advies 'oordeel Kamer' mee.

Over het wetsvoorstel

Het voorstel voorziet onder meer in:

  • een resultaatsverplichting tot reductie van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden door het bij wet vaststellen van drie omgevingswaarden (voor 2025, 2030 en 2035)
  • een verplichting voor de minister van LNV om een programma stikstofreductie en natuurverbetering vast te stellen
  • een verplichting voor gedeputeerde staten om provinciale gebiedsplannen op te stellen ter uitwerking van de landelijk vereiste depositiereductie
  • een verplichting voor de minister van LNV om een aanvullend programma vast te stellen voor het legaliseren van voorheen vergunningsvrije projecten met geringe depositie
  • monitoring en bijsturing
  • een partiële vrijstelling van de natuurvergunningplicht voor de bouwsector.

Impressie van het debat

GroenLinks-senator Kluit zei dat de visie dat natuur ten dienste van de mens staat, achterhaald is. Ze heeft zorgen om de juridische houdbaarheid van het wetsvoorstel. GroenLinks is groot voorstander van strakke monitoring, maar Kluit ziet ook dat er nog veel marge in het pakket maatregelen zit. Ze vroeg de minister of zij bereid is tot snelle uitkoop en verplaatsing van boerenbedrijven om zo rust te brengen voor de agrarische sector. Volgens Kluit schiet het beleid nog tekort in de uitwerking na 2028. Voor de GroenLinks-senator is de kernvraag bij dit wetsvoorstel hoeveel ruimte er in Nederland bestaat in en buiten de natuurgebieden voor biodiversiteit en hoeveel ondersteuning de boeren daarvoor kunnen verwachten.

Volgens SP-senator Janssen is de wet door amenderingen beter geworden dan het originele wetsvoorstel, omdat de stikstofreductie omhoog is bijgesteld. Hij noemde het goed dat resultaatverplichtingen met dit voorstel wettelijk verankerd worden omdat doel en tijdstip vastliggen. Hij vroeg de minister te bevestigen dat dat inderdaad zo is. Janssen benadrukte dat van alle sectoren een bijdrage zal moeten komen, niet alleen van de boeren. Daar zijn inspanningsverplichtingen niet meer genoeg, aldus Janssen. De grootste bedreiging is volgens de SP dat uniformiteit in de uitvoerbaarheid ontbreekt. Hij wilde weten wanneer de set landelijke voorschriften komen. De ontwikkeling bij de ene provincie mag niet de verloedering van de andere provincie zijn. Hoe gaat minister erop toezien dat het algemeen belang blijft geborgd, vroeg Janssen.

PVV-senator Faber vond dat de focus van het wetsvoorstel te veel op de Natura 2000-gebieden ligt, omdat de regering die koste wat kost wil behouden. Er is volgens de PVV geen stikstofprobleem, maar er wordt bewust een probleem gecreëerd door steeds nieuwe, soms piepkleine natuurgebieden aan te wijzen. Volgens Faber zit meer dan de helft van de boeren aan de rand van Natura 2000-gebieden. Die hebben er alles aan gedaan om te kunnen blijven ondernemen, vaak met grote investeringen, aldus Faber. Heb je pech en zit je aan de rand, dan loop je het risico als piekbelaster te worden aangemerkt. Dit riekt volgens Faber naar willekeur. Een van de sectoren die spekkoper is in dit beleid, is de bouwsector, omdat de toenemende bevolkingsdruk geen druk zou geven op de natuur en er gebouwd kan worden, aldus Faber.

Senator Berkhout (Fractie-Nanninga) hield dinsdag zijn maidenspeech (redenaarsdebuut). Hij noemde het wetsvoorstel symbool van de ad hoc-bestuurscultuur die dit kabinet kenmerkt. Berkhout zei dat de in het wetsvoorstel gebruikte modellen nog teveel in ontwikkeling zijn om ze op de praktijk te laten aansluiten. We spreken dus over aannames en modellen en niet over de werkelijkheid, aldus Berkhout. Volgens de Fractie-Nanninga worden met dit wetsvoorstel andere belangen gediend dan die van woningzoekenden, boeren en bouwers. Berkhout stelde vraagtekens bij de deugdelijkheid van deze wet. Volgens hem zullen activisten met deze wet in de hand de ene na de andere rechtszaak aan te spannen. De Fractie-Nanninga vindt dat stikstofreductie en natuurverbetering niet in één wet thuishoren en zal dan ook niet voor deze wet stemmen.

Volgens PvdA-senator Recourt leven veel boeren in onzekerheid over hun toekomst. Die onzekerheid wegnemen vraagt om een overheid die de aard en de noodzaak van veranderingen begrijpt en goed begeleidt, aldus Recourt. Dat moet samen, maar ook in het belang van boeren en burgers gebeuren. Hij vroeg of de wet voldoende helpt om de leefbaarheid in Nederland te verbeteren, in het bijzonder, als eerste stap, de biodiversiteit. Ook Recourt vroeg naar de juridische houdbaarheid van het wetsvoorstel. Provincies vrezen dat de uitstoot te hoog blijft en daarom bijvoorbeeld geen nieuwe bouwprojecten worden begonnen. Deze wet houdt vooral de oude situatie in stand, aldus de PvdA-senator. Recourt zei dat boeren niet groen kunnen zijn als ze rood staan. Er is een gediversifieerd verdienmodel nodig en dat vergt sturing van de overheid. Recourt vroeg hoe het kabinet van de boeren medestanders maakt in plaats van tegenstanders. De PvdA-fractie heeft ernstige twijfels over de wet en de voorgenomen maatregelen.

SGP-senator Schalk zei dat het wetsvoorstel niet onomstreden is. Zijn fractie zoekt naar een balans tussen het goede en het kwade in de aanpak. Volgens Schalk is het kwade de manier van natuurverbetering via het systeem van stikstofreductie. Hij had grote twijfels bij de opbouw van de reductie, met name vanwege de gevolgen voor de boeren. Alles afwegend zou er over enkele jaren een serieus evaluatiemoment moeten komen over hoe haalbaar de doelstellingen zijn, zei Schalk. Over de uitkoop van boeren wilde hij weten wie dat gaat betalen. Hij vroeg verder wat de stand van zaken is met betrekking tot het te sluiten landbouwakkoord en of daarin ingezet wordt op een realistische stikstofreductie. Tot slot vroeg Schalk aandacht voor zogenaamde PAS-knelgevallen die niet kunnen investeren in innovatie en verduurzaming, terwijl die boeren in hun bedrijfsvoering te goeder trouw hebben gehandeld.

Volgens PvdD-senator Koffeman hoopt de stikstof zich op in de grond en verdwijnt ook niet zomaar. De reeds ingevoerde wetgeving hielp tot nu toe niet om de stikstofuitstoot te verminderen. De PvdD gelooft dat dit wetsvoorstel daar weinig aan toevoegt. De fractie had gehoopt dat in deze fase zowel de kool als de geit niet gespaard zouden worden, maar in dit wetsvoorstel kiest de minister voor wat ze denkt wat haalbaar is, niet voor wat nodig is, aldus Koffeman. Het nu voorgestelde compromis zal naar zijn verwachting sneuvelen bij de rechter, zoals ook eerder met de PAS is gebeurd. Volgens hem wil Nederland de melkboer en slager van de wereld zijn. Nederland blijft ondertussen achter met stank, overlast en risico op nieuwe zoönose, aldus de PvdD-senator. Koffeman zei dat Nederland vastzit in een systeem waar niemand beter van wordt, behalve de banken en de bouwers van megastallen. Een deel van de boeren zal moeten stoppen. Deze wet was een kans geweest voor een positieve trendbreuk, maar minister kiest hier niet voor, aldus Koffeman.

50PLUS-senator Van Rooijen twijfelde eveneens over de juridische houdbaarheid van het wetsvoorstel. Hij keek terug naar het debat van 17 december 2019 over de Spoedwet aanpak stikstof. Hij riep de regering destijds op tot het creëren van draagvlak voor stikstofreductie. Ook diende hij in het debat een motie in over het bouwen van seniorenwoningen op vrijkomende gronden omdat er volgens hem drie crises zijn: een natuurcrisis, een wooncrisis en een coronacrisis. Hij vroeg de minister wat nu echt zorgt voor verbeteringen, ook op de korte termijn. Van Rooijen zei verder dat zijn fractie ook suggesties voor een artikelgewijze behandeling door de Kamer steunt. Zijn oproep tot besluit was: laten we allemaal ons boerenverstand blijven gebruiken.

Volgens FVD-senator Dessing was de Nederlandse boer altijd trots op het beroep dat hij uitvoert, maar dreigt met dit wetsvoorstel het werk van de boer steeds verder te worden ingeperkt. Dat betreurt hij zeer. Volgens de FVD-fractie is er vooral een administratief stikstofprobleem, waardoor de agrarische sector ten onrechte onder vuur ligt. Hij vroeg de minister of Nederland aan de leiband van de Europese Unie ligt. Volgens Dessing lag de hoeveelheid stikstof in de lucht in 2019 zelfs onder de Europese norm. Daarbij komt dat de emissie-eisen voor hoge kosten zorgen én voor gevaren. Het stoppen met bedrijven als beste oplossing is volgens de FVD onzin. Dessing zei dat zijn fractie zich hard zal blijven maken voor de boeren.

CDA-senator Prins vroeg de minister welk comfort de regering agrarisch Nederland kan bieden. Volgens haar is bij vele zogenoemde PAS-melders de nood hoog, en dan is drie jaar in onzekerheid verkeren niet goed. Ze vroeg de minister het traject van opkopen van 'piekbelasters' te vergroten en te versnellen met een heldere en makkelijk uitvoerbare maatregel. Prins wilde ook meer inzicht krijgen in de herkomst van de stikstof. Ook wilde ze weten welke impact de meetgegevens hebben op gemaakte afspraken binnen de EU. Tot besluit vroeg Prins, net als eerdere sprekers, hoe het kabinet andere sectoren dan de boeren stimuleert om minder stikstof uit te stoten.

ChristenUnie-senator Huizinga-Heringa noemde het wetsvoorstel een compromiswet waarvan het uitgangspunt en uiteindelijke doel het herstel van de stikstofgevoelige natuurgebieden is. En dat is geen compromis, aldus Huizinga-Heringa. Ze vroeg of de minister overwogen heeft de resultaatsverplichting neer te leggen bij de provincies en waarom dat niet gebeurd is. Ook wilde Huizinga-Heringa weten waarom de minister ervan overtuigd is dat deze wet juridisch haalbaar is. Het is de overtuiging van de ChristenUnie-fractie dat natuur en bedrijvigheid elkaar niet in de weg hoeven te zitten. Huizinga-Heringa vroeg de minister om de boeren ook de ruimte te geven met eigen oplossingen te komen.

Volgens D66-senator Pijlman is de vraag die voorligt of de voorgestelde wet en het komende programma voldoende zijn om ervoor te zorgen dat Nederland niet weer op slot moet. En of de D66-fractie er vertrouwen in heeft dat de maatregelen nu wel juridisch houdbaar zijn. In dit verband zijn geen garanties te geven, maar de resultaatverplichtingen en de naar aanleiding van het advies van de Raad van State gedane aanpassingen geven de D66-fractie vertrouwen. Het is daarbij belangrijk dat er, anders dan in de PAS-wet, geen stikstofrechten worden uitgegeven zonder dat ze verdiend zijn. Pijlman betreurt het dat het kabinet bij het opkopen van boeren nog steeds uitgaat van vrijwilligheid. D66 zou graag meer samenhang zien in de stikstofaanpak, de bevordering van de kringlooplandbouw en het mestbeleid. Het gehele ruimtelijk beleid moet integraler, aldus Pijlman.

Volgens VVD-senator Klip is niets doen geen optie. De regering heeft in de optiek van de VVD de problematiek voortvarend aangepakt na de uitspraak van de rechter over de PAS (Programma Aanpak Stikstof). Wat nu nodig is, is herstel, preventie en ruimtelijke transformatie in parallelschakeling, aldus Klip. De basis is voor haar de inzet op herstel van de natuur in Natura 2000-gebieden. Uit modelberekeningen blijkt dat Nederland meer stikstof exporteert dan importeert, zei Klip. Zij vroeg de minister hoe de gesprekken met de buurlanden verlopen en of de Nederlandse uitstoot vanwege die export niet nog verder omlaag moet. Het vertrouwen van de VVD-fractie in gebruikte systemen en modellen is groot.

OSF-senator Raven zei dat de decennialange ontkenning van de schade van stikstof voor het milieu Nederland heeft gebracht voor de enorme opdracht waar het land nu voor staat. Hij wees erop dat de krimpregio's het meest moeten leveren, terwijl de Randstad het qua uitstoot het slechtst doet. Volgens Raven zou de Randstad daarom ook het meest moeten leveren. De Randstad is een van meest vervuilde gebieden van Europa, aldus Raven. De OSF wil van de bedreiging een kans maken. Hij zei te beseffen dat er nu maatregelen moeten komen. Hij was voorstander van een systeem van beloning in plaats van bestraffing, in samenwerking met de regio's.

Senator Otten (Fractie-Otten) zei dat het kernprobleem van de stikstofproblematiek de 'postzegelaanpak' van de Natura 2000-gebieden is. Hij vroeg de minister of er nog actie is ondernomen richting de EU om de nationalisatie van de Natura 2000-gebieden te bewerkstelligen, zoals Otten had gevraagd in het debat op 17 december 2019. Hij heeft twijfels of de voorgestelde integrale aanpak nog wel uitvoerbaar is voor de provincies. Over de uitkoop van piekbelasters vroeg Otten of de minister kon aangeven welke bedragen hiermee per jaar gemoeid zijn en hoe dit zich verhoudt tot de landelijke beëindigingsregeling. Tot slot wilde hij weten of vanuit het kabinet ook gekeken is om de uitkoop te betalen vanuit het EU-herstelfonds gezien het feit dat Nederland nettobetaler van de Europese Unie is.

Beantwoording door de minister

Minister Schouten zei dat het uitgangspunt van het wetsvoorstel is om te proberen te voorkomen dat groepen tegenover elkaar komen te staan. De wet kent ook een duidelijke inspanningsverplichting, en is dus niet vrijblijvend met betrekking tot de natuur, aldus Schouten. Verder kent de wet een uitgebreid monitorings- en bijsturingssysteem.

De minister erkende dat de inspanning die van veel partijen wordt gevraagd aanzienlijk is, maar dat ze er het volste vertrouwen in heeft. Op de vraag of de wet doet wat die moet doen, namelijk zorgen voor een schonere natuur, antwoordde Schouten dat zij ervan overtuigd is dat op deze manier de natuur robuuster en weerbaarder wordt.



Deel dit item: