Verslag van de vergadering van 16 maart 2021 (2020/2021 nr. 29)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.57 uur
De heer Pijlman i (D66):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst een compliment aan Henk Nijboer. Het is echt veel werk om zo'n voorstel hier te krijgen en dan straks ook nog — hopelijk volgende week — met een goede afloop. Bovendien ben jij ook heel erg actief geweest de afgelopen vier jaar in dit dossier. Dat is ook een compliment waard. Ik zeg er wel bij dat het een volstrekt ander geluid was dan de vier jaar daarvoor. Maar goed, dat is misschien een wat meer partijpolitieke opmerking.
Voorzitter. Er liggen hier nu verschillende voorstellen die in feite een aanvulling zijn op het beleid dat de minister de afgelopen jaren heeft gevoerd. Zeker tijdens de coronacrisis heeft ze geprobeerd door maatwerk mensen te beschermen tegen te hoge huurverhogingen of uitzettingen te voorkomen. Deze Kamer wilde veel meer generiek beleid. De minister zat wat dat betreft tussen twee vuren: tussen wat de Tweede Kamer wilde en wat de Eerste Kamer wilde.
Maar nu liggen er een aantal voorstellen. Eén: de sociale huren worden bevroren en wonderwel betaald uit de BIK. Ik heb daar nog wel een vraag over. Het was natuurlijk een prachtig politiek spel, overigens niet van het hoogste niveau. Is er nu volgend jaar vrijval in de BIK of is die vrijval er dit jaar, omdat de uitbetaling nog helemaal niet is begonnen? Graag daar een reactie op.
Dan het voorstel van Nijboer. Vrije markthuren worden gemaximaliseerd verhoogd: inflatie plus 1% voor drie jaar. Tijdelijke huurkortingen— een voorstel van de minister; een mooie samenwerking tussen oppositie en regering — worden mogelijk evenals maatwerk door de corporaties. De inkomensgrenzen worden verhoogd om meer middeninkomens te helpen aan een goede woning te komen. Ook scheefwonen wordt verder aangepakt.
Nu is dat scheefwonen wel een lastig punt. Ik hoorde gisteren nog een voorbeeld van twee jonge mensen, starters die scheefwonen: één in Den Haag en één in Rotterdam. Zij willen samenwonen en zij proberen een rijtjeshuis in Den Haag te kopen dat te koop staat voor €500.000. Ongezien bieden ze meer dan die €500.000. Ze gaan daarbij eigenlijk al tot de grens van wat ze kunnen bieden en de makelaar zegt: nee, u moet veel meer bieden om te mogen komen kijken. Zo gek is het op het ogenblik gesteld met de koopmarkt. Ook in de huurmarkt betalen mensen tussen de 40% à 50% van hun inkomen aan huur. Kortom, de markt is totaal vastgelopen en iedereen die had verwacht dat de liberalisering van de markt, waar ook het vorige kabinet overigens fors aan mee heeft gedaan, werkte, is van een koude kermis thuisgekomen.
We pleiten nu bijna allemaal weer voor een nieuw ministerie, gericht op samenhang binnen en greep op deze woningmarkt. Het gaat daarbij om samenhang in RO-beleid en samenhang om economie, woningen, natuur en duurzaamheid te bundelen. Het ministerie moet terug. Maar een beperking daarbij is wel de verhuurderheffing. De minister heeft die nu tot twee keer toe verlaagd, maar er staat nog een fenomenaal bedrag open. Dat is natuurlijk wel een punt voor iedereen die straks met de onderhandelingen mee zal doen. Als daar nog steeds zo'n 1,5 miljard structureel voor staat, valt er nog wel wat te doen. D66 pleit ervoor om dat bedrag te bestemmen voor een fonds waaruit de corporaties kunnen bouwen en waaruit de corporaties de verduurzaming van de woningbouw ook mogelijk kunnen maken. Ik zou graag van de minister horen hoe zij daarnaar kijkt.
Overigens ook een compliment voor het kabinet dat het wel gelukt is om bijvoorbeeld in 2019 een recordaantal nieuwe huizen te bouwen. De stikstofcrisis kwam daar tussendoor, waardoor de bouwvolumes weer omlaag zijn gegaan, maar het kan wel; dat heeft 2019 laten zien. Vorige week hebben we hier het stikstofdebat gehad. Ik ben er nog niet helemaal gerust op dat het niet opnieuw lastig zal worden om die volumes te halen. Een aantal infrastructurele projecten worden alweer stopgezet. Het uitkopen en opkopen van de piekbelasters moet nu gebeuren om tot genoeg volume te komen om te kunnen blijven bouwen.
Dan een vraag aan de minister. De eerste tranche van de woningbouwimpuls is inmiddels verstrekt. 60% is voor de lagere inkomens en middeninkomens. Wanneer komt de tweede tranche en hoe ziet zij die verdeling?
Voorzitter. Dan het initiatiefvoorstel van Henk Nijboer. Een ingreep in de vrije huursector is op zichzelf een ingreep op het eigendomsrecht. Daar moeten wel hele goede redenen voor zijn; de Raad van State heeft het erover. Wij denken dat die er ook zijn. Europese jurisprudentie laat zien dat wat hij voorstelt kan. Het is een tijdelijke regeling, voor drie jaar. Overigens is het niet zo makkelijk om weer van tijdelijke regelingen af te komen, want wat zijn dan de effecten? Je ziet ook weleens dat tijdelijke regelingen definitieve regelingen worden. Ik zou daarover graag een reactie van hem willen.
De regeling dient het algemeen belang. De regeling kent uitzonderingen, bijvoorbeeld voor verduurzaming en overheidsmaatregelen, en ook een overgangsrecht. Dus het zit gewoon goed in elkaar. Onze zorg is wel hoe in de vrije sector om te gaan met kortlopende contracten. Worden die door deze wet niet heel sterk bevorderd? Graag een reactie van Henk Nijboer.
Ik had eerlijk gezegd verwacht dat in het wetsvoorstel ook een regulering van de aanvangshuren zou zijn opgenomen, maar dat hebt u niet gedaan. Kunt u er even op reflecteren waarom dat niet gebeurd is? Ik zou ook graag van de minister willen horen hoe zij daarnaar kijkt.
Veel verhuurders in de vrije sector beperken zich ook als het gaat om de huurverhoging, maar lang niet allemaal. Over het probleem dat de huren daar veel te fors stijgen en dat er ook andere effecten zijn, zoals het grootschalig opkopen van huizen, hebben wij allemaal ook zorgen. We hebben ook nog zorgen in de steden waar veel studentenhuisvesting is, over de activiteiten van de zogenaamde huisjesmelkers. B en W Groningen heeft daarvoor een aanpak ontwikkeld, waarover de heer Nijboer ook het nodige weet, denk ik. Over deze Groningse aanpak is ook in de Tweede Kamer gesproken. Bij malafide huisjesmelkers worden er niet alleen vergunningen verstrekt, maar die kan je ook weer innemen. De minister zou ernaar willen kijken hoe je daar ook landelijk mee om zou kunnen gaan. Het lijkt ons een buitengewoon goede zaak dat je daar meer grip op krijgt.
Kortom, al deze voorstellen steunen wij. Ze liggen in het verlengde van wat we daar eerder over hebben gezegd, maar ze lossen de problemen in de woningmarkt nog lang niet op. Daar zijn nog grote stappen voor nodig.
Wij wachten graag de reactie van de minister en de initiatiefnemer af.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Pijlman. De heer Crone.
De heer Crone i (PvdA):
Ik dank de heer Pijlman, want hij heeft een mooie analyse gegeven, die — denk ik — ook helemaal klopt: meer opkopen van huurwoningen. En hij vraagt aan de heer Nijboer: waarom heeft u geen huurregulering over de hoogte van de prijzen? Hoe legt u of uw partij het nou uit om vorige week te stemmen voor tijdelijke huurcontracten? Want die zijn in het voordeel van de verhuurders. Dus die kopen nu huizen op en gaan die tijdelijk verhuren voor drie jaar in plaats van twee jaar, en kunnen dan iedere keer opnieuw de huur verhogen. Dat staat haaks op uw verhaal.
De heer Pijlman (D66):
Nou, haaks ... Kijk, dat is een inschatting die je maakt. De tijdelijke huurcontracten, is dat nou een bijdrage om het nog langer mogelijk te maken in deze crisis om mensen toch een huis te gunnen, of heeft het heel veel nadelen, zoals u betoogt? En ik zie, eerlijk gezegd, die vele nadelen ook. Dus ik wacht even de discussie af. U hebt al aangekondigd dat u daar met een motie over komt. Ik zeg hier wel bij — dat heb ik eerder ook steeds in reactie op de heer Kox gezegd — dat wij er niet dol op zijn dat deze Kamer veertien dagen nadat de Tweede Kamer heeft gesproken, hetzelfde debat nog eens overdoet, met mogelijkerwijs een andere uitkomst. Het kan wel, maar het politieke mandaat ligt dáár.
De voorzitter:
De heer Crone, tot slot.
De heer Crone (PvdA):
Ja. Sinds de herfstakkoorden van de heer Pechtold is de Eerste Kamer niet meer belangrijk, want die regelde alles vanuit de Tweede Kamer naar uw fractie, dus ook hier. Maar laten we daar niet opportunistisch in zijn. Het gaat hier om huurders. Natuurlijk gaan we die wet nog behandelen, maar laten we deze minister het signaal geven dat zij gelijk had: "Het stond niet in het regeerakkoord; ik ontraad dit amendement en ik zal zorgen dat dat allemaal niet gebeurt". En laten we op z'n minst het onderzoek afwachten dat is toegezegd om het te evalueren. Want uw betoog begon met: we dachten dat liberalisering helpt, maar het heeft niet geholpen ... Nou, als er iets niet helpt, dan is het tijdelijke huurcontracten, waardoor de verhuurders ... U heeft de voorbeelden gegeven!
De voorzitter:
Heeft u nog een vraag, meneer Crone?
De heer Crone (PvdA):
Ja, of we op dat onderzoek wachten.
De heer Pijlman (D66):
U begint uzelf nu te herhalen. Ik snap uw argumenten, heb ik gezegd. Ik hoor ook graag de reactie van de minister, en dan maken we de afweging. Maar u zult ook moeten begrijpen dat deze Kamer zichzelf niet in een positie moet brengen dat ze steeds de discussies overdoet. Dat hebben we eerder ook gehad, en dat vinden wij buitengewoon ongelukkig. Wij hebben niet hier het politieke mandaat, maar wij zullen heel goed naar die motie kijken.
Mevrouw De Boer i (GroenLinks):
We komen natuurlijk sowieso nog te spreken over het wetsvoorstel voor die tijdelijke huurcontracten. Ik heb een andere vraag. De heer Pijlman begon zijn betoog met het prijzen van de minister voor haar beleid, en dan wees hij vooral op het maatwerk dat zij heeft geleverd. Hij eindigt zijn betoog met dat er nog heel veel structureel moet gebeuren op "volkshuisvesting", om maar gelijk dat woord even te gebruiken. Dan vraag ik toch een beetje reflectie, want dat maatwerk was natuurlijk een heel groot deel coronagerelateerd. Als u nou terugkijkt op de afgelopen periode, vindt u dan dat er ook structureel voldoende is gedaan om die wooncrisis aan te pakken, en had u niet liever gezien dat we vandaag ook een wetsvoorstel over de regulering van de vrije sector hadden voorliggen, en dat er in die opkoopbescherming grotere stappen zouden zijn gezet? Want het klinkt een beetje als: er is maatwerk geleverd en daar zijn we heel blij mee, en we gaan nu beginnen met de grote structurele stappen. Maar nu is het het einde van de kabinetsperiode.
De heer Pijlman (D66):
Ik kan me niet vinden in deze samenvatting. Ik heb juist betoogd dat ik de tegenstelling die er ligt tussen wat het kabinet deed en wat bijvoorbeeld Kox vroeg, zelf veel minder groot vond dan ze leek. Het kabinet zette in op maatwerk en hier werd gevraagd om generieke maatregelen, en uiteindelijk heeft de Tweede Kamer — de crisis duurt natuurlijk ook heel lang — nu ook gekozen voor generieke maatregelen. Ik heb de minister geprezen voor het feit dat in 2019 het bouwvolume heel mooi was. Dat zouden we door moeten hebben, want bouwen, bouwen, bouwen, dát is de oplossing voor deze crisis.
Mevrouw De Boer (GroenLinks):
Dat begrijp ik. Dat is een deel van de oplossing, evenals de betaalbaarheid en een aantal dingen die u op het eind noemde. Ik ben blij dat u dat ook noemt en ik hoop dat D66 ook vol blijft houden dat het van belang is om ten aanzien van de opkoopbescherming maar ook ten aanzien van de regulering van het middensegment en het doortrekken van het woningwaarderingsstelsel, nu echt stappen te zetten, ook al is het wat laat.
De heer Pijlman (D66):
Ik denk dat het afschaffen van de verhuurderheffing uiteindelijk de hefboom is. Die hebben we heel erg nodig en we zullen zeker ook nog maatregelen nodig hebben in de tussenliggende periode waarin de woningmarkt nog niet is wat we allemaal hopen.
De voorzitter:
Mevrouw De Boer, tot slot.
Mevrouw De Boer (GroenLinks):
Ja, eens. Laten we dan beginnen met het niet meer te definiëren als de woningmarkt maar als de volkshuisvesting, want het moet meer van de markt af.
De heer Pijlman (D66):
Dat ben ik helemaal met u eens, ja.
De heer Van der Linden i (Fractie-Nanninga):
De verhuurderheffing kwam even ter sprake. Die is een flink aantal jaren geleden ingesteld, onder andere omdat een aantal woningcorporaties hun boekje te buiten gingen qua kerntaken en qua hoe er bestuurd werd. Nou is het zo dat er op die verhuurderheffing een korting kan worden bedongen door woningcorporaties als ze met nieuwbouwplannen komen. Dat gaat tot best wel een flink bedrag, volgens mij bijna een 1 miljard euro. Ik hoorde D66 net pleiten voor een aanvullend fonds van 1,5 miljard om woningbouw te stimuleren. Wat voegt dat nou toe aan die 1 miljard ruimte die er al is als zij met nieuwbouwplannen komen om woningbouw te stimuleren?
De heer Pijlman (D66):
Ook dat is niet een hele goede samenvatting van ons programma. Wij bepleiten om het bedrag inzake de verhuurderheffing om te zetten in een fonds waaruit gebouwd kan worden en waaruit verduurzamingsmaatregelen — die wilt u niet maar wij wel — bekostigd kunnen worden. Het is in feite een zekere regulering want je geeft het niet in een klap terug aan de sociale sector, maar je zegt: dit is het doel waarvoor het bestemd is.
De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):
Dat van dat fonds klinkt heel technisch, maar misschien kan de heer Pijlman van D66 het dan nog even uitleggen. Er is nu een verhuurderheffing en daar kun je een korting op krijgen oplopend tot 1 miljard, als je goede woningbouwprojecten hebt. Waarom moet er dan zo'n ingewikkelde fondsconstructie komen? Dit kan toch al en daar is toch al ruimte voor?
De voorzitter:
De heer Pijlman, tot slot.
De heer Pijlman (D66):
U weet net zo goed als ik dat die verhuurderheffing nog heel wat hoger is dan het bedrag van de kortingsregeling waar u aan refereert. Dus het zou zeker een hele forse bijdrage kunnen zijn.
De heer Van Hattem i (PVV):
Ik hoor de heer Pijlman van D66 de oproep doen om te bouwen, bouwen, bouwen. Dat lijkt mij vrij helder en belangrijk, maar ondertussen zitten we wel mede door D66 en haar ingestelde maatregelen met een stikstofprobleem opgescheept waardoor we niet kunnen bouwen. Dus zouden we dan niet af moeten van die stikstofmaatregelen? We zitten tevens met een verduurzamingsopgave die door D66, althans door dit kabinet, is opgelegd en die het bouwen veel te duur en veel te traag maakt. Dus waarom stoppen we niet met die nul-op-de-meterwoningen, die gasloze woningen, zodat er veel sneller en goedkoper gebouwd kan worden, als D66 serieus het adagium bouwen, bouwen, bouwen wil aanhouden?
De voorzitter:
Meneer Pijlman, graag kort, want we moeten zo meteen schorsen voor de lunchpauze.
De heer Pijlman (D66):
Het probleem is dat de PVV altijd achteruitkijkt, terwijl wij vooruitkijken. Die verduurzamingsmaatregelen zijn gewoon nodig. Dat weet u ook, maar dat ontkent u structureel omdat het populistisch of makkelijk is.
De voorzitter:
De heer Van Hattem, tot slot.
De heer Van Hattem (PVV):
Ik kijk ook vooruit, maar ik kijk vooral naar wat er op dit moment gebeurt. Wat we zien is dat die nul-op-de-meterwoningen gewoon een groot fiasco blijken te zijn. Mensen zitten in steenkoude woningen die ze 's winters niet warm gestookt krijgen, terwijl op zomerdagen die te zwaar dichtgetimmerde geïsoleerde huizen met warmtepompen gewoon veel te heet zijn door de isolatie waardoor er allemaal airco's op gezet moeten worden.
De voorzitter:
Heeft u nog een vraag, meneer Van Hattem?
De heer Van Hattem (PVV):
De zogenaamde verduurzaming die D66 wil opleggen aan de woningmarkt, is gewoon een farce die het woningbouwprogramma veel te duur maakt en daarmee ook veel te traag. Dus is het gewoon niet veel beter om in het kader van bouwen, bouwen, bouwen nu snel en stevig door te bouwen zonder al die gekke verduurzamingsmaatregelen?
De heer Pijlman (D66):
Het is een beetje een herhaling van zetten. Ik denk dat de heer Rietkerk ook een paar goede vragen over die verduurzaming heeft gesteld. En ja, gasloos is nog een heel project. Je moet het ook weer niet te snel willen, want we zijn er ook nog maar nauwelijks mee begonnen. Maar het is natuurlijk wel de opgave waar we maatschappelijk allemaal voor staan, individueel en collectief.
De voorzitter:
Meneer Van Rooijen, nog een slotvraag. Nee, meneer Van Hattem, het spijt me, we lopen uit de tijd. Ik moet naar de lunchpauze. We gaan vanmiddag overigens nog door met deze termijn, dus dan krijgt u nog zeker de kans.
De heer Van Hattem (PVV):
Heel kort over die opgave waar we met z'n allen voor staan. Misschien moeten we met z'n allen van die opgave af.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Ik werd geïntrigeerd door een opmerking van de heer Pijlman over de positie van de Tweede en de Eerste Kamer. Nu heb ik enige ervaring in beide Kamers, ook vroeger al in de Tweede Kamer. De Tweede Kamerfractie van D66 stemde tegen het Belastingplan 2017, met een belastingverlaging voor werkenden alleen, niet voor ouderen, van 5 miljard. 5 miljard, vlak voor de verkiezingen, en toen moest in de Eerste Kamer een besluit genomen worden. Rinnooy Kan, fractievoorzitter van D66, stond voor de vraag of hij Pechtold zou steunen door nee te zeggen of zou afvallen door ja te zeggen. Uiteindelijk hebben Rutte en Wiebes mij gebeld om het kabinet te redden, samen met de OSF en de Partij voor de Dieren, om toch te zorgen dat er een meerderheid kwam. Op het allerlaatste moment is Rinnooy Kan door de pomp gegaan.
De voorzitter:
Wat is uw vraag, meneer Van Rooijen?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Is nou de Tweede Kamer alleen de baas, of kan het zo zijn dat de Eerste Kamer om welke reden dan ook, wetstechnisch of politiek, uiteindelijk een andere keuze maakt? Uiteindelijk heeft Rinnooy Kan gekozen voor steun omdat hij met de gemeentelijke Kolibri, zoals ik dat noemde, toch door de pomp ging.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voor de geschiedschrijving: bent u voor een eigenstandige positie van de Eerste Kamer, zoals die ook …
De voorzitter:
Een heel kort antwoord
De heer Pijlman (D66):
Het was meer een historisch betoog dat de ouderenpartij 50PLUS het kabinet had gered. Dat laten we dan maar voor de Handelingen.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Pijlman (D66):
Overigens ben ik uiteraard voor de positie van de Eerste Kamer die de Eerste Kamer heeft. Maar net zoals we eerder ook al hebben betoogd, ben ik niet dol op het politieke mandaat hier, omdat er een andere meerderheid is en het dan veertien dagen later nog eens een keer wordt overgedaan. Daar moet je heel erg terughoudend in zijn.
De voorzitter:
Dank u. Ik schors de beraadslaging en de vergadering voor de lunchpauze tot 13.30 uur.
De beraadslaging wordt geschorst.