Plenair Ton van Kesteren bij behandeling Burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs



Verslag van de vergadering van 8 juni 2021 (2020/2021 nr. 40)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.17 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ton van Kesteren i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Het voorliggende wetsvoorstel beoogt bij leerlingen onder andere het op een doelgerichte en samenhangende wijze stimuleren van actief burgerschap, het bijbrengen van respect voor en kennis van onze democratische rechtsstaat en van de fundamentele rechten en vrijheden van de mens. En verder het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties, waardoor zij in staat gesteld worden deel te nemen aan een democratische samenleving. Het is aan het bevoegd gezag een schoolcultuur te creëren overeenkomstig deze waarden, waarin leerlingen zich ook veilig en geaccepteerd voelen.

Voorzitter. De strekking hiervan is dat we kinderen en jongvolwassenen niet alleen opleiden voor het vervolgonderwijs of de arbeidsmarkt, maar ook voor het functioneren in onze samenleving volgens de normen en waarden van de Nederlandse cultuur. Dit wetsvoorstel is dan ook niet zomaar uit de lucht komen vallen. Het is de resultante van onze pluriforme samenleving, een samenleving waarvan inmiddels ook een cultuur deel uitmaakt met tegenovergestelde normen en waarden als de onze. Een cultuur die zelfs een eigen wetgeving eropna houdt. Met de komst van de islam in Nederland werd de Nederlandse samenleving geconfronteerd met een cultuur die geen raakvlak heeft met onze cultuur en dus ook zeker niet de onze moet worden.

Door alle structurele negatieve gebeurtenissen die terug zijn te voeren op de islam zijn we helaas genoodzaakt vandaag dit wetsvoorstel te behandelen. Dat de rechten van een ander niet worden gerespecteerd door de islam, wordt bevestigd door het feit dat de heer Wilders al meer dan vijftien jaar moet vrezen voor zijn leven vanwege kritiek op de islam. Maar dat niet alleen, voorzitter. De joodse gemeenschap in Nederland moet weer vrezen voor bedreigingen en terreur. Maar ook mensen die niet hetero zijn, maar homo of lesbienne, hebben te vrezen als zij op straat uiting geven aan hun geaardheid. En dat in de eenentwintigste eeuw!

Ik heb dan ook de volgende vragen aan de minister. Op welke wijze denkt de minister te kunnen nagaan dat de in de voorliggende wet opgenomen burgerschapsopdracht ook wordt uitgevoerd op scholen met een islamitische grondslag? Professor Paul Cliteur, oud-collega in de Eerste Kamer, sloeg de spijker op de kop met zijn uitspraak dat we weer echt een vrij land zijn als Geert Wilders net als de minister-president gewoon weer op de fiets naar zijn werk kan. En dat kan niet, zolang er geen antwoord is op de intolerantie van de islam.

Het onderwijs heeft de opdracht om jongeren de kennis, vaardigheden en houding bij te brengen die hen in staat stellen om zich te verbinden met onze samenleving en daaraan ook deel te nemen. Helaas moeten we tot op de dag van vandaag vaststellen dat de islam onze vrije westerse waarden wil elimineren. De gruwelijkheden die in naam van de islam plaatsvinden, kwamen recent weer scherp bij ons op het netvlies tijdens de raketaanvallen van Hamas op Israël. Vrouwen en kinderen werden door Hamas als schild gebruikt in de strijd tegen Israël, praktijken die bij ons in de middeleeuwen niet eens voorkwamen. Die cultuur en mentaliteit hebben wij in Nederland toch binnengehaald.

De grootste zorg van Nederlanders betreft het gebrek aan gedeelde normen en waarden. Nederland stond altijd bekend als een tolerant land. Die tolerantie is de laatste jaren sterk onder druk komen te staan. Over de oorzaken daarvan moeten we het debat aangaan, waarin we eerlijk moeten zijn over de veroveringsideologie die de islam is en de gevolgen die deze ideologie op termijn heeft voor een vrije, democratische samenleving.

Voorzitter. De Raad van State heeft opgemerkt dat de onderwijsinspectie handhavend kan optreden als het onderwijs expliciet ingaat tegen de waarden van de democratische rechtsstaat of als de school helemaal niets doet aan burgerschapsonderwijs. En dat door schoolbesturen verantwoording wordt afgelegd over de wijze waarop zij het burgerschapsonderwijs vormgeven, maar niet over de keuzes die de scholen daarin maken, al dan niet ter vervanging van de zogenaamde zorgplicht. De onderwijsinspectie dient dus terughoudend te zijn. En dat speelt islamitisch onderwijs in de kaart. Er kan namelijk in de praktijk niet of nauwelijks worden gehandhaafd. De verantwoordelijkheid wordt namelijk bij de schoolbesturen gelegd. Iedereen is weliswaar solidair met de moedige leerkrachten die van alles bespreekbaar maken in de klas, maar van sancties komt het helaas niet als deze leraren worden bedreigd en zelfs moeten onderduiken.

De vrijheid van onderwijs geeft scholen de vrijheid en ruimte om zelf inhoud te geven aan de burgerschapsopdracht, volgens de eisen van hun levensbeschouwelijke grondslag. Maar burgerschapsonderwijs dat oproept om zich tegen de Nederlandse rechtsstaat te keren, voldoet bij lange na niet aan deze opdracht. Het is daarom lastig als de onderwijsinspectie in verband met de identiteit van de school terughoudend is ten aanzien van het toezicht.

Voorzitter. Ik rond af met een belangrijke vraag over uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het voorliggende wetsvoorstel. De invulling van de burgerschapsopdracht mag door de scholen zelf worden bepaald. Kan de minister aangeven hoe hij bij een dergelijk toezicht op de uitvoering van de burgerschapsopdracht in het funderend onderwijs handhavend op kan treden, als blijkt dat een school met antidemocratische denkbeelden niet voldoet aan die burgerschapsopdracht?

Tot zover in deze termijn, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Kesteren. De heer Ganzevoort.

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Wij kennen de nogal eenzijdige focus van de PVV op de islam. Daarom heb ik eigenlijk maar één vraag op dit moment: vindt de heer Van Kesteren dat er voor de islam en voor de islamitische gemeenschappen een gelijkwaardige plek in Nederland is?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

In principe zou dat zo moeten zijn. Alleeen, als je bedenkt dat de islam de bedoeling heeft om onze rechtsstaat te ondermijnen en je dat in de praktijk ook elke dag weer ziet, vindt de PVV-fractie dat je daar kritisch op moet zijn en dat je daar ook op zou moeten handhaven. U heeft zelf al gezegd in uw betoog dat we niet tolerant kunnen zijn als waarden zoals gelijkwaardigheid niet worden gepraktiseerd. Nou, in het islamitisch onderwijs is daar sprake van, en dat blijkt ook in de praktijk.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

De heer Van Kesteren maakt er een heel massief ding van: dé islam, alles et cetera. Mijn vraag is simpel: is er ruimte voor de islam in Nederland?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ruimte voor de islam, voor een ideologie die de bedoeling heeft om onze democratische rechtsstaat te ondermijnen en op termijn uiteindelijk omver te werpen, daarvoor is voor de PVV-fractie geen plaats.

De voorzitter:

Meneer Ganzevoort, uw derde.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Mijn vraag was: de islam als geheel. Ik hoor de heer Van Kesteren eigenlijk zeggen van: ik zie de islam als dit en daar is geen ruimte voor. Ik constateer dan dat de bijdrage van de heer Van Kesteren niet voldoet aan de basiswaarden die wij nu juist in dit wetsvoorstel willen garanderen. En dit is dan geen vraag meer, maar een opmerking mijnerzijds: ik hoop dat ons onderwijs er in de toekomst toe leidt dat mensen beter begrijpen wat artikel 1 inhoudt dan de heer Van Kesteren kennelijk doet.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Nou, voorzitter, daar wil ik wel op reageren. De PVV-fractie toetst de burgerschapsopdracht en deze ideologie, die in Nederland steeds invloedrijker wordt, aan de Grondwet en aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Dus die islam past hier niet in een westerse samenleving, en dat blijkt uit alles.

De voorzitter:

De heer Verkerk, namens de ChristenUnie.

De heer Verkerk i (ChristenUnie):

Ik hoor de heer Van Kesteren inderdaad een vrij massief beeld neerleggen van de islam, als ik kijk naar het oordeel van de inspectie, die zegt — ik citeer hier — dat "de islamitische godsdienst wordt gebruikt als basis voor het leren van respect en tolerantie voor medemensen in de wereld waarin we bewegen", en ook dat "gebaseerd op de Koran er invulling wordt gegeven aan de basiswaarden van de democratische rechtsstaat". Dus de inspectie heeft geïnspecteerd, en die komt tot de conclusie dat wat u zegt, de inspectie in ieder geval niet tegenkomt.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Nou, dan wil ik de woordvoerder van de ChristenUnie onder de aandacht brengen dat de minister zelfs al heeft geprobeerd om een antidemocratische tendens op een school te sanctioneren, dat hij daarbij is teruggefloten door de Raad van State, en daar ook tegen in beroep gaat. Dus ik zou niet zo een-twee-drie willen zeggen dat wat men beweert, ook wordt gepraktiseerd.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ik blijf het zeer eenzijdig vinden, omdat de inspectie namelijk zeer veel islamitische scholen gecontroleerd heeft.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dat kan zijn. Maar dan blijkt toch dat de invulling en de praktische uitvoering van de burgerschapsopdracht niet goed uit de verf komen. Daar kan niet op gesanctioneerd worden. Daar kan niet op worden gehandhaafd. Dat is een probleem waarvoor ik hier aandacht vraag.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Verkerk.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ik blijf het bijzonder vinden dat de heer Van Kesteren één voorbeeld noemt, waar trouwens nog een aantal vragen bij te stellen zijn, en vervolgens een algemeen oordeel baseert op dat ene voorbeeld. Dat is gewoon logisch onjuist, maar is ook volledig in strijd met de conclusie van de inspectie. Ik dank u wel.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik hoor geen vraag, voorzitter.

De heer Pijlman i (D66):

Ik zou collega Van Kesteren het volgende willen vragen. Hij spreekt over de islam als een ideologie. Maar zou de islam ook een godsdienst kunnen zijn? Dat is een. En dan de tweede vraag. U verzet zich, niet alleen nu maar heel vaak, tegen islamitisch onderwijs. Betekent dat ook dat de PVV tegen de vrijheid van onderwijs uit artikel 23 in de Grondwet is?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Daar kan ik alleen maar het volgende op zeggen: als de vrijheid van onderwijs de basiswaarden die horen bij een democratische rechtsstaat ondermijnt … Als die basiswaarden met voeten worden getreden, heeft het weinig met vrijheid van onderwijs te maken. Ik heb net al gezegd: tolereer geen intolerantie. We hebben als land de plicht om ons te verzetten tegen een ideologie die de bedoeling heeft om die democratische rechtsstaat uiteindelijk omver te werpen. Dat doet de PVV ook, en helaas als een van de weinige partijen in het parlement.

De heer Pijlman (D66):

Mag ik dan de conclusie trekken dat u zegt dat er tegen opgetreden moet worden wanneer zo'n school de democratische rechtsstaat bedreigt of ontkent? Ik denk dat we het daar snel over eens zijn. Maar daarmee erkent u toch ook dat er een plaats is voor islamitische scholen die die democratische rechtsstaat als uitgangspunt nemen?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ja, dat blijkt. In de praktijk kan iedereen een islamitische school stichten. Dat recht hebben mensen. Onze taak, ook die van de PVV, is om heel duidelijk aan te geven dat je als samenleving de plicht hebt om er iets tegen te ondernemen als de vrijheid die scholen krijgen om inhoud te geven aan die burgerschapsopdracht leidt tot ondermijning van onze vrijheden, van onze waarden. Het is mijn pleidooi, ook tegen de minister, om daarvoor te zorgen.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Pijlman.

De heer Pijlman (D66):

Ik vind het wel een belangrijke constatering dat u daarmee zegt dat er in Nederland plek is voor islamitisch onderwijs.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Kesteren. Dan geef ik het woord aan de heer Pijlman namens de fractie van D66.