Plenair Gerkens bij voortzetting behandeling Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten



Verslag van de vergadering van 8 juni 2021 (2020/2021 nr. 40)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Gerkens i (SP):

Dank u wel, voorzitter. De minister zal begrijpen dat wij door deze wetswijzigingen niet ineens staan te juichen over deze wet. Het blijft voor de SP-fractie een onwenselijke wet om de reden die wij in de eerste termijn hebben genoemd. De wijzigingen die hier liggen, zijn stapjes in de goede richting, al zij het summier. Ik ben daarom blij met de toezegging van de minister dat het de inzet van het kabinet is om ook deze onderdelen bij de evaluatie overeind te houden. Het is inderdaad wel zo, zoals de sprekers voor mij ook zeiden, dat de evaluatiecommissie belangrijke toezichtelementen wil verzwakken. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

Toch blijven er ook zorgen over een groot aantal punten, onder andere over de veiligheid van journalisten en hun bronnen. De adviezen in de evaluatie vinden daar ook hun oorsprong. De minister zei het al een beetje en ik haalde het in mijn eerste termijn ook aan: we kunnen op basis van de evaluatie concluderen dat de wet lastig uit te voeren is en dat de wet dus gewijzigd moet worden. We kunnen echter ook zeggen: de diensten moeten op orde komen en ervoor zorgen dat ze die wettelijke taken op een goede manier kunnen uitvoeren. Volgens mij gaf de minister zelf al aan dat dat knelt. Het laten liggen van bulkdata is daar een bewijs van. Want ja, na anderhalf jaar moet je die data doorwerkt hebben, want je wilt het niet nog langer bewaren. Welke oplossingen ziet de minister?

Voorzitter. Ik zei het al: de wet moet echt beter. Wij roepen het kabinet dan ook op om de evaluatie ter hand te nemen en dat te doen in samenhang met de andere inzichten die er liggen, zodat de door ons zo gewenste balans misschien bereikt wordt.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Gerkens. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval.

Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Nee? Wenst u vijf of tien minuten? Het wordt tien minuten. Uitstekend.