Plenair Huizinga-Heringa bij behandeling Wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie



Verslag van de vergadering van 29 juni 2021 (2020/2021 nr. 43)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Huizinga-Heringa i (ChristenUnie):

Voorzitter. Bij het bestuderen van de voorgestelde wetswijziging werd ik geconfronteerd met een aantal ongerijmdheden in het debat over het beperken van de CO2-uitstoot. Bij wet heeft Nederland besloten tot het op korte termijn sluiten van al onze kolencentrales. Ook mijn fractie heeft voor deze wet gestemd. Het gaat hier weliswaar om centrales die tot de modernste ter wereld behoren en relatief gezien minder CO2 uitstoten dan veel andere centrales in het buitenland, maar we moeten ergens beginnen. Ook mijn fractie wil wereldwijd van de kolenstook af.

Vanwege de CO2-reductie, waartoe Nederland zich verplicht heeft en waar de rechter ons nota bene aan moest herinneren, stelt de staatssecretaris voor om het productieplafond van de kolencentrales voor een paar jaar te verlagen. Dat besluit kan als gevolg hebben dat we energie uit het buitenland moeten halen om aan onze energiebehoefte te voldoen. We weten niet voor hoeveel CO2-uitstoot deze geïmporteerde energie zal staan. Dat hoeven we ook niet te weten, begrijp ik van de staatssecretaris in antwoord op vragen van mijn fractie. De uitstoot vond niet in Nederland plaats en er zijn rechten voor betaald.

Om aan onze energiebehoefte te voldoen, subsidiëren wij wel het stoken van biomassa, die een hogere CO2-uitstoot heeft en vervuilender is dan kolen. Met de biomassa werkt het precies andersom. De daadwerkelijke uitstoot in Nederland rekenen we niet mee, omdat elders op de wereld bij de oogst al CO2-uitstoot berekend wordt. Uitstoot die daar niet plaatsvindt en waarvoor ook geen CO2-rechten worden betaald. Het blijft vreemd voor mijn fractie dat zoiets tastbaars en meetbaars als CO2-uitstoot toch ook een fictieve kant blijkt te hebben.

Voorzitter. Het is allemaal te beredeneren en in lijn met Europese en mondiale afspraken. Het uitgangspunt is dat biomassa hernieuwbare energie is. De staatssecretaris gaat dit ongetwijfeld heel goed uitleggen. Maar hoe verdedigbaar het in die zin ook mag zijn, voor mijn fractie is het toch een onbevredigende situatie. Wij zijn dan ook blij met de in de Tweede Kamer aangenomen motie om in ieder geval de daadwerkelijke CO2-uitstoot van biomassa in Nederland te meten. We roepen de staatssecretaris op om daar snel een begin mee te maken. Ook zijn we blij met de aangenomen motie om geen extra subsidies voor bij- of meestook van biomassa in kolencentrales ter beschikking te stellen. Wat ons betreft stoppen we zo snel als mogelijk met biomassa als energieleverancier. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Het wetsvoorstel waar we over spreken, is een wijziging van de Wet kolencentrales. Er komt voor de jaren vanaf nu tot en met 2024 een productieplafond om zeker te zijn dat Nederland de 25% CO2-reductie ten opzichte van 1990 gaat halen. De maatregel is gebaseerd op berekeningen van het PBL. De vraag van onze fractie is hoe actueel de berekeningen en de daaruit volgende voorspellingen van het PBL nog zijn nu de ETS-prijs van de CO2 zo gestegen is. Is met deze hoge, stijgende prijs rekening gehouden bij de voorspellingen van het PBL? Wanneer de kolencentrales vanwege de prijs van kolen in combinatie met de hoge prijs voor uitstootrechten heel waarschijnlijk niet boven de door de staatssecretaris ingestelde plafond zullen komen, is de wet niet nodig.

De voorzitter:

Mevrouw …

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Mag ik nog één zin zeggen, voorzitter?

De voorzitter:

Gaat uw gang.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Wil de staatssecretaris er nog eens op ingaan waarom zij meent dat deze wetswijziging er wel moet komen?

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Mevrouw Huizinga heeft het over een motie die is aangenomen in de Tweede Kamer over het meten van CO2-uitstoot bij een biomassacentrale en dat haar fractie daar blij mee is. Verbindt de fractie van mevrouw Huizinga ook consequenties aan de metingen die daaruit komen? Of zegt zij: dit is nice to have, maar verder doen we er niet veel mee?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Dit is de eerste stap. Laten we in elk geval weten waar we het over hebben. Laten we in elk geval weten over hoeveel CO2-uitstoot het gaat, ook om een beeld te krijgen van hoeveel er in Nederland op korte termijn wordt uitgestoten. Of dat consequenties heeft en welke, is voor mij de volgende stap.

De voorzitter:

Mevrouw Faber. O, dat was het weer. De heer Van der Linden.

De heer Van der Linden i (Fractie-Nanninga):

Het gaat over hetzelfde punt. Ik hoor mevrouw Huizinga hier aangeven dat ze blij is dat die ombouw van kolen naar biomassa en houtstook niet meer aan de orde is. In december 2019 hebben wij hier in de Kamer een debat gevoerd over de voorganger van deze wet. Ik heb toen een motie ingediend die uitspreekt dat het in alle gevallen onwenselijk is dat de sluiting van de kolencentrales leidt tot ombouw naar biomassacentrales. Ik heb u daarover bij de interruptiemicrofoon bevraagd en u om steun voor die motie gevraagd, maar daar wilde u niet aan beginnen. Kunt u uitleggen wat er in de tussentijd is veranderd zodat u tot dit inzicht bent gekomen?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik herinner me het moment dat u bij de interruptiemicrofoon stond, maar ik weet niet meer precies wat er in uw motie stond, ook weet ik de situatie niet meer. Als u denkt dat wat ik nu zeg, een stap in uw richting is, zou ik daar blij mee zijn als ik u was en m'n zegeningen tellen. Ik kan moeilijk teruggaan en zeggen wat toen precies mijn overweging voor mijn antwoord is geweest.

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

In die motie stond dat de Kamer zou uitspreken dat het te allen tijde onwenselijk is dat we kolencentrales ombouwen tot houtgestookte biomassacentrales. Dat was de uitspraak van deze Kamer. Die uitspraak doet u vandaag wel. Ik constateer dat het inzicht dan inderdaad met de jaren komt.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik ben altijd blij met de conclusie dat inzicht met de jaren komt, vooral omdat we allemaal ouder worden. Ik laat het aan u.

Voorzitter. Het van de wet afzien zou de staatssecretaris ook het lastige bepalen van de nadeelcompensatie besparen. Mijn fractie is blij, alweer, met het amendement dat in de Tweede Kamer is aangenomen om de methode hoe de nadere compensatie bepaald zal worden, voor te hangen bij de Kamer. De heer Crone vroeg of dat ook bij de Eerste Kamer kon. Voor mijn fractie zou dat ook een verbetering zijn. Voor ons is het uitgangspunt bij de beoordeling niet dat de compensatie zo laag mogelijk moet zijn. Wanneer bedrijven nadeel ondervinden van overheidshandelen is het redelijk om hen daarvoor te compenseren. De compensatie moet wel reëel zijn en werkelijk geleden schade vergoeden. Het zou lastig worden om helder te krijgen of en hoeveel de kolencentrales onder het productieplafond zijn gebleven vanwege de wet, en hoeveel valt toe te schrijven aan de lagere of zelfs negatieve marges in de markt. Graag een reactie.

Voorzitter. Dan nog een vraag over de duur van de wijziging. Mijn fractie heeft de vraag gesteld waarom de wijziging niet geldt tot 2030, als alle kolencentrales moeten sluiten. Dat geeft helderheid en zekerheid voor de energiebranche. De staatssecretaris heeft geantwoord dat dit niet nodig is; vanaf 2025 is niet voorzien dat er een plafond ingesteld moet worden. Betekent dit dat het zeker is dat het plafond vanaf 2025 niet meer nodig is en dat de wijziging niet verlengd zal worden? Dan zou het goed zijn om dat in de wet op te nemen. Of is het denkbaar dat in 2024 toch besloten wordt om de wijziging in stand te houden? Mijn fractie wil hier een duidelijk antwoord op van de staatssecretaris. Voor de energiebranche is het van belang om te weten waar men aan toe is. Langdurige onzekerheid en onduidelijkheid zijn slecht voor het vertrouwen in de overheid van het bedrijfsleven in het algemeen. Dat geldt zeker voor de bedrijven in de energiebranche. Naarmate het langer duurt voordat er een missionair kabinet is, wordt het beroep door het kabinet op de eigen demissionaire status, wat ik ook in de beantwoording tegenkwam, minder sterk. Op dit moment is er nog geen zicht op een nieuwe kabinet. De kolencentrales mogen helderheid verwachten van de overheid, ook wat betreft de duur van deze wijziging.

Voorzitter. Wij kijken uit naar de beantwoording van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Huizinga. Dan geef ik nu het woord aan de heer Otten namens de Fractie-Otten.