Plenair Karakus bij behandeling wetsvoorstel 35874 en debat over de verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 12 juli 2021 (2020/2021 nr. 45)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.09 uur


De heer Karakus i (PvdA):

Voorzitter. Op dinsdag 25 mei spraken we met elkaar in deze zaal over de tweede verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. In dat debat hebben wij het instrumentarium dat deze tijdelijke wet biedt besproken, samen met de mogelijkheid om een coronatoegangsbewijs in te zetten en de invoering van de quarantaineplicht voor inreizigers uit hoogrisicogebieden. Sindsdien is er veel gebeurd. Waakzaamheid en zorgvuldigheid blijven van belang om ervoor te zorgen dat we de versoepelingen niet weer moeten inruilen voor verzwaring van de maatregelen. De afgelopen week heeft dat meer dan bewezen.

De ontwikkelingen leken de goede kant op te gaan. De zorg kreeg langzamerhand weer ruimte om de normale zorgtaken op te pakken. Winkeliers en horeca konden hun deuren weer openen. En bovenal heeft bijna iedereen die gevaccineerd wil worden tegen het coronavirus inmiddels de eerste prik gehad. Maar laten we niet overmoedig worden met elkaar. Mijn fractie vraagt zich af of het tempo van het doorvoeren van versoepelingen in juni niet te hoog lag. Was de minister niet te enthousiast over — komt-ie weer — dansen met Janssen of het vaccinatiebewijs als start van een mooie zomer, terwijl experts op basis van ervaringen in de andere landen al waarschuwden voor de risico's?

Snel versoepelen heeft als risico dat het hoge verwachtingen schept bij de inwoners van ons land. Dit maakt het daarna weer moeilijker om maatregelen opnieuw in te voeren als dat nodig is en het schaadt het vertrouwen. Daarom is het van belang dat de regering kritisch blijft reflecteren op de wijze waarop maatregelen worden op- en afgebouwd bij mee- en tegenvallers. Enkel wijzen naar het gedrag van inwoners en ondernemers zonder te kijken naar de eigen rol past daar niet bij.

Voorzitter. In het vorige debat heb ik namens mijn fractie het belang van de handhaafbaarheid van maatregelen benadrukt. De afgelopen weken zagen wij hoe inreizigers de deltavariant met zich meedroegen naar Nederland, ondanks de quarantaineplicht. Ook zagen wij hoe mensen zonder geldig coronatoegangsbewijs toch de uitgaansgelegenheden of grote evenementen binnenkwamen. Mijn fractie wil de regering dan ook vragen om de handhaafbaarheid zwaarder mee te laten wegen bij toekomstige beslissingen over het openstellen van de samenleving. Kan de minister aangeven hoe hij daar vanaf nu beter zorg voor gaat dragen? Graag een reactie. Kan de minister daarnaast aangeven op welke manier de brede versoepeling van regels invloed heeft gehad op de handhaafbaarheid van de gestelde regels?

Voorzitter. Dat het verloop van het coronavirus zich moeilijk laat voorspellen, is de afgelopen tijd vaak bewezen. De PvdA-fractie begrijpt dan ook dat het noodzakelijk is om instrumenten beschikbaar te houden om in te grijpen, of in te kúnnen grijpen, wanneer dat nodig is. Een groot deel van de instrumenten vindt zijn oorsprong in de gereedschapskist van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Ze zijn zo ingrijpend dat we met elkaar bepaald hebben dat ze enkel tijdelijk ingezet mogen worden. Maar hoe tijdelijk is een virus dat zich zo moeilijk laat voorspellen? Bij de vorige verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen vroeg mijn fractie zich al af of het parlement ingestemd zou hebben met de tijdelijke wet als het geweten zou hebben dat deze tijdelijke wet zo lang geldend zou blijven. Die vraag speelt nog steeds en wordt door de regering tot nu toe onvoldoende beantwoord.

Toch is de PvdA blij dat de strekking van de aangenomen moties-Janssen en -De Boer over de bepalende zeggenschap van de Eerste Kamer hiermee in de wet verankerd wordt. Deze voorstellen verbeteren de positie van de Staten-Generaal en daarmee de democratische legitimiteit van de zware maatregelen die op basis van deze wet kunnen worden genomen. Het maakt echter niet dat het normaal mag worden om deze zware maatregelen steeds maar weer te baseren op de tijdelijke wet die onder stoom en kokend water tot stand is gekomen. Mijn fractie blijft het van belang vinden dat de regering werk maakt van het ontwikkelen van regelgeving van nieuwe instrumenten of andere instrumenten die gebruikt kunnen worden in de tijd na de Tijdelijk wet maatregelen covid-19. Die tijd moet wat mijn fractie betreft snel komen. Heeft de regering al voortgang gemaakt met het vormgeven van een zorgvuldig, overwogen, permanent pakket aan overheidsinstrumenten dat met instemmingsrecht van het parlement mogelijk ingezet kan worden bij de bestrijding van een toekomstige pandemie? Wanneer kan de Kamer deze voorstellen tegemoetzien?

Voorzitter. De PvdA heeft nog enkele twijfels over het door de regering gepresenteerde plan van aanpak. Dit beschrijft vooral hoe we in de gaten houden hoe de epidemie zich ontwikkelt, maar geeft weinig inzicht in welke maatregelen er genomen worden als het coronavirus opnieuw flink om zich heen gaat slaan. Het plan van aanpak berust voor een groot deel op zorgvuldig monitoren door middel van testen en rioolwatermonitoring en daarnaast op het omhoog krijgen van de vaccinatiegraad en het plaatselijk ingrijpen waar oplaaiingen zich voordoen. Mijn fractie vraagt zich af of dit wel effectief genoeg is, nu is gebleken dat zelfs met zorgvuldige monitoring en een oplopende vaccinatiegraad de besmettingscijfers de afgelopen week in een razend tempo zijn opgelopen. Kan de minister aangeven waar het met dit monitoren de afgelopen weken fout is gegaan? Welke concrete instrumenten denkt de regering, met de lessen van de afgelopen week in het achterhoofd, nodig te hebben om op te kunnen treden als het virus zich opnieuw snel verspreidt?

Voorzitter. Als laatste merkt mijn fractie op dat de deltavariant van het virus zowel internationaal als in Nederland een steeds groter deel uitmaakt van de besmettingsgevallen. Dit betekent dat mutaties van het virus een groter risico vormen voor een nieuwe besmettingsgolf. Hierdoor acht de PvdA het samen met de regering van groot belang om de bron van de mutaties op plekken waar nog weinig gevaccineerd wordt aan te pakken. Het coronavirus maakt de roep om internationale solidariteit pijnlijk duidelijk. De PvdA wil dan ook benadrukken dat er in alle uithoeken van de wereld gevaccineerd moet worden om tot een veilige situatie te komen. De regering geeft aan vaccins te hebben gedoneerd aan Suriname, Kaapverdië en Indonesië. Waardering daarvoor. De PvdA vraagt zich wel af of de regering niet meer kan investeren in meer delen van de wereld. Welke plannen liggen er om na de zomer de volumes van de donaties op te schroeven?

Hoe ziet de bijdrage van Nederland in EU-verband er precies uit? Eind juli wordt tijdens de Europese Raad gesproken over de manier waarop de Europese Unie met de coronacrisis omgaat. Tijdens die top zal gepleit worden voor een grondige evaluatie van de EU-reactie. De PvdA-fractie wil de minister vragen om in te zetten op waar nodig een aanvullende evaluatie van de manier waarop de Europese Unie vaccins beschikbaar heeft gemaakt voor de landen buiten de EU. Is de regering daartoe bereid?

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik hoor de heer Karakus van de Partij van de Arbeid de regering oproepen om meer internationale solidariteit te tonen en vaccins uit te delen over de hele wereld, maar die moeten ook ergens van betaald worden. Is de heer Karakus het niet met me eens dat we dit budget veel beter kunnen gebruiken voor de zorg in eigen land, om die op peil te krijgen, voor als er weer een virusuitbraak of wat dan ook is? Dat geld is in ons eigen land gewoon keihard nodig en moet niet weggegeven worden aan het buitenland.

De heer Karakus (PvdA):

Meneer Van Hattem benadrukt het alleen maar vanuit de financiële optiek. Daar kunnen wij een geweldige discussie over aangaan: is het niet goedkoper om het tegen te houden en preventief bezig te zijn? Zodra het virus zich verspreidt, kost dat geld. Waar het om gaat, is de vraag of we solidair zijn, of we bereid zijn om solidair te zijn met de rest van de wereld, waar mensen smeken om vaccins. Mensen hebben daar veel meer pijn dan wij. De zorgsector kan het daar niet aan. Daar wil ik de nadruk op leggen. Ik denk bovendien dat het veel goedkoper en betrouwbaarder is als wij preventief tewerk gaan.

De heer Van Hattem (PVV):

De heer Karakus zegt dat het een financieel punt is, maar daar begint het wel mee. Die vaccins moeten ook ergens van betaald worden. Ze groeien niet aan de bomen, ze zijn niet gratis. Als je iets aan het buitenland gaat weggeven, dan kost dat Nederland gewoon geld, en dat geld hebben we keihard nodig om in onze eigen zorg te investeren. Is het dan niet veel zinvoller om te zeggen "we gaan zorgen dat we hier extra ic-bedden krijgen, dat er meer handen aan het bed zijn, dat de zorg hier in Nederland op orde is" in plaats van dit weer als een verkapte vorm van ontwikkelingssamenwerking te gebruiken?

De heer Karakus (PvdA):

Laten we eerst vaststellen welke bijdrage Nederland heeft geleverd. Dat is de vraag aan de minister. Laten we ook vaststellen dat we aan de Europese Unie vragen of zij bereid is om nog een extra bijdrage te leveren voor de internationale solidariteit. Daarna kunnen we de discussie aangaan of het het waard is en of het heel veel geld kost en of dat preventief niet beter is. Die discussie kunnen we aangaan, maar het is nu nog te vroeg. Mijn vraag aan de minister is om dat in beeld te krijgen: hoeveel heeft Nederland bijgedragen en wanneer?

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Het is leuk en aardig om de Europese Unie te vragen om een bijdrage te leveren, maar uiteindelijk betalen wij dat ook als Nederland. Wij zijn nettobetaler. Het gaat ons linksom of rechtsom sowieso een hele hoop geld kosten, dat we, nogmaals, veel beter in eigen land kunnen gebruiken in plaats van dit uit internationale solidariteit over de wereld uit te strooien.

De heer Karakus (PvdA):

Daar zitten we dan verschillend in. Wij vinden dat we solidariteit moeten tonen aan de rest van de wereld. Die hebben het ook erg moeilijk. Als we daar een bijdrage aan kunnen leveren, dan doen we dat met alle plezier. Wat die bijdrage precies gaat inhouden, hoeveel dat mag en gaat kosten en wat het betekent voor de Nederlandse situatie, kunnen we bediscussiëren zodra we die gegevens op tafel hebben. Wij bepleiten internationale solidariteit.

Voorzitter. De PvdA ziet dat er nog flinke stappen gezet moeten worden om weer terug te gaan naar een stabiele coronasituatie. Allereerst moet het plan van aanpak op punten geconcretiseerd en bijgesteld worden naar aanleiding van de oplopende besmettingscijfers van de afgelopen weken. Daarnaast moet de regering ervoor zorgen dat, voordat de samenleving weer kan worden geopend, de handhaving op het gebied van coronatoegangsbewijzen en de quarantaineplicht op orde is. Bovenal is het belangrijk dat de regering lessen trekt voor de toekomst. Dat begint bij reflecteren op het eigen gedrag en het moet leiden tot wetgeving die ervoor zorgt dat we volgende oplaaiingen en pandemieën goed kunnen bestrijden. Het gebruik van spoedwetgeving mag niet normaal worden. We gaan ervan uit dat de regering op dit moment al werkt aan een alternatief voor de tijdelijke wet en dat spoedig aan het parlement voorlegt.

Tot slot wil de Partij van de Arbeid nogmaals vragen om geen overhaaste besluiten te nemen, maar zorgvuldig om te gaan met versoepelen en verzwaren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Karakus. Dan is nu het woord aan de heer Verkerk namens de fractie van de ChristenUnie.