Verslag van de vergadering van 5 oktober 2021 (2021/2022 nr. 2)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.18 uur
De heer Van Gurp i (GroenLinks):
Voorzitter. Ik beperk me tot het springende punt — dat is het in ieder geval in onze ogen — namelijk het doorbetalingspercentage. Gedurende de eerste termijn vroeg ik me echt een beetje af wat hier nou precies gebeurt. We hebben in deze Kamer in de eerste termijn bij acht van de negen fracties, waaronder de regeringsfracties, een opmerkelijk grote eensgezindheid gehoord. Er werd gezegd: "Met die 50% loop je een groot risico dat je de doelstellingen niet haalt. Ga nou naar 70%". De wet biedt deze mogelijkheid. We vragen dus niet iets wat tegen de wet in gaat. We vragen niet iets bovenop de wet. We vragen alleen maar om gebruik te maken van de mogelijkheid die de wet biedt.
Als dat zo breed wordt gevraagd, dan verwacht ik eerlijk gezegd van een minister, in het bijzonder van deze minister, dat hij zegt: "Jongens, ik heb jullie goed gehoord. Als dat zo breed ligt — de Tweede Kamer heeft natuurlijk ook al in die richting gesproken — dan ga ik me in die richting inspannen. Geef me even de tijd". Dat heb ik hem niet horen zeggen. Dan komen we ineens toch weer in een oude politieke cultuur. Sorry dat ik het weer gebruik, maar wij moeten hier ook aan een wat andere politieke cultuur werken. "Ja, maar de dekking dit en dat en zus en zo". Ik denk: je hebt negen maanden de tijd om een dekking te vinden. U zegt: ouders hebben tijd om zich voor te bereiden op het ouderschapsverlof. Dat is ook negen maanden. Daar word ik een beetje kriebelig van. Ik denk: je kiest er wel voor om een kind te krijgen, maar je kiest er niet voor om een semibetaalde baan te hebben. U en natuurlijk uw ambtsopvolger hebben ook negen maanden de tijd om tijdens de begrotingsvoorbereiding voor 2023 na te denken over waar we dat vinden in het geheel van de begroting.
Dan het tweede argument. Ik vind dat eigenlijk gewoon verkeerde politiek. Acht van de negen fracties hier zeggen: doe dat nou. U zegt, ik zeg het een beetje plat: dat regelen we wel aan de formatietafel; heb er maar vertrouwen in, of heb er geen vertrouwen. Wij maken hier deel uit van de volksvertegenwoordiging. Wij denken vanuit onze functie over de effectiviteit van de wet met daartegenover de proportionaliteit van de ingezette middelen. Dan vind ik het jammer dat we niet verder komen dan dat.
Mevrouw De Blécourt-Wouterse i (VVD):
Mag ik aan de heer Van Gurp vragen of hij een idee heeft waaruit de middelen dan zouden kunnen of moeten worden betaald?
De heer Van Gurp (GroenLinks):
Jazeker hebben wij dat. Ik heb er ook bij gezegd dat ik niet wil gaan beunen. Dat is toch een beetje wat je doet. Wij amenderen hier niet. Wij geven algemene uitspraken mee. In het wetsvoorstel staat dat een verhoging van de Aof-premie, als ik het goed zeg, met 0,1 procentpunt 200 miljoen oplevert. 0,1 procentpunt is dus meer dan voldoende. Gelukkig is er een ruime overdosis aan algemene middelen. Maar goed, dat wordt dan weer flauw gevonden. Dat zou echter ook kunnen. Als je wilt, dan kun je naar de kinderbijslag kijken. Dat zit ook enigszins in het huidige dekkingsvoorstel. Je kunt zeggen: we veronderstellen allemaal positieve arbeidsmarkteffecten, maar die mogen we niet inrekenen. Er is dus een scala aan mogelijkheden. Ik vind het eigenlijk netjes als je het volgende zegt. Er is een heel pakket. Voordat wij hier daarover gaan pikken en poken — dat hoor ik nu eigenlijk minder in de Eerste Kamer — moet je toch in alle redelijkheid kunnen zeggen dat je de minder dan 200 miljoen per jaar die het kost, in dat geheel zou moeten kunnen vinden? Minister, neem de ruimte.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw De Blécourt, dat was het?
Mevrouw De Blécourt-Wouterse (VVD):
Dat is uw voorstel. Dank u wel.
De heer Van Gurp (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Van Gurp (GroenLinks):
Goed. Dat is niet gebeurd. O, meneer Schalk.
De heer Schalk i (SGP):
Hoor ik de heer Gurp nu zeggen dat ...
De voorzitter:
Van Gurp.
De heer Schalk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Hoor ik de heer Van Gurp nu zeggen dat de kinderbijslag wel verder kan worden uitgehold? Dat betekent toch dat de mensen die het al heel erg moeilijk hebben en de kinderbijslag juist keihard nodig hebben, extra worden gepakt om nu een regeling op poten te zetten?
De voorzitter:
Nu komen we wel tot de grenzen van de orde.
De heer Van Gurp (GroenLinks):
Ik heb, verwijzend naar het pakket aan maatregelen, geparafraseerd wat de huidige dekking oplevert. Ik heb er geen eigen voorkeur voor uitgesproken. Ik heb gezegd dat er dingen in zitten die mij meer en minder aanspreken, maar dat vind ik eigenlijk niet aan deze Kamer. Er zijn budgettaire mogelijkheden genoeg om een zo breed gedragen wens voor dit bedrag mogelijk te maken. Dan vind ik het jammer dat het struikelt op "geen dekking". Het is zoals het is, althans het politieke debat is zoals het is, tenzij de tweede termijn daar nog verandering in brengt. Ik sta nu echter voor de keuze of ik wel of geen motie ga indienen. Gezien het teleurstellende verloop van de eerste termijn van de kant van de minister, maar de hoopvolle eerste termijn van de kant van de Kamer dien ik met steun van de collega's Sent, Janssen en Prast de volgende motie in.
De voorzitter:
Door de leden Van Gurp, Sent, Janssen en Prast wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
gehoord de behandeling van de Wet betaald ouderschapsverlof;
gezien het feit dat artikel 6:10a van de wet bepaalt dat het doorbetalingspercentage voor de datum van inwerkingtreding van de wet bij koninklijk besluit kan worden gewijzigd naar 70%;
gezien het feit dat een doorbetalingspercentage van 70% zeer ten goede komt aan het realiseren van de met deze wet beoogde doelen;
roept de regering op om het doorbetalingspercentage voor de inwerkingtreding van de wet te verhogen naar 70%,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter G (35613).
Meneer Van Gurp, ga uw gang.
De heer Van Gurp (GroenLinks):
Het had voor mij niet gehoeven, dus wie weet komt de bedoelde toezegging alsnog in tweede termijn. Het is natuurlijk nog het mooiste als we het zo met elkaar kunnen klaarmaken en dat de minister op die manier — ik wilde zeggen van de wieg tot het graf — van de Wieg tot in ieder geval het laatste moment van hem in deze zaal en in deze functie tijdens deze kabinetsperiode tot een succes mag komen. Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Dan is nu het woord aan de heer Ester namens de fractie van de ChristenUnie.