De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 14 december met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de verlaging van de verhuurderheffing voor woningcorporaties. De Kamer stemt dinsdag 21 december op haar laatste vergaderdag van dit jaar over het wetsvoorstel en over een ingediende motie van senator Van Apeldoorn (SP) om het aandeel van de WOZ in de verhuurderheffing in 2022 te bevriezen. Minister Ollongren ontraadde de motie. Veel fracties in de Kamer vroegen de minister in het debat waarom de ooit als tijdelijke maatregel ingevoerde verhuurderheffing niet in zijn geheel wordt afgeschaft.
Het als gevolg van de coronacrisis bevriezen van de huren in de sociale sector door het kabinet betekent dat in 2021 geen huurverhoging mag worden doorgevoerd. Daarom komt het kabinet woningcorporaties en grotere particuliere verhuurders tegemoet via een tariefsverlaging die de lasten beperkt van verhuurders die te maken hebben met de verhuurderheffing. Verhuurders krijgen een aanvullende tegemoetkoming door een extra verlaging van de verhuurderheffing. Het wetsvoorstel regelt deze tariefsverlaging van de verhuurderheffing. De verhuurderheffing is in 2013 ingesteld naar aanleiding van de economische crisis. Verhuurders van 50 woningen of meer betalen sindsdien de belasting, het merendeel zijn woningcorporaties.
De fracties die deelnamen aan het debat waren eensgezind in hun vraag aan de minister waarom de verhuurderheffing niet in zijn geheel wordt afgeschaft in plaats van deze verlaging. De woordvoerders van GroenLinks, SP, PVV, 50PLUS, CDA, PvdA, D66, ChristenUnie en OSF wezen allen op de grote problemen op de woningmarkt, zowel in de sociale woningbouw, als op de markt voor koopwoningen. Het afschaffen van de verhuurderheffing zou volgens hen de investeringsmogelijkheden van woningcorporaties in het onderhouden, bouwen en verduurzamen van woningen vergroten. Volgens minister Ollongren moet het volgende kabinet beslissen over een eventuele verdere verlaging of afschaffing van de verhuurderheffing. Zij erkende wel dat er aanleiding is voor het nieuwe kabinet om hiermee aan de slag te gaan.
Volgens senator De Boer (GroenLinks) is de verhuurderheffing niet het enige waar corporaties last van hebben: hoewel zij geen winstoogmerk hebben betalen zij ook nog vennootschapsbelasting. Kan daar niet iets aan worden gedaan, vroeg zij de minister. Senator Van Apeldoorn (SP) sprak mede namens de PvdD. Hij wees op de stijgende inflatie waardoor ook de huren dreigen te stijgen. Dat is een klap voor kwetsbare groepen. Hij wilde weten wanneer het kabinet of een volgend kabinet hier iets aan gaat doen. Senator Van Strien (PVV) zei dat volledige afschaffing van de verhuurderheffing gefinancierd kan worden door massa-immigratie te stoppen. Ook verstoren de belastingvoordelen voor expats de woningmarkt, met name voor starters, aldus Van Strien. Volgens senator Van Rooijen (50PLUS) haalt het kabinet tien jaar afknijpen van de sociale woningbouw niet in met het instellen van een investeringsfonds. Hij stelde voor in het nieuwe kabinet een minister voor woningnood te benoemen. Om die minister een goede kans te geven moet de verhuurderheffing direct van tafel.
Senator Essers (CDA) zei dat zijn partij het destijds al absurd vond dat een dergelijke heffing werd ingevoerd. Hij vroeg de minister de balans op te maken wat de verhuurderheffing heeft opgeleverd. Senator Crone (PvdA) vroeg hoe de ongelijke belasting van corporaties en private woningeigenaren bij woningen met dezelfde waarde wordt aangepakt. Hij vroeg verder of de minister bereid is het volkshuisvestingsfonds te herstellen in plaats van het af te schaffen. Senator Van der Voort (D66) zei dat ook zijn fractie zich grote zorgen maakt over de woningmarkt. Zijn fractie is voorstander van afschaffing van de verhuurderheffing in plaats van verlaging, maar zal deze verlaging steunen om zo investeringsmogelijkheden van de woningcorporaties te vergroten. Volgens senator Ester (ChristenUnie) is de verhuurderheffing achterhaald. Hij vroeg hoe het kabinet heeft verzekerd dat de woningcorporaties het vrijgekomen geld ook daadwerkelijk inzetten voor woningbouw. Senator Raven (OSF) stak de hand in eigen boezem. Volgens hem moet de Eerste Kamer het zich aantrekken dat niets zo structureel is als tijdelijke wetgeving, zoals nu ook weer is gebleken bij de verhuurderheffing. Bij gelegenheidswetgeving moet de Kamer in de toekomst kritisch kijken, aldus Raven.
Minister Ollongren antwoordde de Kamer dat deze verlaging een substantiële bijdrage levert aan de investeringsmogelijkheden van woningcorporaties. Het is volgens haar een grote en goede stap in de richting van de oplossing van het woningtekort. De wens om iets te doen aan de onbalans tussen de huisvestingsopgave voor en de financiële middelen van de corporaties is begrijpelijk en noodzakelijk, aldus Ollongren. Maar, zo zei zij, de keuze voor een verdere verlaging of eventueel een afschaffing van de verhuurderheffing is aan het volgende kabinet. De minister ontraadde de motie van senator Van Apeldoorn.
Deel dit item: