Plenair Otten bij Debat naar aanleiding van een mondeling overleg Omgevingswet



Verslag van de vergadering van 28 juni 2022 (2021/2022 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Voorzitter. Wij zijn met stomheid geslagen, maar ook eigenlijk weer niet. De minister is namelijk gewoon keihard in denial: het komt allemaal goed, we snappen er allemaal niks van, iedereen die bezwaar maakt, snapt er niks van, want het gaat allemaal fantastisch. Het gaat net als bij de Titanic: the band played on en iedereen pakte nog een glaasje champagne. Volgens de kapitein was er niks aan de hand en zou het allemaal goedkomen, totdat de ijsberg daar toch opdoemde. Wat moet je ervan zeggen? De minister is dermate hardleers dat je er niet helemaal lekker van wordt.

Voorzitter. Ik merk hier vandaag dat zowel mevrouw Kluit van GroenLinks als bijvoorbeeld de heer De Vries uit mijn fractie, die uit het vastgoed komt en heel veel mensen in de projectontwikkeling en in de bouw kent, het unaniem met elkaar eens zijn dat de bouw stilvalt als je dit nu per 1 januari gaat invoeren. Het is gewoon een veel te ambitieus project. Ik ben niet per se tegen aanpassing van wetgeving, helemaal niet, maar dit is te veel tegelijk. De ICT kan het überhaupt al niet behappen, en de gemeentes ook niet. Het leidt dus tot een soort verlamming op alle niveaus. Iedereen gaat afwachten tot de jurisprudentie wordt uitgekristalliseerd. "Wie doet wat? Hoe zit dat? We deden het altijd zo en nu moeten we het anders doen." Dat gaat de boel dus helemaal verlammen.

Vergelijk het bijvoorbeeld met de invoering van het nieuw Burgerlijk Wetboek begin jaren negentig. Dat is gefaseerd gedaan, niet allemaal tegelijk. Daar is ook 40 jaar over nagedacht. Bij de Algemene wet bestuursrecht was het hetzelfde verhaal. Dat gebeurde ook gefaseerd en was heel goed voorbereid. Die werd pas ingevoerd toen het helemaal klaar was en iedereen wist wat men moest doen. Nu is het als volgt. Ik zal het op z'n CDA's zeggen: "God zegene de greep: we voeren het maar in en dan zien we wel hoe het gaat." De minister hoopt de reddingsboot van de Titanic te zijn. Die waren er overigens te weinig, dus dan zullen ze in het kabinet moeten vechten om wie in het bootje mag en wie niet. Dan eindigt de minister in de reddingsboot of op een schotje drijvend tussen de ijsbergen. Maar dat is dan blijkbaar van later zorg.

Wij zouden het volgende willen zeggen. Kom tot bezinning. Ga nou niet als een soort blind paard doordrammen tegen beter weten in. Temporiseer het. Stop in ieder geval met het vasthouden aan de invoering per 1 januari. Dat leidt tot massale rechtsonzekerheid en verlamming. Het wordt één grote chaos. Kom tot inkeer, zeg ik nogmaals tegen deze Kamer en deze minister.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Otten. Dan is het woord aan de heer Rietkerk, namens een aantal fracties.