Verslag van de vergadering van 4 oktober 2022 (2022/2023 nr. 2)
Aanvang: 13.36 uur
Status: gecorrigeerd
Aan de orde is de behandeling van:
-
-het wetsvoorstel Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) (35531).
De voorzitter:
Thans is aan de orde de behandeling van het wetsvoorstel 35531, Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte).
Ik heet de staatssecretaris Mijnbouw nogmaals van harte welkom.
De beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Faber-van de Klashorst namens de PVV.
Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):
Voorzitter, dank u. Klimaatverandering veroorzaakt door de mens is voor de groene fanatici boven alle twijfel verheven. Bevlogen trachten zij kritische geluiden te smoren. Als een vorm van aflaat worden er miljarden euro's belastinggeld in het klimaatputje weggespoeld. Of het zin heeft, maakt niet uit, als je er maar een goed gevoel bij overhoudt. De vraag is of dit goede gevoel wel duurzaam is of dat de torenhoge energierekening uiteindelijk gaat leiden tot afvalligheid.
Aangemoedigd door Timmermans verrijzen in het Nederlandse landschap onverbiddelijk de groene symbolen: windmolens verpesten de horizon, de boerenakkers worden verstikt met zonnepanelen en nu is de bodem aan de beurt. Een stuk minder zichtbaar, maar zeker niet zonder risico's. Kilometers diep wil men gaan boren om bremzout, heet water op te pompen en deze warmte in te zetten voor onder andere de industrie, de tuinbouw en eventueel het verwarmen van gebouwen en huizen.
De staatssecretaris is zich kennelijk bewust van de risico's en tracht met het voorliggende wetsvoorstel het opsporen en winnen van geothermie op een veiligere wijze te laten geschieden. Zo is er onvoldoende technische kennis bij de projecten. Om kennis te borgen en te delen wordt deelname van het overheidsbedrijf Energiebeheer Nederland, afgekort EBN, in nieuwe geothermieprojecten verplicht. Dit houdt ook in dat de verworven kennis gedeeld gaat worden tussen de verschillende vergunninghouders, waardoor concurrentiegevoelige informatie via EBN bij concurrenten terecht gaat komen. De Raad van State geeft aan dat dit risico reëel is, omdat EBN nadrukkelijk tot taak krijgt om kennis en expertise uit eerdere projecten te delen ten behoeve van andere projecten. Hierop geeft de staatssecretaris aan dat de hoofdregel is dat vertrouwelijke informatie, inclusief commercieel gevoelige informatie, enkel met derden mag worden gedeeld met goedkeuring van de projectpartners. Maar stel dat deze goedkeuring uitblijft, gaat het delen van kennis en daarmee het doel van de verplichte deelname door EBN, dan niet mank? Graag een reactie van de staatssecretaris.
Het lijkt erop dat het verwerven en delen van kennis door EBN niet het enige doel is. Financiële risicodragende deelname door EBN van ten minste 20%, naar verwachting oplopend tot 40%, zou gunstig zijn voor het aantrekken van financiering en vergunningverlening, maar daar ging deelname toch helemaal niet om? Of toch wel? Moeten bedrijven dan met een zak belastinggeld over de streep getrokken worden? Of willen zij zich indekken tegen eventuele financiële zeperds en deze afwentelen op de belastingbetaler? Is er sprake van een ons-kent-onssituatie wanneer de overheid zelf betrokken is bij het aanvragen van een vergunning bij diezelfde overheid? Graag een reactie van de staatssecretaris.
Voorzitter. Het Nederlandse gas zit niet enkel in gasvelden, maar zit grotendeels opgelost in waterdragende lagen die ook voor geothermie gebruikt kunnen worden. Dit komt zo vaak voor dat dit, als men deze gasbijvangst zou verbieden bij de winning van aardwarmte, zou leiden tot het einde van de geothermie in vele gebieden. Een mazzeltje is dat voor deze gasbijvangst geen extra winningsvergunning koolstoffen nodig is en deze kan worden gewonnen zonder de start- en vervolgvergunning aardwarmte.
De primaire taken van EBN betreffen het opsporen en winnen van koolwaterstoffen en het borgen van staatsinkomsten uit onder andere gaswinning. Hoe verhouden deze primaire taken van EBN zich tot de verplichte deelname door EBN in de geothermieprojecten? Is in deze context verplichte deelname niet extra aantrekkelijk voor de Staat? Kan zich de situatie voordoen dat men met subsidie, bestemd voor geothermie, gewoon gas kan gaan winnen en EBN daarmee voldoet aan de primaire taak, het borgen van staatsinkomsten uit onder andere, weer, die gaswinning? Graag een reactie van de staatssecretaris.
Daarnaast gelden voor het winnen van koolwaterstoffen Europese regels in tegenstelling tot voor de winning van aardwarmte. Maar gelden deze regels dan ook voor de gasbijvangst waarvan bijna altijd sprake is? Graag een reactie van de staatssecretaris.
Voorzitter. Geothermie zit nu nog in de pioniersfase. Dit gecombineerd met de aanwezige cowboymentaliteit in deze sector is op zijn zachtst gezegd een ongewenste situatie. Het Staatstoezicht op de Mijnen — ik kort het af als "SodM" — spreekt zijn zorgen uit en geeft onomwonden aan dat er sprake is van een onvolwassen sector, die onvoldoende in staat is de veiligheid en de bescherming van het milieu te waarborgen bij de ontwikkeling en uitvoering van geothermie. Het stelt ook dat er sprake is van achterstanden in ontwikkeling en naleving van de wet- en regelgeving. Dan is er ook nog kans op aardbevingen. Eigenlijk is het een zooitje. Dat zal ik nader toelichten.
Uit de beantwoording van de staatssecretaris blijkt dat er niet altijd gewerkt wordt met alle verplichte vergunningen en goedkeuringen. Blijkbaar is dat geen showstopper. Ook provincies, gemeenten en waterschappen gaan nog weleens gemakkelijk om met hun bevoegdheden, door geen advies uit te brengen tijdens het vergunningsproces, waardoor de staatssecretaris een besluit neemt op onvolledige informatie. Sterker nog, de minister van EZK vraagt decentrale overheden niet gericht om te reageren op bijvoorbeeld drinkwateraspecten, terwijl drinkwater toch een van de eerste levensbehoeften is. Zouden drinkwateraspecten niet altijd tijdens het vergunningsproces aan de orde gesteld moeten worden? Is de staatssecretaris bereid om drinkwateraspecten wel altijd te betrekken tijdens het vergunningsproces? Zou het niet beter zijn om het adviesrecht van lokale overheden om te zetten in een adviesplicht? Dat zou ook meer recht doen aan de wettelijke bevoegdheden, die provincies, waterschappen en gemeenten hebben op het gebied van drinkwater, grondwater en bodembeheer. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Voorzitter. De lamlendigheid is ook toegeslagen bij het aanwijzen van toekomstige drinkwatervoorraden. Waarom zijn, acht jaar na de Beleidsnota Drinkwater van 2014, deze drinkwatervoorraden nog steeds niet formeel aangewezen? Dit heeft tot gevolg dat deze gewoon vogelvrij zijn voor de geothermiesector. De afwezigheid van bescherming maakt het risico nog groter dat aanwezige grondwaterreserves aangetast kunnen worden door geothermieputten. Het SodM meldt dat het risico op lekkages, met de vermenging van zoet en zout water als gevolg, nu al aanzienlijk is. Aangezien schoon en voldoende drinkwater van levensbelang is, zouden er geen putten geslagen moeten worden in een gebied waar aanvullende strategische voorraden en de nationale grondwaterreserves nog niet formeel zijn aangewezen. Is de staatssecretaris het eens met deze stelling?
Om de verwarring compleet te maken is er ook nog verschil in overheidsbeleid. Zo wordt er in de Drinkwaterwet aan drinkwater een zwaarwegend belang toegekend en in het nationaal ruimtelijk beleid voor de ondergrond een nevengeschikt belang. In de Drinkwaterwet artikel 2 wordt klip-en-klaar aangegeven, ik citeer: "Bij de uitoefening van bevoegdheden van wettelijke voorschriften door bestuursorganen geldt de duurzame veiligstelling van openbare drinkwatervoorzieningen als een dwingende reden van groot openbaar belang." Dat betekent dat alle overheden de drinkwatervoorziening als een zwaarwegend belang moeten beschouwen bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden. Dit geldt dus ook voor de bescherming van het grondwater waaruit drinkwater wordt gewonnen.
In de Structuurvisie Ondergrond, afgekort STRONG, wordt het zwaarwegende belang voor drinkwater klakkeloos overboord gezet en wordt er een nevengeschikt belang toegekend aan geothermie en drinkwater. Dit ondermijnt de bescherming van het drinkwater, want de minister kan alleen gemotiveerd afwijken van het advies van een decentrale overheid in het geval van zwaarwegende belangen. STRONG schrijft voor dat voor bestaande grondwaterwinningen het provinciale beschermingsregime wordt gevolgd. Dit houdt in dat er geen geothermievergunningen mogen worden afgegeven in grondwaterbeschermingsgebieden en in boringsvrije zones die de provincies hebben ingesteld rond deze winningen. Maar voor toekomstige, strategische drinkwatervoorraden maakt STRONG de functiecombinaties wel mogelijk door dat nevengeschikte belang. Hoe kan het dat de structuurvisie in strijd is met de wet? Deze kan toch nooit boven de wet worden geplaatst? Graag een reactie van de staatssecretaris. Kortom, aanvullende strategische drinkwatervoorraden zijn formeel nog niet aangewezen. Zijn deze in de toekomst wel aangewezen, dan maakt STRONG toekomstige geothermiewinning gewoon mogelijk. Is dat soms de reden van al dat getreuzel? Want het lijkt erop dat het toch niets uitmaakt.
Dan zit ook nog de provincie met de broek tussen de ketting. Aan de ene kant dient zij bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden de drinkwatervoorziening als een zwaarwegend belang te beschouwen. Aan de andere kant is zij ook verantwoordelijk voor het uitrollen van de energietransitie waarin geothermie een rol speelt. Hier ontstaan tegenstrijdige belangen. De kans is groot dat keuzes niet worden gemaakt op rationele gronden, maar op politieke gronden. Dat hebben wij eerder gezien bij de biomassacentrales. Nu al komt het voor dat door lokale overheden de gemakkelijkste weg wordt gekozen om maar gewoon geen gebruik te maken van het adviesrecht. Uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat knelpunten soms reden zijn om af te zien van de advisering over aangevraagde vergunningen. Dit duiken is niet bepaald een sterk staaltje bestuur. Een reden te meer om het adviesrecht verplicht te stellen, met drinkwateraspecten als verplicht criterium.
Voorzitter. Ik rond af. Tot op heden is geothermie niet een echt succesverhaal. Sinds de eerste werkzame aardwarmte-installatie in 2007 zijn er 24 projecten gerealiseerd, waarvan er in 2018 18 warmte hebben geproduceerd. Blijkbaar is er een uitval van 25%. De sector is onvolwassen en onvoldoende in staat om de veiligheid en bescherming van het milieu te waarborgen. Er is een achterstand in ontwikkeling en naleving van wet- en regelgeving. Decentrale overheden duiken om politieke reden soms weg voor hun verantwoordelijkheden. En betreffende de eerste levensbehoefte: de bescherming van toekomstige drinkwatervoorziening is niet geborgd.
Tot zover. Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Faber. Ik geef het woord aan de heer Pijlman voor een interruptie.
De heer Pijlman i (D66):
Dank, voorzitter. Mevrouw Faber, ik keer even terug naar het begin van uw betoog. U bent tegen de energietransitie, u bent tegen zonnepanelen, tegen windenergie, tegen deze vorm van energie. Waar bent u eigenlijk voor als het om energie gaat? Het enige waar u zich tot dusver voor hebt verklaard, is gas van Ruslands Poetin. Daar bent u voor. Maar ja, Nord Stream 1 en 2 liggen nu stil, wat je er ook van vindt. Waar staat de PVV nu als het om energie gaat? Dat is mijn vraag.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Het zijn een heleboel vragen. Allemaal in één. Maar ik ga ze allemaal beantwoorden. Ten eerste. Als meneer Pijlman zonnepanelen op zijn dak wil leggen, vind ik dat prima, zolang hij die gewoon zelf betaalt en er niet allerlei subsidies heen gaan. Als meneer Pijlman een windmolen in zijn achtertuin wil zetten, vind ik dat prima, zolang hij die zelf maar betaalt. De energietransitie wordt letterlijk en figuurlijk in de lucht gehouden met enorme bedragen belastinggeld. Er gaan miljarden in om. Eerst hadden we de traditionele grondstoffen zoals olie, gas en dat soort zaken. Toen hadden we een stabiel energienet. Dat is er nu niet meer. We krijgen nu al te horen: we moeten oppassen, we hebben piekbelasting, enzovoort enzovoort.
De heer Pijlman vraagt waar we dan wel voor zijn. We hebben kernenergie. Meneer Pijlman smeert mij aan mijn broek — of mijn rok, moet ik zeggen — dat wij voor gas van Poetin zouden zijn. Dat is natuurlijk grote onzin. Wij zijn helemaal niet voor Poetin. Wij leveren ons land niet uit aan allerlei internationale organisaties en weet ik veel. Ik zal het u uitleggen. Wij gebruiken in Nederland 40 miljard kuub gas. 19 miljard kuub pompen wij zelf op en 17 miljard kuub verpieren we aan het buitenland. Als we nou eens beginnen met die zelf te houden, dan hebben we nog 21 miljard kuub nodig. Die worden momenteel geleverd uit Noorse gasvelden en via de Britten. We hebben die hele Poetin dus helemaal niet nodig. Dat is het probleem niet.
Ik zou zeggen: laten we gaan voor kerncentrales. Wij zijn helemaal niet tegen de vooruitgang. Windmolens zijn natuurlijk old school. Daar hebben we vroeger de polders in feite al mee leeggepompt. Ze zijn alleen niet meer van hout, maar van een of andere stof die niet goed voor het milieu is, die je niet kunt afbreken en die we dan maar ergens gaan begraven of waar we stoeptegels van maken. Dat is ook niet de oplossing. Of we dumpen ze in Afrika …
De voorzitter:
Mevrouw Faber …
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
… op een moment waarop ze bijna zijn afgeschreven. Dan dumpen we ze in Afrika, zodat wij ervan af zijn.
De voorzitter:
Dit was wel voldoende antwoord. Ik denk dat uw punt helder is. Ik ga weer naar meneer Pijlman.
De heer Pijlman (D66):
Het is inderdaad een veel langer antwoord dan ik had verwacht. Ik constateer dat u geen antwoord geeft op de vragen. Ik constateer dat u jaar in, jaar uit tegen grootschalige ontwikkelingen stemt om de energievoorziening van Nederland op gang te houden. Dat zal ongetwijfeld ook weer bij deze nieuwe vorm zo zijn. Het enige wat u zegt, is kernenergie. Als we daar vandaag mee zouden beginnen, hebben we op z'n meest positief in de tijdlijn daar over elf jaar energie van. Dat is de meest positieve verwachting. Kijk wat er in Engeland, Frankrijk en Finland gebeurt. U hebt dus geen antwoord voor de Nederlanders als het gaat om de energievoorziening. Dat is wat ik mevrouw Faber hoor zeggen.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Hier wil ik uiteraard nog even op reageren, want het is heel leuk dat de heer Pijlman hier zijn eigen falen aangeeft. Het is namelijk zo dat de PVV elf jaar geleden al heeft gezegd dat we moesten beginnen met kerncentrales. Maar toen zat D66 te slapen. D66 is altijd voor innovatie, maar hield het liever bij ouderwetse windmolens, die al honderden jaren oud zijn. Men wilde die stap naar vooruitgang niet zetten. En waarom wilde men dat niet? Omdat D66 liever de mensen uitkleedt met een dure energierekening, zoals dat nu gaat gebeuren. De ramp die nu op ons afkomt, is niet te overzien. De energietransitie is een van de prijsopdrijvers van de energierekening.
De voorzitter:
Meneer Pijlman, tot slot.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Want de helft van die rekening is belasting om …
De heer Pijlman (D66):
Ja, het is een herhaling van zetten. Het enige wat ik mevrouw Faber hier al jaren hoor zeggen, is: laten we onze geopolitieke afhankelijkheid van Rusland maar vergroten. Waar dat toe heeft geleid, hebben we wel gezien.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Faber.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
De heer Pijlman raakt daarmee een beetje uit zijn argumenten. Ik denk dat ik hem een uitgebreid antwoord heb gegeven. Ik vraag Poetin ook niet op mijn verjaardag. Dat hoeft voor mij ook allemaal niet, laten we daar duidelijk over zijn.
U zegt dat wij het al tien jaar zeggen. We zijn in ieder geval consequent in onze lijn. Dat kunnen we niet zeggen van iedereen die hier stemt uit partijbelang. Wij blijven op onze standpunten staan. Dat doen we al meer dan tien jaar consequent. Daar staan wij voor. Iedereen weet in ieder geval waar wij voor staan.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Pijlman, namens de fractie van D66.
De heer Pijlman i (D66):
Voorzitter. Dat mevrouw Faber staat voor haar argumenten, is overigens zo.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Pijlman (D66):
Voorzitter. Aardwarmte of geothermie, die tot dusverre op beperkte schaal in Nederland vooral in de tuinbouw wordt gewonnen, heeft veel potentie. Het zou volgens deskundigen tot 14% van de totale warmtebehoefte van Nederland kunnen dekken. Dat zou dan gerealiseerd kunnen worden in 2050. Het is schoon, het is duurzaam, maar niet zonder risico's. Daarom is regulering noodzakelijk. Dit voorstel voorziet daarin.
Geothermie kan een bijdrage leveren om de Nederlandse afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen. Dat is belangrijk voor het klimaat, maar ook geopolitiek noodzakelijk, zoals wij al jaren zeggen.
Met dit voorstel regelen we de vergunningverlening en maken wij de positie van de regionale overheden — de waterschappen, de gemeenten en de provincies — sterker. Het voorstel sluit dan ook aan bij de beweging om lokaal een grotere verantwoordelijkheid neer te leggen voor de energietransitie. We moeten het samen doen, het kan niet vaak genoeg worden gezegd. Eenieder heeft daarbij een verantwoordelijkheid: de burger, de bedrijven, de waterschappen, de gemeenten, de provincies, de Nederlandse Staat en de Europese Gemeenschap. Alleen door intensieve samenwerking kunnen we de grote uitdagingen waar we voor staan aan.
Dit voorstel leidt tot versnelling van procedures om aardwarmtewinning mogelijk te maken. Dat spreekt ons aan. Kan de staatssecretaris nog eens de oude en de nieuwe situatie naast elkaar leggen en daarmee de tijdwinst voor de aanvrager inzichtelijk maken?
Voorzitter. Ik ben zelf betrokken geweest bij een geothermieaanvraag. De gemeente Groningen wilde een nieuw aan te leggen warmtenet van energie voorzien door geothermie. De Hanzehogeschool Groningen, waarvan ik collegevoorzitter was, werd de eerste klant om de Zernike Campus te verwarmen en de hogeschool en later de universiteit duurzaam te maken. Het Staatstoezicht op de Mijnen greep echter in. De boringen zouden de onrust in de ondergrond kunnen versterken en daarmee het risico op aardbevingen verhogen. En dat is wel het laatste wat een Groninger wil.
Het warmtenet is vervolgens zonder geothermie gerealiseerd. Betekent dit dat geothermie in de provincie Groningen nu en in de toekomst niet meer kan? In de memorie van toelichting sluit u dat niet uit. Dat bevreemdde mij, omdat het genoemde project buiten het aardwinningsgebied viel. En wat zijn de mogelijkheden van aardwarmte in Limburg? De Peelrandbreuk zorgt al eeuwen voor kleine en ook grotere aardschokken. Ook speelt daar de aanwezigheid van veel oude mijnschachten. Zijn in beide provincies nog initiatieven mogelijk? Of sluiten we dat feitelijk op voorhand uit? Helderheid daarover kan in beide provincies de gemeenten helpen die een warmtevisie dienen te maken.
Vorige week maakten de gezamenlijke waterwinbedrijven een statement over de toekomst van ons drinkwater. Ik zeg erbij dat ik van een van die bedrijven, WMD, voorzitter van de raad van toezicht ben. Het bedrijf levert drinkwater aan Drenthe en delen van Groningen en Friesland. Door een amendement is nu in deze wet opgenomen dat geothermieboringen de aangewezen drinkwatergebieden niet mogen doorboren. Schuin boren mag achter wel. Wie kan schuin boren opleggen en wie houdt daar vervolgens toezicht op, met name op de veiligheid van de drinkwatervoorziening? Op dat punt ben ik het met mevrouw Faber eens. Is schuin boren voor de drinkwatervoorziening risicoloos? En wordt er in dit geval een aanvullende procedure gevolgd bij de vergunningverlening?
Voorzitter. Ik heb nog een laatste vraag. Boven en onder de grond wordt het steeds drukker. Is het instrumentarium van de Wet bodembescherming, die beleidsneutraal opgenomen wordt in de Omgevingswet, nog wel actueel genoeg?
Voorzitter. De D66-fractie ziet uit naar de beantwoording van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Pijlman. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
De behandeling van dit wetsvoorstel wordt later vanmiddag voortgezet.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.