T03538

Toezegging Reflectie op hoe om te gaan met signalen uit de praktijk (35.871)



De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Talsma (ChristenUnie), toe dat zij zal reflecteren op de vraag: hoe ga je om met signalen uit de praktijk? De Minister is van plan om deze reflectie te geven bij het behandelen van volgende wetsvoorstellen in de Eerste Kamer.


Kerngegevens

Nummer T03538
Status openstaand
Datum toezegging 14 februari 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden mr. H.J.J. Talsma (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen rechtspraktijk
reflecteren
signalen
wetsvoorstellen
Kamerstukken Verhoging wettelijk strafmaximum doodslag (35.871)


Opmerking

Minister is van plan om te reflecteren bij het behandelen van volgende wetsvoorstellen in de Eerste Kamer.

Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 19, item 8 - blz. 30.

De heer Talsma (ChristenUnie):

(…)

“De minister stelt in de beantwoording droogjes en correct vast dat bij de verhoging van het strafmaximum op moord in 2006 niet het strafmaximum op doodslag verhoogd is. Had daar dan niet de reflectie bij gekund dat dat met het oog op de onderlinge samenhang, die er al is sinds 1886, achteraf gezien misschien wel beter zou zijn geweest? Graag nodig ik de minister nogmaals uit tot een moment van reflectie en roep ik haar op de indruk van casusgedreven wetgeving glashelder weg te nemen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 19, item 8 - blz. 34.

De heer Talsma (ChristenUnie):

“Dank u zeer, meneer de voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording en ook voor de openhartige reflectie. Ik heb daar nadrukkelijk om gevraagd en ook gekregen. Ik zeg de minister daarvoor dank. Ik ben blij dat ze bij herhaling heeft benadrukt in te stemmen met de wat ik toch maar een wetssystematische benadering blijf noemen. Ik hoop dat dit een mooi vervolg gaat krijgen, al was het maar naar aanleiding van de motie van collega Veldhoen.

Twee dingen blijven nog wel even door mijn hoofd spoken. Die leg ik in tweede termijn toch nog graag op de regeringstafel. Een aantal keren heeft de minister gesproken over "signalen uit de praktijk", "de roep vanuit de praktijk" en "het knelt in de praktijk". Ik ga niet de discussie overdoen of het nou twee of veel meer voorbeelden zijn. Dat deed mijn gedachten uitgaan naar een andere kwestie waarbij ik me afvroeg of die voor de minister ook een aanleiding zou zijn om iets te gaan doen, want daar knelt het ook in de praktijk. Die kwestie leg ik toch even voor. Ik doe dat niet om de minister in tweede termijn te overvallen om een concrete uitspraak uit te lokken, maar ik vind het wel aardig om even te horen hoe de minister daarover denkt. Het deed mij namelijk denken aan een uitspraak van de rechtbank Amsterdam in de bekende koperzaak. Ik heb opgezocht dat die is gedaan op 28 november 2016. Die zaak gaat niet over de metaalsoort koper. Het onderzoek heette koper en ging over een enorm wapenarsenaal van meer dan 100 zware vuurwapens en allerlei andere attributen die een fatsoenlijk mens niet wil hebben, en de criminele organisatie daarachter. De rechtbank Amsterdam kwam tot de overweging in dat vonnis van 28 november 2016 dat de maximumstraf voor die 100 wapens niet meer was dan vier jaar op grond van de Wet wapens en munitie en die voor de criminele organisatie hooguit zes jaar. Kijkend naar de samenloopregels waar we het met elkaar over gehad hebben, kun je tot een straf komen van maximaal acht jaar. De rechtbank heeft nadrukkelijke overwegingen gemaakt: "We hadden wel meer willen geven. We hadden misschien wel die tien jaar, zes plus vier, op z'n minst willen geven, maar dat mag niet." Ziedaar een voorbeeld dat het knelt in de praktijk, dat er een signaal wordt afgegeven en dat de praktijk roept. Via deze weg vraag ik de minister hoe zij in de toekomst op dit soort roepende, knellende signalen gaat reageren. Wat kunnen we wat dat betreft van haar verwachten en welke afwegingen maakt zij daarin?”

Handelingen I 2022-2023, nr. 19, item 8 - blz. 37.

Minister Yesilgöz-Zegerius:

(…)

“Dan de heer Talsma. Als het mag, zou ik graag een andere keer terugkomen op zijn aanvullend verzoek om reflectie. Ik wil graag naar de specifieke uitspraak kijken. In algemene zin — maar ik vind dat ik daarmee zijn fundamentele vraag tekort doe — zou ik nu misschien het volgende kunnen zeggen. Als je in de praktijk signalen hoort, hoe ga je daar dan mee om? Als je er één pakt en je maakt daar een hele wet op, ben je dan incidentgedreven bezig? Hoe werkt dat? Specifiek noem ik de Wet wapens en munitie. Wij hebben nu een nieuw rapport liggen. Wij zijn het aan het herzien. Het zou kunnen dat daar allerlei adviezen bij zitten waarbij je, ter ondersteuning en inkleuring, bepaalde uitspraken betrekt. Ik zou daar heel graag wat dieper op willen ingaan. Wellicht kan ik dit bij elke volgende wetsbehandeling gebruiken als haakje om daar met elkaar bij stil te staan. Dat zal ik dan verwerken in mijn inbreng, als de heer Talsma dat een fijne route vindt. Het kan ook schriftelijk, maar misschien is het wat dynamischer en prettiger als we dat in het debat betrekken.”

De voorzitter:

“Dank u wel, minister. Mevrouw Veldhoen.”

Mevrouw Veldhoen (GroenLinks):

“De minister antwoordde op een vraag van de heer Talsma, die volgens mij heel relevant is, dat zij gaat kijken hoe daarmee moet worden omgegaan in de toekomst. Dat is precies waarom het door mij gevraagde onderzoek zo belangrijk is. Er kunnen meer van dit soort vragen opkomen en dan is het belangrijk dat het wetsystematisch wordt benaderd.”

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

“Ik heb de vraag van de heer Talsma meer als volgt gehoord: hoe reflecteer je nou als dat soort signalen komen, naast de onderzoeken en de systematiek die wij hebben? Ik heb 'm misschien iets te veel gehoord in de sferen van de Eerste Kamer als reflectie en hoe we daarmee omgaan, maar zo heb ik 'm wel geïnterpreteerd. Als we terugvallen op de feiten en de onderzoeken die we hebben … We hebben namelijk jaarlijks onderzoeken naar de effectiviteit van straffen. Maar volgens mij was het een diepere vraag, waarbij we ook met elkaar het vraagstuk delen: hoe weeg je dat? Dat is volgens mij niet te ondervangen in een onderzoek. Het is juist aan de wetgever, de politiek en aan de debatten die we hier hebben om te bepalen hoe wij vinden dat we dat soort zaken moeten wegen, ook in een veranderende samenleving en omgeving.”


Brondocumenten


Historie