De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Oomen-Ruijten (CDA), toe het voorstel van de CDA (over default vrijwillige voortzetting) nader te onderzoeken op uitvoeringsaspecten, het risico op oververzekering en de effecten op het ouderdomspensioen. De uitkomst zal de minister beschouwen in relatie tot de reeds getroffen waarborgen in het wetsvoorstel en zij zal bij een positieve uitkomst zo snel mogelijk handelen.
Nummer | T03640 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 23 mei 2023 |
Deadline | 1 juli 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | M.G.H.C. Oomen-Ruijten (CDA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | nabestaandenpensioen pensioenen Wet toekomst pensioenen |
Kamerstukken | Wet toekomst pensioenen (36.067) |
Handelingen I 2022-2023, nr. 32, item 3 - blz. 71.
Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):
“Een ander punt: het nabestaanden- en wezenpensioen. De CDA-fractie heeft in de schriftelijke voorbereiding aangedrongen op reparatie van een hiaat in de nabestaanden- en wezenpensioenuitkering bij overlijden voor de pensioendatum. Nabestaanden kunnen immers in de problemen komen wanneer zij niet eigenstandig gekozen hebben voor
een vrijwillige voortzetting. De CDA heeft twijfels of de alertheid en het doenvermogen van deelnemers of ex-deelnemers ertoe leiden dat men zich vrijwillig gaat verzekeren. Doet men dat niet, dan is er bij overlijden een echt probleem. Onze suggestie was een keuze voor een vrijwillige voortzetting als default.”
“De eerdere argumentatie ten aanzien van mogelijke oververzekering kon ons niet overtuigen. De minister ziet dat probleem ook, zie ik althans in de schriftelijke beantwoording. Zij geeft nu aan dat de door de CDA-fractie gesuggereerde modaliteit wel een onderzoek waard is en dat zij nog gaat kijken naar de uitvoering. Er is dus hoop gegeven. Maar de CDA-fractie wil meer en vraagt om invoering van de door ons gesuggereerde oplossing. Niets doen kan leiden tot een groter afbreukrisico, voor ons en voor de minister, omdat we iets niet gezien hebben. Een groep nabestaanden die geen uitkering zou krijgen, hoe klein die groep ook is, moeten we gewoon niet willen.”
Handelingen I 2022-2023, nr. 33, item 8 - blz. 12.
Minister Schouten:
(…)
“Voorzitter. Dan heb ik nog een paar vragen over het nabestaandenpensioen, die ook nog in dit blokje zaten. Mevrouw Oomen vraagt of ik het mogelijk wil maken dat vanaf een bepaalde leeftijd de risicodekking voor het partnerpensioen standaard wordt voortgezet na afloop van de dienstbetrekking. Laat ik helder zijn: ik deel de opvatting van mevrouw Oomen dat zo veel als mogelijk voorkomen moet worden dat mensen onverzekerd komen te overlijden. Het wetsvoorstel biedt daarvoor ook al verschillende maatregelen. Een default voortzetting van de risicodekking vanaf een bepaalde leeftijd, zoals mevrouw Oomen voorstelt, zorgt ervoor dat deelnemers na afloop van hun dienstverband automatisch verzekerd blijven voor partnerpensioen. Hier staat iets tegenover, namelijk het risico op oververzekering en vermindering van het pensioenkapitaal door de uitruil van het pensioenvermogen in de risicopremie; die wordt dan daaruit betaald. Die is dus aanwezig wanneer de default wordt ingevoerd, die ervoor zorgt dat iedereen vanaf een bepaalde leeftijd gedekt is. Veel deelnemers zullen immers in een andere dienstbetrekking ook een dekking hebben voor het nabestaandenpensioen. Als zij die dan niet uitzetten — laat ik het zo zeggen — dan kan er overdekking, oververzekering, ontstaan. Het risico op die oververzekering kan in theorie beperkt worden door het introduceren van checkvragen of extra informatieverstrekking richting specifieke deelnemers.
Ik volg mevrouw Oomen dus echt op dit onderwerp, maar ik wil graag één stapje inbouwen, als u mij toestaat. Ik wil namelijk nog wel onderzoek doen naar de uitvoeringsaspecten hiervan, het risico op oververzekering en de effecten op het ouderdomspensioen. De uitkomst daarvan wil ik graag beschouwen in relatie tot de al getroffen waarborgen in het wetsvoorstel. Bij een positieve uitkomst wil ik toezeggen dat ik het dan ook zo snel als mogelijk wil regelen, maar ik moet wel nog net even iets meer informatie hebben, bijvoorbeeld op wat voor leeftijd je dat dan zou moeten zetten en of dat niet tot leeftijdsdiscriminatie zal leiden, omdat je er net voor of net na zit; er net na zitten is niet het probleem, maar als je er net voor zit, val je er weer buiten. Maar ik wil hier de zaken snel inzichtelijk maken, zodat ik ook met uw Kamer kan delen welke consequenties dit heeft, ook eventueel met betrekking tot het opnemen van een wetsvoorstel, dat ik dan zo snel mogelijk aanhangig maak als dat een positieve uitkomst heeft. Dus sta mij toe dat ik die stap wel nog inbouw.”
Brondocumenten
-
-
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2022/2023, nr. 33, item 8
-
behandeling Verslag EK 2022/2023, nr. 32, item 3
-
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
28 november 2023
nieuwe deadline: 1 juli 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 juni 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 juni 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 juni 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 mei 2023
toezegging gedaan