Plenair Dittrich bij behandeling Uitbreiding sluitingsbevoegdheid burgemeester en gezaghebber ter handhaving van de openbare orde



Verslag van de vergadering van 10 oktober 2023 (2023/2024 nr. 03)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dittrich i (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik zou graag willen beginnen met een citaat uit Het Parool van afgelopen vrijdag onder de titel "Je verwacht dit niet in een woonwijk". Ik begin met het citaat: "Bij een explosie in een portiek van een appartementencomplex zijn woensdagnacht een deur en vele ramen gesneuveld. Een persoon zegt dat er een bom aan de deur is geplakt. Een buurvrouw — zij wil anoniem blijven — staat met trillende handen voor het pand: 'het wordt steeds gekker: eerst die explosie bij de Primera en nu dit'. Ook buurtbewoner Mohammed, 57 jaar, moest denken aan de plofkraak een jaar geleden: 'ik dacht eerst dat het de pinautomaat was, maar ja, die is al weggeblazen, dus dat kon niet'."

Helaas is het elke dag in het nieuws wel raak dat er ergens handgranaten worden gegooid, bomexplosies bij woningen plaatsvinden of dat woningen of mensen bij die woningen onder vuur zijn genomen. Vaak lees je dat er een link is met de georganiseerde criminaliteit. Toch worden ook onschuldige burgers, die niets met criminaliteit van doen hebben, met dit type geweld geconfronteerd, al was het maar omdat ze in een woning wonen die onder vuur is komen te liggen. En dit type geweld lijkt alleen maar toe te nemen. Soms worden jonge jongens opgepakt die voor een luttel bedrag een bom hebben geplaatst of iemand hebben beschoten. Vergismoorden zijn er ook al geweest. Kortom, we praten over een knellend maatschappelijk probleem dat goed moet worden aangepakt.

De burgemeesters hebben aangegeven dat zij hun taak om de openbare orde te beschermen niet goed kunnen uitoefenen, omdat de huidige Gemeentewet hen beperkt als de openbare orde rond een woning ernstig wordt verstoord. In het regeerakkoord is afgesproken om de georganiseerde misdaad effectiever aan te pakken. Vandaar het voorstel van de regering om de bevoegdheden van de burgemeester uit te breiden. De meeste adviseurs, zoals rechters, de politie en de VNG, zijn positief over het wetsvoorstel. Ook de Raad van State is dat.

Toch heeft de fractie van D66 enkele vragen en opmerkingen. Het gaat natuurlijk wel over grondrechten van burgers, het woonrecht of het recht op een persoonlijke levenssfeer. Volgens het wetsvoorstel kan de burgemeester een woning laten sluiten en dus de bewoners dwingen om te verhuizen, als er ernstig geweld of bedreiging daarmee in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning is waardoor de openbare orde ernstig wordt verstoord, of als er ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van zo'n verstoring. Dat is grond b uit het voorgestelde artikel 174a van de Gemeentewet. In sub c kan de burgemeester de woning sluiten als een bepaald soort wapens in de woning wordt aangetroffen en als daardoor de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord of als er ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van die verstoring.

D66 is het eens met de uitbreiding van de bevoegdheden, zeker nu het amendement van D66 en de SP in de Tweede Kamer is aangenomen. Daarin is afgebakend dat het moet gaan om een ernstige verstoring van de openbare orde. De vragen die ik nu ga stellen, zien eigenlijk alleen op de uitvoering van de wettelijke bevoegdheden die de burgemeesters gaan krijgen. De Eerste Kamer moet natuurlijk op de uitvoerbaarheid van wetten en wetsvoorstellen letten. De burgemeester moet kijken naar de mogelijkheden voor vervangende woonruimte, zeker wanneer er in de te sluiten woning kinderen wonen. Vragen de burgemeesters in het kader van de zorgplicht altijd om een zienswijze van de bewoners, zoals in Amsterdam standaard gebeurt? Of hangt dat van de burgemeester in kwestie af? Krijgen gezinnen met kinderen altijd voorrang als er vervangende woonruimte gezocht moet worden? Gaat het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid ook naar deze aspecten kijken? Waar gaat allemaal op getoetst worden bij de invoeringstoets en de evaluatie van dit wetsvoorstel? Graag een reactie van de minister.

De burgemeester krijgt met dit artikel ruimere bevoegdheden om woningen te sluiten. De minister zei in het debat in de Tweede Kamer dat de gemeenteraad de burgemeester controleert en toezicht houdt op hoe de burgemeester de sluitingsbevoegdheid toepast in het kader van de huidige wet. Ik heb een rondje gebeld, met gemeenteraadsleden, burgemeesters en ambtenaren. Eerlijk gezegd krijg ik niet echt de indruk dat die controle achteraf erg diepgaand is. Er is wel informatie over het plaatsen van extra cameratoezicht of over extra surveillance. Waarom een burgemeester een woning sluit voor een week, een maand of drie maanden, welke afwegingen daarbij worden gemaakt en wanneer en waarom een burgemeester denkt dat de openbare rust is weergekeerd, wordt niet uitgebreid achteraf in een raadsdebat of in commissieverband bediscussieerd met de burgemeester. Dat is althans mijn indruk. Het lijkt me overigens ook moeilijk in te schatten wanneer die openbare rust is weergekeerd. Mijn vraag aan de minister is de volgende. Hoe weten criminelen eigenlijk dat zo'n woning gesloten is, of dat een van de bewoners die allerlei ellende heeft veroorzaakt, verhuisd is?

Het viel mij op dat een mondige buurt, die te hoop loopt tegen het opheffen van de sluiting, waardoor de woning weer toegankelijk wordt, de beslissing om de woning gesloten te houden, kan beïnvloeden. De burgemeester denkt dan namelijk dat er nog steeds maatschappelijke onrust is en dat de openbare orde nog steeds in het geding is. Hij houdt de woning dus dicht. In buurten waarin mensen een beetje langs elkaar leven en anoniem zijn, kan echter al eerder door de burgemeester gedacht worden dat het wel weer rustig is. Hij hoort immers geen klachten meer van de buurt. Hoe ziet de minister dit?

Ik heb de brief gelezen van de koepelorganisatie van woningbouwcorporaties, Aedes. Die geeft aan dat er onduidelijkheid bestaat over de duur van de sluiting van woningen en de eventuele verlenging daarvan. Aedes komt eigenlijk met het tegenovergestelde. Men zegt: die onduidelijkheid over de sluiting en de lengte daarvan kan leiden tot onzekerheid en onrust. Denk aan vandalisme en kraak, aldus Aedes. Zeker in buurten waar mensen het minder goed hebben — dat is de andere kant van de medaille van mensen die onmondig zijn — kan dat leiden tot allerlei situaties in de buurt die niet goed zijn. Kan de minister ons informeren hoe de contacten tussen de woningcorporaties en de burgemeesters verlopen en of die band wellicht versterkt kan of moet worden? Mijn vraag aan de minister is dan ook of deze opmerkingen van de woningcorporaties aan onder andere de Eerste Kamer in de invoeringstoets en bij de evaluatie van de wet worden betrokken.

Het gaat hier over een bevoegdheid van de burgemeester in het kader van het hoeden van de openbare orde. Maar woningsluitingen vinden, vanwege geweld of wapens, plaats omdat er strafbare feiten zijn of worden gepleegd. Het strafrecht speelt dus ook een rol, zij het niet in de afweging van de burgemeester. Het Openbaar Ministerie oordeelt over de strafbare feiten onafhankelijk van het gemeentebestuur. Het zou toch onwenselijk zijn als het Openbaar Ministerie besluit het strafrechtelijke onderzoek te staken of de zaak te seponeren als iemands woning door de burgemeester wordt gesloten omdat er een strafbaar feit heeft plaatsgevonden? Dat laatste is natuurlijk gekoppeld aan de beoordeling van de openbare orde. Door zo'n beslissing van het Openbaar Ministerie gaat de woningsluiting door de burgemeester op basis van de openbareordeafwegingen toch als een soort straf voelen voor de bewoners die de woning hebben moeten verlaten. Kortom, kan de minister aangeven hoe vaak het is voorgekomen dat er wel een bestuursrechtelijke sluiting van een woning door een burgemeester heeft plaatsgevonden, maar geen strafzaak op basis van strafbare feiten? Mijn vraag is natuurlijk ook of dit bij de invoeringstoets een rol kan spelen en bij de evaluatie als de wet een aantal jaren in werking is.

Ik vraag ook aan de minister of zij weet of strafrechters bij het bepalen van de strafmaat in de strafzaak rekening houden met het feit dat de woning gesloten is. Dat staat dus helemaal los van de beslissing omtrent de openbare orde door de burgemeester. En houden rechters wellicht rekening met het feit dat sommige verhuurders buiten de rechter om de huurovereenkomst mogen ontbinden?

Voorzitter. Ik kom aan het eind van mijn betoog. Ik wil nog één opmerking maken. Dat gaat over een signaal dat de politie mij gegeven heeft. De politie moet steeds vaker uitrukken omdat een buurtbewoner psychisch in de war is en met een kruisboog, een wapenstok, een vlindermes, een katapult of een ander soort wapen op de stoep of op een balkon staat te zwaaien. De buurt is bang. De politie wordt gebeld. Dan zijn er verschillende mogelijkheden om zo'n situatie aan te pakken. Dat is bijvoorbeeld via gedwongen opname in een psychiatrische instelling, of uiteraard via het strafrecht. Maar het soort wapens dat ik net noemde, valt onder artikel 2 van de Wet wapens en munitie. Dit betreft ook het wetsvoorstel dat wij vandaag bespreken. Die wapens kunnen dus ook leiden tot sluiting van een woning, als de burgemeester vindt dat de openbare orde in het geding is. De politie laat weten dat zij steeds vaker moet optreden, moet handelen, bij mensen met een psychische stoornis. Dat is een groeiend maatschappelijk probleem. Mijn vraag aan de minister is: kan de minister aangeven hoe vaak een woning door de burgemeester is gesloten waarbij de psychische gesteldheid van de bewoner relevant was bij het beoordelen van de vraag of er inbreuk is gemaakt op de openbare orde in de omgeving van die woning?

Voorzitter. Dat waren mijn vragen aan de minister. Ik ben heel belangstellend naar de antwoorden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dittrich. Dan is het woord aan de heer Recourt, namens GroenLinks-PvdA en tevens namens OPNL.