Verslag van de vergadering van 28 november 2023 (2023/2024 nr. 9)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.32 uur
De heer Dittrich i (D66):
Dank u wel, voorzitter. Omdat we meteen met de tweede termijn begonnen, had ik geen tijd om met de heer Recourt te praten over wat de conclusie van de fractie van D66 is. Dus toen dacht ik: dan kan ik het beter zelf zeggen.
De voorzitter:
U mag altijd om een schorsing vragen.
De heer Dittrich (D66):
Nee, want ik wil de andere leden niet ophouden. Ik ben voor een hele praktische aanpak van debatten.
De voorzitter:
Dat is uw keuze.
De heer Dittrich (D66):
Dank u wel. Allereerst dank aan de minister. Voordat ik het vergeet, wil ik de heer Van Dijk veel succes wensen aan de overkant. Ik hoop dat hij de lijn van de heer Van der Staaij zal volgen en zich wellicht ook gaat ontwikkelen tot het staatsrechtelijk geweten van de Tweede Kamer.
Even terug naar het wetsvoorstel. Als ik luister naar de minister heb ik soms toch de indruk dat we de NCTV wellicht als de kat op het spek binden door de NCTV wel breder onderzoeken te laten doen, maar als het dan gaat over een concreet persoon of een concrete organisatie, we zeggen: nee, dat mag niet. Dat is op zich goed. De minister zegt: inzoomen mag niet. Maar dan is natuurlijk wel weer de vraag wat echt inzoomen is als je gaat kijken naar zo'n persoon of organisatie.
De conclusie van de fractie van D66 is dat wij vertrouwen hebben in de organisaties en dat we gewoon maar moeten gaan kijken hoe het gaat. De minister heeft duidelijk aangegeven dat er een invoeringstoets is, dat er een evaluatie komt, waar de heer Talsma nog expliciet naar heeft gevraagd, en dat er ook nog toezichthouders zijn. Ik heb de minister ook duidelijk horen zeggen dat, mocht werkende weg blijken dat er grijze gebieden of problemen zijn, de minister die gaat proberen op te lossen. Ik voeg er nog aan toe: en dat ze daarover de Eerste en de Tweede Kamer ook zal informeren, zodat we die grijze gebieden kunnen adresseren.
Tot slot kan ik dan ook zeggen dat ik de fractie van D66 zal adviseren om voor dit wetsvoorstel te stemmen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dittrich. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen uit de Kamer? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Justitie en Veiligheid.