Verslag van de vergadering van 19 december 2023 (2023/2024 nr. 14)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.16 uur
De heer Panman i (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb de minister om een aantal toezeggingen gevraagd. Ik zou het fijn vinden om allereerst even een korte bevestiging te krijgen. Dat kan met een knikje van de minister, en dan kan ik die afhandelen. Alles wat ik niet als toezegging krijg, ga ik namelijk als motie indienen. En we willen snel naar huis, dus …
Ik begin bij de naamswijziging. Ik heb begrepen dat de minister toezegt om de naam te wijzigen in "Klimaat- en Transitiefonds". Ik zie de minister knikken. Dat is heel fijn.
Dan kom ik bij de Regionale Energiestrategie en de RES-norm. Ik heb gevraagd om een toezegging dat de kilowattpiek vanaf 15 komt te vervallen of dat het in ieder geval mee gaat tellen vanaf 3 kilowattpiek. Ik zie opnieuw een knikje van de minister, dus dat beschouw ik ook als een toezegging.
Dan de erkenning van het opwekken van duurzame energie in de visserijsector. Ik heb uit de beantwoording van de minister begrepen dat die erkenning er is, net als bij de landbouw. Oké, prima. Dank u wel, minister. Ik zie wederom een bevestiging.
Dan kom ik bij het toegankelijker maken van het Klimaatfonds voor de mkb-bedrijven. Die heb ik ook opgevangen; ik zie weer een knik. Dank u wel. Jongens, het hoeft vanavond niet zo laat te worden.
De erkenning van het opwekken van duurzame energie door de landbouw heb ik ook ervaren als een toezegging. Dank u wel, minister.
Dan over de focus op het toepassen van kernenergie. De beantwoording van de minister hieromtrent heb ik geïnterpreteerd als een bevestiging dat er inderdaad een focus op komt.
Ik zou tegen mevrouw Visseren van de Partij voor de Dieren willen zeggen dat ze, als het gaat om de risico's voor vogels, misschien nog eens kan nadenken over de afweging tussen windenergie en kerncentrales. Als ik op zee kijk, met al die dode vogels, dan vind ik dat een hele slechte sciencefictionfilm, om bij de bewoordingen van mevrouw Visseren te blijven.
Dan over het instellen van het keurmerk voor duurzame energie-installaties en certificering ervan. Ik zie een bevestigende knik van de minister.
Ik heb gesproken met een oud-burgemeester uit het noorden des lands, u wel bekend, en die ontraadde het mij om een motie in te dienen over houtstook in stedelijk gebied, helemaal gezien het feit dat zijn naaste buurvrouw in het bankje uit het stedelijk gebied komt dat ik noemde, namelijk Utrecht. Daar ga ik verder niet op in; die laat ik liggen. Ik wil mevrouw Kluit een fijne avond wensen in een gezonde lucht.
Dan blijft voor mij eigenlijk alleen nog over de CO2 in stedelijk gebied. Staat u mij toe om daarover de volgende motie in te dienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat:
-
-het huidige klimaatbeleid voornamelijk gericht is op het reduceren van CO2-uitstoot en beperkt CO2-opslag, dit door maatregelen voor mobiliteit, energieleveranciers en industrie;
-
-er nog weinig beleid is gericht op het natuurlijk vastleggen van CO2 door de natuur en in gebieden waar CO2 wordt geproduceerd, zoals in steden;
overwegende dat:
-
-meer groen in stedelijk gebied niet alleen de leefbaarheid bevordert, maar tevens ook kan bijdragen aan de vastlegging van CO2 op een natuurlijke basis;
-
-iedereen vanuit zijn woning minimaal drie bomen zou moeten kunnen zien en deze bomen 's zomers ook nog eens zorgen voor schaduw en een koeler klimaat in de steden;
-
-iedereen op wandelafstand van de woning een groene verblijfsplek zou moeten hebben;
-
-als steden bestrating omzetten in beplanting dit de ratio groen versus bestrating openbare ruimte aan twee kant helpt en een soort hefboomeffect is;
verzoekt de regering om de steden een openbare oppervlakte groen op te leggen, met een nader te bepalen norm aan oppervlakte voor bebouwd versus bestrating voor iedere vierkante kilometer gebied,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Panman en Crone.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter F (36274).
U heeft de motie ook precies zo voorgelezen als die hier op papier staat?
De heer Panman (BBB):
Ik, eh …
De voorzitter:
Dat is mooi.
De heer Petersen i (VVD):
Ik dank de heer Panman voor het indienen van de motie, maar ik heb er twee vragen over. Op de eerste plaats: wie is het bevoegd gezag dat gaat over het dwangmatig opleggen aan de gemeenten van deze activiteiten? Twee: hoe ziet de heer Panman de dwang die in de motie wordt genoemd in de praktijk uitgewerkt?
De heer Panman (BBB):
Wij zijn binnen de BBB-fractie van het goed overleg en samen komen tot een afspraak. Wij zijn niet zozeer van dwang. Het zou inderdaad mooi zijn als er een norm wordt afgesproken en dat we, of het nou de VNG of een ander overlegorgaan is, nationaal kunnen zeggen: we gaan met elkaar de steden vergroenen en het zou mooi zijn als we werken naar een norm van x-procent.
De heer Petersen (VVD):
Ik nodig de heer Panman uit om me te corrigeren als ik het verkeerd heb, maar als ik goed heb geluisterd, wordt er wel gesproken over het opleggen van een norm. In mijn interpretatie zou dat betekenen dat dat goede overleg, waar wij uiteraard ook voorstander van zijn, uiteindelijk een overleg is met misschien geen pistool op het hoofd, maar wel op tafel. Kan de heer Panman nog kort toelichten hoe hij dat ziet? Zou hij ook nog willen proberen te antwoorden op mijn eerste vraag, namelijk wie uiteindelijk het bevoegd gezag is dat hierover gaat en aan wie de motie gericht zou moeten zijn?
De heer Panman (BBB):
Ik val in herhaling als ik zeg dat we dat gewoon met elkaar moeten afspreken en dat we met elkaar tot een norm moeten kunnen komen. We zijn niet van dwang in de vorm van pistolen op hoofden of anderszins.
Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):
Ik vind het initiatief dat er meer groen in de steden moet komen heel sympathiek, maar begrijp ik nou goed dat de heer Panman het slechts over bestrating heeft? CO2 kan namelijk ook opgenomen worden door daken te vergroenen, groene wanden neer te zetten en op andere manieren, zonder dat we hele steden zoals Rotterdam helemaal overhoop moeten halen om overal een boom te planten.
De heer Panman (BBB):
Het is inderdaad gericht op de openbare ruimte. Het is erop gericht dat we een bepaald percentage van de openbare ruimte als richtlijn gebruiken om daar openbaar groen in te zetten, dus ook bomen en niet alleen op daken. Dat zou een bonus, een extra, zijn. Het werken aan klimaat is iets wat we allemaal moeten doen met elkaar, dus niet alleen de grote bedrijven, bigelektra-energiebedrijven en andere industrie of met windmolens op het platteland of op zee. Nee, we moeten dit met elkaar doen. We moeten ook niet bang zijn om te zeggen: jongens, we gaan met elkaar in bebouwd gebied, in steden maar ook in dorpen, werken naar een norm om groen te zijn.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Ook Volt vindt dat we alles op alles moeten zetten om de emissiereductie omlaag te halen, maar ik vraag me wel af wat de berekening is van meneer Panman. Wat is het effect als we deze maatregel doorvoeren? Hoeveel CO2 wordt er extra opgenomen dan als we dit niet zouden doen?
De heer Panman (BBB):
Die vraag zou ik heel graag willen doorspelen naar de minister voor de tweede termijn. Kan hij een indicatie geven van het effect als we dat gaan doen? Dank u wel.
De heer Schalk i (SGP):
Ik zat heel even te luisteren naar de motie en ik kreeg bijna het vermoeden dat we een soort spreidingswet voor bomen krijgen. Als ik het ludiek zou moeten beantwoorden, zou ik zeggen: moet het uit het achterraam en uit het voorraam, die drie bomen die we zien? Oftewel, moeten we op deze schaal, hier in deze Kamer, gaan voorschrijven wat er in al die gemeenten moet gebeuren? Of kan de heer Panman zijn motie nog dusdanig aanpassen dat hij een redelijke norm voorlegt aan de minister? Anders gaan we bijna op de vierkante millimeter kijken hoe het ingericht moet worden.
De heer Panman (BBB):
Ik heb begrepen dat ik tot aan de stemming mijn motie kan wijzigen. Buiten deze spreektijd sta ik open voor iedere suggestie die u daarvoor heeft.
De heer Schalk (SGP):
De heer Panman hoeft de motie van mij niet te wijzigen — dat moet hij zelf weten — maar ik geef aan: als we het zo doen, zitten we wel heel erg op microniveau en ik denk dat hij dan zijn eigen bedoeling voorbijstreeft. Laat me hem dus de tip geven om daarnaar te kijken.
De heer Panman (BBB):
Het is zeker niet de bedoeling om dit op microniveau te doen. Het is meer de algemene sense of urgency dat we ook in steden met elkaar moeten werken aan het klimaat.
De heer Dessing i (FVD):
Ik heb ook mijn bedenkingen bij de motie, omdat ik denk dat die heel erg treedt in de bevoegdheden van de gemeenteraden, die daar uiteindelijk het gezag over hebben. Daarnaast kampen we met een heel groot woningtekort. Het woningtekort moet op dit moment heel erg vaak ingevuld worden door inbreiding in steden, omdat bouwen op het platteland geen optie is. Inbreiden in steden kost ruimte en gaat dus ten koste van de wens voor groen die de heer Panman uitspreekt. Die belangen botsen dus. Hoe weegt de heer Panman dat belang? Vindt hij het klimaatbelang zwaarder wegen dan het oplossen van het woningtekort?
De heer Panman (BBB):
Dat is een mooie gewetensvraag. Het gaat niet om een keuze tussen klimaatbelang en woningtekort. Ik denk dat het en-en kan. We kunnen nog steeds in de hoogte bouwen als dat moet. Als we nog eens kritisch kijken naar de openbare ruimte, kunnen we misschien wel zeggen: joh, we hebben hier wel heel veel stoeptegels liggen, kunnen er niet een aantal van die stoeptegels weg? Het zit 'm ook daarin.
Aansluitend op de eerdere opmerking over bevoegdheden et cetera: laten we met elkaar gewoon eens de schouders eronder zetten, inderdaad niet meteen met een pistool op het hoofd; dat heeft allemaal geen zin, want dan gaat het vanuit dwang. Het gaat er meer om dat we een richtlijn geven voor het stedelijk gebied.
De heer Dessing (FVD):
Ik bracht dit ter sprake omdat ik toch even wilde meegeven dat de afwegingen die gemaakt moeten worden misschien toch wat complexer zijn dan de heer Panman in een ideaalbeeld van allemaal groene steden presenteerde. Dat wilde ik bij dezen toch nog even meegeven.
De heer Panman (BBB):
Mag ik?
De voorzitter:
Ja.
De heer Panman (BBB):
Oké. Dank u wel.
Voorzitter. Naast deze motie en toezeggingen heb ik nog een kleine reflectie in tweede termijn, namelijk dat de energietransitie voor de BBB nog steeds het doel is. We hebben het vandaag niet gehad over de hoogte van het fondsbedrag, of dat nou te hoog of te laag is. Dat is volgens mij ook niet aan de orde in het wetsvoorstel. We hebben het gehad over het beleid. Een aantal toezeggingen zijn ook met name toegespitst op het beleid. Daar ben ik heel blij mee. Kamerbreed is daar gevoel en betrokkenheid bij. We hebben het ook over normering, beprijzing en subsidiëring gehad. Maar waar het wetsvoorstel eigenlijk om gaat — ik wil de minister toch vragen om daar nog een keer op terug te komen — is dat het fonds een financieel administratief systeem is. Ik heb het vanochtend een "rotonde" genoemd. Daar ben ik nog niet helemaal over uit. BBB ondersteunt het beleid. Wij willen ook werken aan het klimaat en aan de energietransitie, maar wij hebben nog vraagtekens bij het fonds als financieel administratief systeem. We hebben ook gezien dat er in meerdere fondsen posten zitten. De kosten zijn weliswaar beperkt. Die zijn, zoals de minister heeft aangegeven, niet zo hoog als bij het Groeifonds. Dat is in ieder geval fijn. Maar ook met een beperkt aantal clusters ... Landbouw zit er nog niet in. Regeneratieve landbouw zit al in het Groeifonds. Anderen zitten weer in het transitiefonds, het stikstoffonds. Daar zou ik nog een duiding van willen van de minister.
Dat was mijn inbreng, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Panman. Dan is het woord aan mevrouw Perin-Gopie namens Volt.