Verslag van de vergadering van 16 januari 2024 (2023/2024 nr. 16)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.15 uur
Mevrouw Kaljouw i (VVD):
Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris en de ambtenaren voor de uitgebreide beantwoording in de eerste termijn. Die heeft mijn fractie op verschillende terreinen meer helderheid gegeven. De spreidingswet kan niet los worden gezien van de context waarbinnen deze wordt uitgevoerd. Zoals ik al eerder zei: vluchtelingen zullen blijven komen en die zullen we moeten blijven opvangen. Daarom vindt mijn fractie, ook al gaat deze wet niet over de instroom, dat er ingezet moet worden op strengere toelatingseisen en instroombeperking. Maar mijn fractie vindt ook dat asielzoekers die al een tijd in ons land zijn, op een nette manier moeten worden opgevangen. Ook ziet mijn fractie dat een substantieel deel van de gemeenten in ons land niet thuis geeft, als het gaat over opvang van asielzoekers. We zullen de opgaven waar we voor staan, eerlijker moeten verdelen. Wat Flevoland kan, zou heel Nederland moeten kunnen.
Een ander punt is ons beleid in vergelijking met de Europese lidstaten. Mijn fractie vindt dat ons beleid in lijn moet worden gebracht met de andere EU-lidstaten, waar het gaat om toelages, gezinshereniging en andere faciliteiten die ons land aantrekkelijk maken ten opzichte van andere landen. De ontwikkelingen op Europees niveau en de nieuwe politieke constellatie in de Tweede Kamer die een strenger beleid mogelijk maken, geven mijn fractie echter meer vertrouwen dan we een paar maanden geleden hadden.
Voorzitter. Het is voor mijn fractie onbestaanbaar dat overlastgevers niet snoeihard worden aangepakt. Mijn fractie weet heel goed dat de voorliggende wet niet gaat over asielzoekers die kansloos zijn, maar voor mijn fractie is het wel ontzettend belangrijk dat deze mensen snel worden teruggestuurd naar het land van herkomst.
Bij mijn fractie blijven zorgen bestaan over de uitvoeringskracht van het COA en de IND. Mijn fractie verwacht echt dat de staatssecretaris hier een forse inspanning levert. De IND kampt al jaren met problemen. Het is voor mijn fractie van het grootste belang dat hier echt snel stappen worden gezet.
Maar het belangrijkste punt voor mijn fractie is natuurlijk het toetsen van de wet. Die wet gaat niet over instroom en die gaat niet over statushouders, maar die gaat over een eerlijke verdeling van asielzoekers die kans hebben op een verblijfsstatus. De wet is niet moeders mooiste en lost ook niet alle problemen op, dat heb ik al eerder gezegd. Veel bestuurders in dit land zijn een groot voorstander van de wet, maar deze wet is slechts één stap in een noodzakelijke, goed georganiseerde keten van stappen gericht op beheersbaarheid. Er moet dus nog veel meer gebeuren op het gebied van instroom, en dan in het bijzonder van asielzoekers die geen kans hebben op een asielstatus of een verblijfsstatus, maar ook op het gebied van integratie, scholing, wonen en werk. Maar ook de statushouders die nu plaatsen in de asielcentra bezet houden, moeten geholpen worden met het vinden van woonruimte. Zij moeten zo snel mogelijk onze taal leren spreken en werk krijgen, om een eigen bestaan op te bouwen.
Er is nog veel te doen, mijn fractie is zich daarvan bewust. Maar mijn fractie wil ook de burgemeesters en de commissarissen van de Koning, Ter Apel, het COA en de IND niet in de steek laten. En bovendien hebben het IPO en de VNG expliciet aangegeven goed uit de voeten te kunnen met deze wet en deze voldoende uitvoerbaar en handhaafbaar te achten. Ook de beantwoording van de staatssecretaris van vandaag heeft mijn fractie nog veel meer inzicht gegeven, waardoor wij ons standpunt wel hebben kunnen bepalen. En daarom zal mijn fractie, alles afwegende, volgende week voor de spreidingswet stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kaljouw. Ik zie de heer Dittrich opstaan. Mevrouw Kaljouw, was u aan het eind van uw betoog?
De heer Dittrich i (D66):
Wie had het nou over hoofdelijk stemmen, meneer de voorzitter?
De voorzitter:
Mag ik enige rust in de zaal? Mevrouw Kaljouw, was u aan het eind van uw inbreng?
Mevrouw Kaljouw (VVD):
Ja.
De voorzitter:
De heer Dittrich heeft een interruptie. Gaat uw gang.
De heer Dittrich (D66):
Ik ben aangenaam verrast door het standpunt van de VVD-fractie. Ik denk dat het heel belangrijk is dat mensen vanuit de samenleving die de Eerste Kamer hebben benaderd, hetzij in de hoorzittingen, hetzij via e-mails, telefoontjes, noem maar op, gehoor hebben gekregen en dat de VVD alles afwegend voor de spreidingswet gaat stemmen. Ik denk dat dat een hele belangrijke ontwikkeling is, waar heel veel mensen baat bij hebben, dus ik wil u daarvoor bedanken.
De voorzitter:
Dat waren de andere twee minuten dan. U heeft nog één minuut zo meteen.
De heer Van Hattem i (PVV):
Ik vraag dan toch aan mevrouw Kaljouw van de VVD hoe zij denkt dit te gaan uitleggen aan de vele burgers in het land, aan de mensen die straks mogelijk gedwongen een azc in hun achtertuin krijgen, waar ze helemaal niet op zitten te wachten, met alle problemen en overlast van dien, die hier ook erkend worden, ook door de VVD-staatssecretaris. Die mensen krijgen hiermee allerlei problemen op hun dak, want dit is niet niks, zo'n draai in één keer.
Mevrouw Kaljouw (VVD):
Meneer Van Hattem spreekt over een draai. Mijn fractie constateert helemaal geen draai. Mijn fractie heeft in beginsel gevraagd om deze wet controversieel te verklaren. Dat verzoek heeft het niet gehaald, dus mijn fractie is aan de slag gegaan met de rol en de taak die wij in de Eerste Kamer hebben. We hebben deze wet op zijn merites beoordeeld. We zijn niet over één nacht ijs gegaan. Het is een grote worsteling geweest, maar hier zijn we serieus en verantwoordelijk mee omgegaan. Het is in de ogen van mijn fractie natuurlijk totaal niet zo dat er in iedere achtertuin — dat maakt u echt belachelijk — een centrum voor vluchtelingen komt. Dat is echt grote onzin. Dat gaat niet gebeuren. We hebben de staatssecretaris gehoord. We hebben hem een paar keer horen uitleggen hoe hij het voor zich ziet. Wij denken dat de beantwoording goed is geweest; daar zijn wij tevreden mee. Wij hebben er alle vertrouwen in dat het asielbeleid aan de provinciale tafels op een normale, fatsoenlijke poldermanier kan worden vormgegeven.
De heer Van Hattem (PVV):
Ik hoor mevrouw Kaljouw van de VVD zeggen: we hebben alles zorgvuldig afgewogen. Maar het debat is nog niet eens afgelopen. We krijgen nog een tweede termijn van de staatssecretaris. Ik heb nog de nodige vragen gesteld, die vrij fundamenteel over de inhoud en de kwaliteit van de wetgeving gaan. We hebben net, onder anderen met de heer Nicolaï, verschillende debatten gehad die raken aan de kwaliteit van deze wet. Als je dan toch de taak van de Eerste Kamer leidend maakt en de wet op z'n kwaliteit en merites wilt beoordelen, had ik op z'n minst verwacht dat de tweede termijn was afgewacht voordat hier een oordeel van de VVD kwam op basis van de inhoud en de kwaliteit van de wet. Ik vraag me af hoe serieus u de kwaliteit van deze wetgeving dan neemt.
Mevrouw Kaljouw (VVD):
Ik begrijp dat meneer Van Hattem die tweede termijn hard nodig heeft; mijn fractie heeft dat niet.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Hattem. Nee, dat was het.
Mevrouw Nanninga i (JA21):
Ik wil mevrouw Kaljouw van de VVD vragen hoe ze reflecteert op deze verrassende draai. De VVD is namelijk de verkiezingen ingegaan met in haar programma de belofte dat deze dwangwet een optie zou zijn als er concreet iets aan de instroom zou zijn gedaan. De VVD pleegt dus, zoals gebruikelijk, verraad aan de kiezer. Dat gaat om de VVD-kiezers, dus dat is verder niet mijn probleem, maar ik vraag me wel af hoe mevrouw Kaljouw denkt over de stellingname van haar fractie in de Tweede Kamer, de nieuwe fractie in de Tweede Kamer, en het democratisch mandaat dat aan die Kamerleden is gegeven. Er wordt hier nu een bijzondere draai gemaakt onder druk van de bestuurskaste van de VVD, de burgemeesters. De VVD laat de kiezers gewoon in de kou staan.
Mevrouw Kaljouw (VVD):
Ik betreur echt de woordkeuze. Hier is geen sprake van verraad. Wel is de situatie veranderd. Inmiddels zijn de verkiezingen achter de rug en is er een uitslag gekomen. Daardoor heeft mijn fractie gemeend te moeten vinden dat de hele situatie veranderd is. We hebben er als fractie van de VVD alle vertrouwen in dat er in de nieuwe constellatie in de Tweede Kamer absoluut voldoende aandacht zal zijn voor instroombeperking. Dat is de reden waarom mijn fractie kan instemmen met deze wet.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Mevrouw Kaljouw van de VVD is het dus niet eens met haar eigen partijprogramma, waarmee de VVD de verkiezingen is ingegaan en waarom mensen zo dom zijn geweest om op de VVD te stemmen. Nu worden ze weer verraden door mevrouw Kaljouw en haar VVD-fractie. Ze krijgen toch de dwangwet in de maag gesplitst, terwijl er nog geen enkel zicht is op de instroombeperking die haar eigen partijprogramma als voorwaarde stelt om in te stemmen met deze verschrikkelijke wet.
Mevrouw Kaljouw (VVD):
Als mevrouw Nanninga mij en mijn fractie blijft uitmaken voor "verraders", ga ik niet meer op haar vragen in.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Nanninga.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Dat is ook een antwoord: als je er inhoudelijk niet uitkomt — dat begrijp ik, want wat hier gebeurt, is echt abject; ik zou dit ook niet kunnen uitleggen aan de mensen die nu zitten te kijken en aan de mensen die op de VVD hebben gestemd — ga je het maar over de toon hebben. Dat is altijd een zwaktebod. Ik sta hier met rechte rug. Ik sta achter de woorden die ik heb gekozen. Dat kan mevrouw Kaljouw van de VVD niet zeggen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Kaljouw.
Mevrouw Kaljouw (VVD):
Waarvan akte.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kaljouw. Dan is het woord aan mevrouw Karimi namens GroenLinks-PvdA.