De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 27 februari met minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie waarmee de regering de norm wil onderschrijven dat bij werving en selectie geen discriminatie mag plaatsvinden. De Kamer stemt volgende week, dinsdag 5 maart, over het wetsvoorstel en de ingediende moties.
Volgens een deel van de woordvoerders werkt de praktijk van zelfregulering, waarin werkgevers zelf moesten zorgen voor gelijke behandeling bij werving en selectie van werknemers, niet. Zij waren dan ook voorstander van het wetsvoorstel waarin het toezicht op de werving en selectie wettelijk wordt geregeld. Critici van het wetsvoorstel vinden echter dat met het wetsvoorstel de regeldruk op werkgevers onnodig groot wordt. Met name kleine bedrijven krijgen onnodig veel administratieve lasten en mogelijk zelfs buitenproportionele boetes, betogen zij. In het debat ging het behalve over het verschil tussen zelfregulering en regeldruk, ook over de handhaving die de Arbeidsinspectie zal gaan uitvoeren, over verschil in de handhaving bij kleine en grote organisaties en over eventueel gefaseerde invoering van de wet. De minister heeft toegezegd om voor de stemming nog een brief sturen naar de Kamer waarin zij op deze en andere punten dieper zal ingaan.
Het wetsvoorstel, op 14 maart 2023 aangenomen in de Tweede Kamer, voorziet in een wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en de Wet allocatie arbeidskrachten intermediairs (Waadi). Het voorstel geeft de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid toezichthoudende bevoegdheden op de aanwezigheid en toepassing van een werkwijze voor werving en selectie van werknemers en intermediairs waarmee gelijke kansen op werk worden gecreëerd. Gelijke kansen op de arbeidsmarkt zijn namelijk lang niet voor iedereen vanzelfsprekend. Vooral Nederlanders met een migratieachtergrond, ouderen en mensen met een lichamelijke beperking ervaren discriminatie op de arbeidsmarkt. De regering wil met dit voorstel de norm onderschrijven dat bij werving en selectie geen discriminatie mag plaatsvinden.
Er zijn twee moties ingediend.
-
1.De motie-Bakker-Klein verzoekt de regering om gedurende twee jaar na inwerkingtreding van de wet de handhaving bij werkgevers stapsgewijs op te bouwen:
-
-in het eerste jaar gericht op werkgevers met 250 of meer werknemers;
-
-in het tweede jaar gericht op werkgevers met 100 of meer werknemers;
-
-en met ingang van het derde jaar, met inachtneming van de evaluatie van de ervaringen die tot dan toe zijn opgedaan, voor werkgevers met 25 tot 100 werknemers. De minister vroeg de motie aan te houden en zegde toe in de brief aan de Kamer op de motie in te gaan.
-
2.De motie-Perin-Gopie c.s. verzoekt de regering om periodiek de Eerste Kamer te informeren over de werkwijze van de Algemene Bestuursdienst en van de Nederlandse Arbeidsinspectie voor een wervings- en selectiebeleid met doeltreffende maatregelen om discriminatie te voorkomen en gelijke kansen te creëren. De minister vond de motie inspirerend en voegde eraan toe dat de Rijksoverheid de eigen werkwijze actief openbaar maakt, in plaats van in een brief aan de Kamer. De indiener schaarde zich achter de toevoeging van de minister.
BBB: Inzetten op sterkere ondernemingsraden
Senator Van Wijk hield haar maidenspeech. Ze zei dat de BBB-fractie niet alleen twijfelt, maar zelfs grote vraagtekens bij het wetsvoorstel zet. De BBB ziet een dergelijke werkwijze voor werving en selectie als afvinklijst, een protocol, en vreest dat dit de lastendruk voor de werkgevers verzwaart, zeker voor kleine ondernemingen. Ze wees bijvoorbeeld op de meldplicht, en een termijn van drie jaar van de vergewisplicht. Ook zouden ondernemingen hierdoor kunnen kiezen voor vertrek uit Nederland. De handhaving met een open norm vindt BBB onverstandig. De fractie is het eens met de Raad van State dat dit niet de beste wet is om gelijkheid te bevorderen, omdat de oorspronkelijke wet gaat over arbeidsomstandigheden. Van Wijk vroeg de minister hierop de reflecteren, net als op de kosten van het wetsvoorstel, die volgens haar niet realistisch zijn. Zo is de uitbreiding van de werkzaamheden van de Arbeidsinspectie niet meegerekend. Als alternatief opperde Van Wijk in te zetten op sterkere ondernemingsraden, Zij kunnen letten op werving en selectie zonder discriminatie. Dit scheelt geld en regeldruk, aldus Van Wijk.
GroenLinks-PvdA: Nuttig en nodig
Senator Vos refereerde aan het rapport 'Gelijk recht doen' van de parlementaire onderzoekscommissie van de Eerste Kamer naar de effectiviteit van antidiscriminatiewetgeving, dat in 2022 is gepresenteerd. Een belangrijke conclusie was dat het nodig is concreet te zijn om discriminatie uit te bannen. Het is niet goed om aan de mensen die zich gediscrimineerd te voelen te zeggen dat ze zich maar moeten invechten, vindt Vos. De voorgestelde wijziging van de wet is volgens haar nuttig en nodig. Vos vroeg de minister of ondernemingen of stichtingen met minder dan 25 werknemers die niets op papier hebben staan, in overtreding zijn. Verder wilde ze weten waar een sollicitant met vermoeden van discriminatie zich kan melden. Tenslotte vroeg de GroenLinks-PvdA-senator hoe de minister de aanpassing gaat communiceren. In antwoord op bezwaren van toegenomen regeldruk regelgeving verwees Vos naar andere wetten en regels die idealistisch zijn ingestoken en in eerste instantie op protest stuitten, maar later als normaal werden ervaren, zoals het dragen van autogordels, of het verbod op roken in cafés.
JA21: Wetsvoorstel werkt polariserend
Senator Nanninga haalde Alexis de Tocqueville aan die al zei dat in de strijd voor vrijheid en gelijkheid, vrijheid het onderspit zou delven ten opzichte van gelijkheid. Helemaal gelijk krijg je het nooit, aldus Nanninga. Het wetsvoorstel werkt in de ogen van JA21 polariserend: afgewezen sollicitanten zouden uit teleurstelling of woede de 'discriminatiekaart' kunnen trekken. Voor discriminatie is volgens JA21 intentie vereist. Onbewuste vooroordelen bestaan volgens Nanninga niet. Ze noemde het wetsvoorstel een schoolvoorbeeld van wantrouwen. De senator voorziet verder problemen op het gebied van handhaving en uitvoerbaarheid. Nanninga vroeg of de minister eisen als 'binding met regio en plaatselijke cultuur' of 'kennis van de Nederlandse taal' discriminerend vindt? JA21 is van mening dat kandidaten niet op verborgen gronden afgewezen morgen worden, besloot Nanninga.
CDA: Uitstel om pilotprojecten uit te voeren
Senator Bakker-Klein vertelde dat de cijfers er niet om liegen. Sollicitanten met een Nederlandse naam hebben volgens onderzoek 60% meer kans op een baan. Er zijn nu geen financiële of andere prikkels om discriminatie bij werving en selectie te voorkomen. Daar kan deze wet bij helpen, aldus Bakker-Klein. De Erasmus Universiteit in Rotterdam heeft het nog dit jaar onderzocht en concludeert dat deze wet gaat werken. Volgens het CDA is er tijd nodig om pilotprojecten uit te voeren. Bakker-Klein vroeg de minister of de wet kan worden uitgesteld ten behoeve van een goede implementatie. Er zijn ook zorgen over de openbaarmaking, die onevenredig schadelijke gevolgen kan hebben voor werkgevers. De Autoriteit Persoonsgegevens stelt dat openbaarmaking ook geanonimiseerd kan. Bakker-Klein vroeg de minister waarom ze dit niet heeft overwogen. Ook wilde ze weten of wervingsteksten door een onafhankelijke instelling zullen worden gescreend op discriminatie. Het CDA gaat uit van de onschuldspresumptie. Verder stelde senator Bakker-Klein de proportionaliteit van het wetsvoorstel aan de orde. Bij (her)controle na overtreding dreigt namelijk een bestuursboete van 4.500 euro, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen grote en kleine bedrijven. Bakker-Klein vroeg ten slotte naar de regeldruk en benadrukt dat het CDA zich inzet voor gemeenschappen waarin niemand wordt gediscrimineerd.
D66: Blinde vlek
Ook senator Belhirch, die ook namens OPNL sprak, verwees naar de conclusie van de parlementaire onderzoekscommissie van de Eerste Kamer dat het nodig is om extra werk te maken van kansengelijkheid. D66 en OPNL hebben niet de illusie dat dit wetsvoorstel alles gaat oplossen, maar wel dat het kan zorgen voor een inclusievere werkomgeving, dankzij een positieve inspanningsverplichting. Discriminatie en vooroordelen zijn volgens Belhirch vaak een blinde vlek. Er zouden 'toolkits' zijn, maar het ontbreekt volgens haar aan bewustzijn bij werkgevers. De praktijk laat zien dat campagnes niet goed bekend zijn, vooral niet bij werkgevers die weinig met dit onderwerp hebben. Belhirch vroeg de minister hoe ze dit naar de werkvloer zal brengen, hoe deze worden voorgelicht en hoe ze stapeling van regelgeving voorkomt. Ze ging ook in op de geplande tweejaarlijkse evaluatie en de tussentijdse monitoring en vroeg zich af wat de toetsingscriteria zullen zijn en hoe het beleid dan wordt bijgestuurd. De Arbeidsinspectie zal gaan over de handhaving. Belhirch vroeg zich af hoe de minister ervoor zal zorgen dat de inspectie tijdig de expertise en werknemers hiervoor in huis zal hebben. De fracties van D66 en OPNL begrijpen de vrees voor administratieve verplichtingen, maar benadrukken dat deze wetgeving nodig is en daarom een eenmalige investering nodig is.
Volt: Alleen wetgeving kan discriminatie voorkomen
Senator Perin-Gopie trapte haar betoog af met een onderzoeksresultaat uit 2017: een Nederlander met een crimineel verleden maakt meer kans op een baan dan een niet-Nederlander zonder crimineel verleden. Voormalig senator Joyce Sylvester, is nu voorzitter van de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme. Uit onderzoek van die commissie blijkt dat discriminatie op de werkvloer nog steeds bestaat en alleen wetgeving kan dit voorkomen. . Perin-Gopie denkt dat de wet gaat helpen tegen bijvoorbeeld naamdiscriminatie of het weren van zwangere vrouwen, mits goed uitgevoerd. In het vervolg van haar betoog noemde de Volt-senator een aantal voorbeelden die volgens haar laten zien dat zelfs bij de Rijksoverheid niet goed is geregeld. Ze vroeg de minister wat ze gaat doen om de ambtelijke top meer divers te maken. De wet zal volgens Perin-Gopie helpen het vertrouwen in de overheid als hoeder van gelijkheid te herstellen. Ze vroeg tot slot hoe de Arbeidsinspectie bedrijven met minder dan 25 werknemers gaat controleren, en of de minister 'mystery sollicitanten' gaat inzetten.
VVD: Betere benutting huidige instrumenten
Het wetsvoorstel plaatst de VVD volgens senator Petersen voor een dilemma. De VVD is tegen discriminatie en gunt iedereen een baan. De fractie denkt echter niet dat dit wetsvoorstel zal helpen bij het uitbannen van discriminatie. Petersen deelde drie zorgen: de huidige middelen zijn onvoldoende benut, het is niet aangetoond dat het voorstel effect zal hebben en de werkgevers hebben geen zekerheid. Volgens de VVD geeft de minister ook toe dat er sprake is van onderbenutting van de huidige instrumenten. Petersen vraagt hoe de minister de bekendheid van diverse apps, checklisten en gidsen gaat vergroten.. De tweede zorg van de VVD is dat bij bedrijven met een protocol niet significant minder wordt gediscrimineerd. Tot slot vreest de senator dat het midden- en kleinbedrijf, met name familiebedrijven, proefkonijn wordt. Hij vroeg an de minister of zij kan toezeggen het wetsvoorstel eerst alleen toe te passen op bedrijven met meer dan 250 werknemers, en pas na succes de maatregelen verder uit te breiden. Petersen vreest regeldruk en noemde de wet 'een wurgend middel om tot bewustzijn te komen'. Hij vroeg de minister daarom dringend om een praktijktoets voor invoering van de wet. Ook wil de VVD strenge handhaving van de huidige norm.
SGP: Doorgeschoten gelijkheidsdenken
Volgens senator Schalk heeft Nederland last van doorgeschoten gelijkheidsdenken. In de wet wordt gehint op standaardisatie en objectiverende maatregelen. Dit wetsvoorstel maakt deel uit van een serie wetsvoorstellen die volgens de SGP buitensporig kan worden genoemd. Toezicht op werving en selectie wordt zo geformaliseerd en juridisch gemaakt. De SGP wijst vanuit levensovertuiging racisme, antisemitisme en discriminatie af, maar is niet tegen het maken van onderscheid. Schalk wees erop dat er al heel veel bij wet is geregeld. Benadeelden kunnen naar de rechter of het College voor de Rechten van de Mens. Antidiscriminatie is breed gedragen. Onduidelijk is nog wat er onder een inclusieve arbeidsmarkt wordt verstaan, zei Schalk. Hij pleitte voor het beter benutten van bestaande instrumenten. Voor kleine bedrijven zullen boetes slecht uitvallen, zeker als gegevens online worden gepubliceerd. Werkgeversorganisaties zeggen: doe het niet, en Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) adviseert ook het niet te doen. Schalk noemde de tien minuten inlezen per bedrijf, waarvan in het wetsvoorstel wordt uitgegaan, niet realistisch, en vroeg de minister of is uitgerekend hoeveel kosten hiermee gepaard zijn. Bovendien vreest hij dat na invoering elke sollicitant kan gaan klagen. Schalk vroeg zich tenslotte af of de wet niet eerst kan worden getest.
ChristenUnie: Omslachtig
Senator Huizinga-Heringa zei dat als werkgevers zich over vooroordelen heen zetten, die vooroordelen achteraf niet gegrond blijken. Voor bedrijven met minder dan 25 werknemers hoeft de werkwijze niet op schrift worden gesteld, maar die moet wel controleerbaar zijn voor de Arbeidsinspectie. Huizinga-Heringa noemde het aantal van 25 werknemers arbitrair. Deze organisaties hebben meestal geen HR-afdeling en nauwelijks vacatures. Daarom vroeg ze de minister naar het waarom van deze lage ondergrens. De ChristenUnie vreest omslachtigheid. Ook de vergewisplicht kan volgens Huizinga-Heringa tot verzwaring van administratieve plichten leiden, zeker als die jaarlijks is. Op zich is dit volgens haar geen reden om het wetsvoorstel af te wijzen, maar het negatieve advies van het ATR heeft ook invloed. Huizinga-Heringa vroeg de minister verder naar de verwachte beboeting en mist het evenwicht tussen overtreding en straf. De meldplicht over het niet op orde hebben van de werkwijze is wat anders dan discriminatie. Het vermoeden van discriminatoir handelen heeft nu een escalatieladder gekregen; de intermediair is beboetbaar als hij dit handelen niet doorgeeft. Dit brengt intermediairs in een lastige positie en volgens de ChristenUnie zouden deze dan hun klanten bijna psychologisch moeten peilen.
SP: Tijd van pappen en nathouden is voorbij
Ook senator Van Aelst hield haar maidenspeech. Haar betoog was mede namens de PvdD-fractie. Wat de SP en de PvdD betreft, is de tijd van pappen en nathouden en zelfregulering voorbij. Dit moet wettelijk worden geregeld. De twijfel zit in de vraag hoe concreet de aanpak van discriminatie en racisme in de praktijk zal zijn. Van Aelst vroeg de minister toe te zeggen dat handhaving de boventoon zal voeren. Wat nou als je jezelf gediscrimineerd voelt of een discriminerende vacature hebt gezien, vroeg zij vervolgens. Aangifte doen is voor veel mensen een hoge drempel. Die drempel omlaag moet. Door er geen aangifte van te maken maar een melding. Deelt de minister de mening dat melden zo laagdrempelig moet zijn, vroeg Van Aelst. Zij ging verder in op discriminatie tegen jongeren die een stageplek zoeken. Zonder stageplaats geen afstuderen en zonder afstuderen niet aan de slag in je eerste baan. Voor hen is deze wet zeer welkom, mits er gehandhaafd wordt. Stel alleen regels als je ze ook daadwerkelijk gaat handhaven, riep Van Aelst de minister op. Hoe gaat de minister zorgen voor die handhaving, vroeg zij. Worden er extra fte's vrijgemaakt bij de Arbeidsinspectie? Deze wet beoogt stapjes te zetten richting gelijke behandeling van sollicitanten, maar is verre van perfect, besloot ze haar betoog.
FVD: Stoppen met extra regels
Senator Van den Oetelaar zei dat zijn fractie gelooft in de kracht van het individu. Mensen moeten zoveel mogelijk op eigen kracht zien te bereiken met zo min mogelijk inmenging van de overheid. FVD gelooft niet dat geslacht, religie en ras een onoverkomelijk bezwaar zijn. Het kan misschien wel zo zijn dat de een meer kansen krijgt dan de ander, zei Van den Oetelaar, maar iedereen in Nederland die iets wil bereiken, krijgt wel degelijk kansen om succesvol te zijn. Bedrijven en maatschappelijke instellingen moeten principieel de mogelijkheid hebben zelf te bepalen wie zij in dienst nemen, zei hij verder. Overheden moeten stoppen met het bedenken van extra regels. Er kunnen geen regels meer bij, zegt VNO-NCW. Het is in het landsbelang dat wij deze signalen zeer serieus nemen, betoogde Van den Oetelaar. De Nederlandse bedrijven moeten concurrerend kunnen blijven met de Verenigde Staten en China. Het is volgens FVD van ondergeschikt belang dat af en toe iemand niet het baantje krijgt waarop hij of zij gesolliciteerd heeft. Artikel 1 van de Grondwet is volgens FVD strijdig met de elementaire vrijheden, besloot Van den Oetelaar.
50PLUS: Weinig aandacht voor leeftijdsdiscriminatie
Senator Van Rooijen vond dat er in de toelichting bij het wetsvoorstel weinig over ouderen en leeftijdsdiscriminatie stond. Hij kon zich niet aan de indruk onttrekken dat deze wet niet is ontworpen en ingediend om het probleem van leeftijdsdiscriminatie aan te pakken. Mensen met veel werkervaring zijn nodig om hun jongere collega's te coachen en Van Rooijen hoopt dat werkgevers zich dat gaan realiseren. Zijn zorgen betreffen de extra regeldruk voor werkgevers. Die moet volgens hem aantoonbare meerwaarde met zich meebrengen. Wanneer bent u en zijn wij tevreden, vroeg hij aan de minister. Van Rooijen vroeg de minister of werkgeversorganisatie VNO-NCW zelf tot nu toe wel voldoende inspanningen heeft geleverd. Ook wilde hij weten hoe het wetsvoorstel zich verhoudt tot de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven in de Europese Unie en wereldwijd. Hij vroeg de minister een onafhankelijke vergelijking toe te zeggen van regeldruk op arbeidsmarktdiscriminatie in Nederland en andere landen. Het wetsvoorstel komt volgens Van Rooijen op een moment dat de wetenschap nog vol aan het debatteren is over de resultaten van het diversiteitsbeleid van de afgelopen decennia. Is de waarde van deze wet per saldo positief voor de diversiteit die we proberen te bereiken, vroeg hij tot besluit.
Beantwoording minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Volgens minister Van Gennip komt zelfregulering door werkgevers te weinig van de grond. De afgelopen jaren is weinig veranderd en voor sommige groepen is arbeidsmarktparticipatie zelfs afgenomen. Arbeidsmarktparticipatie begint met werving en selectie. Als je elke keer zegt 'ik heb een Jan in dienst en ik wil weer een Jan', dan kom je niet verder, zei Van Gennip. Dat is volgens haar niet alleen slecht voor de individuen die er steeds maar weer niet tussenkomen, maar het is ook slecht voor de samenleving als geheel. Daarom is dit wetsvoorstel noodzakelijk, betoogde Van Gennip. Volgens haar is het aantoonbaar een instrument dat werkt.
De minister is beducht voor uitstel van de invoering van de wet. Dat vindt ze gezien de huidige situatie niet wenselijk. In het debat ging Van Gennip wel in op de mogelijkheid om handhaving voor organisaties met minder dan 250 werknemers uit te stellen. Er is volgens haar een verschil tussen beleidsmatig handhaving uitstellen aan de ene kant en een wetswijziging aan de andere, waarvoor sommige senatoren pleitten. Over de uitvoering van de handhaving zei zij dat het aantal inspecties niet een doel op zich is. De Arbeidsinspectie zal gebruik maken van verschillende middelen, zoals 'mystery sollicitanten', online vacaturescanning, signalen uit sectoren en meldingen. Sinds 2017 wordt er geïnvesteerd in de Arbeidsinspectie en is deze uitgebreid. Qua mankracht en expertise zegt de Arbeidsinspectie dat ze er klaar voor is deze taak uit te voeren, zei van Gennip. Voorlichting over het wetsvoorstel richt zich op de werkgevers, omdat zij verantwoordelijk zijn. Daarnaast worden ook werknemers geïnformeerd over hun rechten en mogelijkheden.
De praktijk van de openbaarmaking van de boetes voor bedrijven die niet voldoen, verschilt niet van de openbaarmaking bij andere wetten, zei de minister in antwoord op kritiek van sommige woordvoerders.
Deel dit item: