Plenair Talsma bij behandeling Wet versterking participatie op decentraal niveau



Verslag van de vergadering van 28 mei 2024 (2023/2024 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.02 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Talsma i (ChristenUnie):

Dank u zeer, meneer de voorzitter. Excuses voor de verlate entree na de schorsing. De Nederlandse delegatie naar het Benelux-parlement probeerde in de dinerpauze ook nog een bijeenkomst te organiseren. Dat is gelukt, maar het was wel een beetje op en neer rennen. Dus excuses voor de verlate entree.

Ik heb in de eerste termijn geciteerd uit de kersverse handreiking van de VNG met de titel Aan de slag met participatie. Ik parafraseer daar maar op: participatie is niet meer weg te denken uit het dagelijks leven van de leden van de Eerste Kamer. Dat geldt in ieder geval vandaag. Ik dank de minister voor zijn bijdrage daaraan. We hebben intensief, zij het onder enige tijdsdruk van onze eerste ondervoorzitter, gediscussieerd over dit belangwekkende onderwerp. Nogmaals dank namens mijn fractie in de richting van de minister en de staf voor de beantwoording. Dank ook aan de collega's voor de verschillende bijdragen.

Twee punten blijven wat mij betreft nog wel staan. Daar bevraag ik graag de minister nog op. Ik heb de vier groepen van stemmen genoemd zoals Movisie die onderscheidt. Wat mijn fractie blijft toch wel nadrukkelijk de vraag boven de markt hangen hoe de stemmen van die andere drie groepen worden gehoord. Dat zijn dus niet de stemmen van de veelgehoorden, de participatie-elite of de mensen die weten hoe het werkt en weten hoe het moet. Ik weet dat de minister er in blokje twee enigszins op ingegaan is, maar ik roep hem op om dat toch nog eens iets nader te concretiseren. Het zou mijn fractie toch een beetje verdriet doen als we provincies, gemeenten en waterschappen straks uiteindelijk aan de slag zetten en het bos insturen met de mededeling "zorg dat die stemmen gehoord worden", zonder dat dat heel concreet wordt. Misschien mag ik die oproep toch nog één keer doen.

Het tweede punt waar ik nog graag een keer aan refereer, is de taakverzwaring. Ik hoorde de minister in de eerste termijn zeggen: nou ja, wat die decentrale overheden per saldo moeten doen, is het opstellen van zo'n participatieverordening, en dat kost niet heel veel extra tijd en geld. Daar ben ik het graag mee eens, maar dat was natuurlijk niet de portee van de vraag en ook niet van het bericht van de VNG van 23 mei, waaruit natuurlijk heel duidelijk een andere toon spreekt, namelijk: het gaat niet alleen over opstellen — of voor mijn part het kopiëren — van een modelverordening die door wie dan ook is opgesteld. Het gaat vervolgens om de concrete uitvoering daarvan. Ik neem aan dat dit ook de instelling van de minister is. Hoe krijgt die concrete uitvoering vervolgens gestalte in de praktijk van de gemeente, van de provincie, van het waterschap en noemt u maar op? Daar is menskracht voor nodig en daar is geld voor nodig. En dan is het naar mijn smaak iets te makkelijk en ook een beetje te goedkoop als het over geld gaat om te zeggen: ach, als je de verordening maar hebt, dan ben je er wel. Dus graag op dat punt ook nog een nadere reactie van de minister. Bij voorbaat dank ik hem daarvoor.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Talsma. Dan is het woord aan de heer Hartog namens Volt.