De Eerste Kamer heeft dinsdag 4 juni een wetsvoorstel aangenomen om de betrokkenheid van burgers op het niveau van provincies, waterschappen en gemeenten te versterken; de Wet versterking participatie decentraal niveau. De fracties van OPNL, GroenLinks-PvdA, SGP, D66, CDA, Volt, FVD, PvdD, VVD, JA21, ChristenUnie en 50PLUS stemden voor het wetsvoorstel, de fracties van BBB, PVV en SP tegen. De Kamer nam verder een motie van Volt aan over gefaseerde inwerkingtreding van de wet op Saba, Sint Eustatius en Bonaire.
-
-De motie-Hartog c.s. constateert dat het wetsvoorstel nieuwe verplichtingen tot reflectie op burgerparticipatie oplegt die voor de decentrale overheden een systeemverandering betreffen; overweegt dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet onwelwillend tegenover de inhoud van de wet staan, maar ook zekere zorgen hebben geuit; en verzoekt de regering om met de drie gemeenten in gesprek te gaan over de gefaseerde inwerkingtreding van de wet en om voldoende ondersteuning vanuit het ministerie te verlenen. Minister De Jonge had de motie het advies 'Oordeel Kamer' gegeven.
-
-De motie-Roovers c.s. constateert dat 'maatschappelijke partijen' in de wet niet geografisch noch anderszins gedefinieerd zijn het begrip maatschappelijke partijen zo te interpreteren dat het gaat om lokaal verankerde maatschappelijke partijen die niet primair gericht zijn op winstuitkering, en verzoekt de minister in overleg te treden met de decentrale overheden om de modelverordening daarmee in lijn te brengen. Ook deze motie had het advies 'Oordeel Kamer'gekregen.
Debat 28 mei samengevat
De Eerste Kamer debatteerde een week eerder, dinsdag 28 mei, met demissionair minister Hugo de Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het wetsvoorstel. Dat de betrokkenheid van burgers beter kan, zeker in een tijd waarin het vertrouwen in de overheid daalt, daarover waren alle woordvoerders het eens. Het debat draaide vooral om de vraag of die betrokkenheid, of participatie, in een wet moet worden vastgelegd. Daarvan waren niet alle woordvoerders in even grote mate overtuigd. Voor sommige fracties is het nut en de noodzaak niet duidelijk. Andere fracties maken zich zorgen dat de burgers die niet deelnemen aan het participatieproces niet meer vertegenwoordigd worden, omdat vooral geluisterd wordt naar degenen die zich wel roeren.
Ook waren er vragen aan de minister over de uitvoering van het wetsvoorstel in de gemeenten in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Bovendien constateren de Kamerleden dat er genoeg overheden zijn die zelf al veel organiseren aan participatie, terwijl andere daarin nog altijd achterlopen. Zij vinden dat er niet alleen een verplichte verordening moet komen, maar dat er ook een cultuurverandering moet nodig is. Tot slot waren er veel vragen over de toevoeging van het uitdaagrecht, of right to challenge , waarbij (groepen) burgers taken van bijvoorbeeld de gemeente overnemen als zij denken het slimmer, beter of goedkoper te kunnen doen.
Het wetsvoorstel breidt de reikwijdte uit van de inspraakverordening in de Gemeentewet, de Provinciewet, de Waterschapswet en de Wet openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Met deze uitbreiding kunnen inwoners ook betrokken worden bij de uitvoering en evaluatie van beleid en niet, zoals tot nu toe alleen bij de voorbereiding daarvan. Hiermee wil de regering de burgerparticipatie versterken. Er komt ook een uitdaagrecht. Het uitdaagrecht maakt het voor inwoners en maatschappelijk partijen mogelijk om gemeente te verzoeken om de uitvoering van een taak van de gemeente over te nemen. Al dan niet met het bijbehorende budget.
Deel dit item: