Plenair Petersen bij behandeling Aanspraak op kinderopvangtoeslag voor Oekraïense ontheemden



Verslag van de vergadering van 12 november 2024 (2024/2025 nr. 07)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.33 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Petersen i (VVD):

Voorzitter. Vandaag spreken wij over de wijziging van de Wet kinderopvang om het aanspraak maken op kinderopvangtoeslag mogelijk te maken voor Oekraïense ontheemden. Na de agressieve inval door Rusland in Oekraïne in februari 2022 heeft de Nederlandse regering zich direct vierkant achter Oekraïne gesteld. En tot op de dag van vandaag speelt Nederland op het internationale toneel een voortrekkersrol om de Russische agressie terug te dringen en Oekraïne van haar bezetter te bevrijden. De VVD-fractie steunt dit beleid en steunt ook andere, niet-militaire initiatieven waarmee Oekraïne kan worden geholpen.

Binnen onze eigen landsgrenzen biedt de Nederlandse regering ruimhartige opvang voor vluchtelingen uit Oekraïne. Dit wetsvoorstel is daar een onderdeel van. In dit wetsvoorstel wordt formeel vastgelegd dat Oekraïense ontheemden recht hebben op kinderopvangtoeslag. Door deze wijziging kunnen overigens ook andere ouders van wie de partner buiten de EU verblijft en die aan diezelfde voorwaarde voldoen, aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. De staatssecretaris en zijn voorgangster hebben aangegeven dat het om relatief kleine aantallen gaat. Vooruitlopend op de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer is deze wetswijziging al sinds 2022 in praktijk gebracht voor Oekraïense ontheemden.

Kinderopvangtoeslag is een belangrijk middel om werk en zorg voor kinderen te combineren. Arbeidsparticipatie is niet alleen goed voor mensen die deelnemen aan het arbeidsproces, het is ook een belangrijk middel om het goed laten functioneren van onze arbeidsmarkt mogelijk te maken. En gelet op de krapte op de arbeidsmarkt, moet elke mogelijkheid om die te verruimen serieus worden bekeken.

Voor wat betreft de Oekraïense ontheemden lijken vraag en aanbod elkaar behoorlijk goed te vinden. Want — het is al gememoreerd — ruim de helft van de volwassen Oekraïense vluchtelingen in Nederland heeft inmiddels een baan. De VVD-fractie kijkt dan ook welwillend naar de wetswijziging die wij hier vandaag bespreken. Toch zouden wij van de staatssecretaris graag nog meer perspectief krijgen op een tweetal onderwerpen. In de eerste plaats betreft dat de druk op de capaciteit van de kinderopvang; in de tweede plaats het vaststellen dat de aanvrager aan de arbeidseis voldoet. U ziet dat de nieuwsgierigheid naar beide onderwerpen door fracties in alle spectra van deze Kamer van harte wordt onderschreven.

Parallel met het voorstel wordt in dit huis ook een andere wijziging van de Wet kinderopvang behandeld, met verbetermaatregelen voor de gastouderopvang. Ook in de context van dat wetsvoorstel wordt gesignaleerd dat de capaciteit van de kinderopvang onder druk staat. Tegelijkertijd worden daarom maatregelen voorgesteld die mogelijk de capaciteit van de kinderopvang nog verder kunnen aantasten. Kan de staatssecretaris een reflectie geven op hoe deze twee verschillende wetsvoorstellen elkaar raken? Verwacht de staatssecretaris dat een dalende capaciteit in de kinderopvang de mogelijkheid tot kinderopvang van kinderen van Oekraïense ontheemden negatief lastiger kan maken? Welke oplossingen heeft hij in gedachten om hieraan het hoofd te bieden?

In de gedachtewisseling met deze Kamer is veel aandacht besteed aan het proces waarmee de Dienst Toeslagen vaststelt of een partner echt in het buitenland is en of een partner daar ook arbeid verricht. Zoals bekend, wordt deze regeling voor Oekraïense ontheemden al sinds 2022 toegepast. Kan de staatssecretaris een reflectie geven op welke lessen de Dienst Toeslagen hier de afgelopen jaren uit heeft kunnen trekken? En hoe zullen deze in de toekomst door de Dienst Toeslagen worden toegepast?

Voorzitter, ik rond af. Ik zie uit naar het perspectief van de staatssecretaris.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Petersen. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan gaan wij vanmiddag om 17.20 uur verder met het antwoord van de regering in eerste termijn.

De beraadslaging wordt geschorst.