Plenair Jaspers bij behandeling Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie



Verslag van de vergadering van 12 november 2024 (2024/2025 nr. 07)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 15.28 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Jaspers i (BBB):

Voorzitter, dank je wel. Vandaag debatteren we over het wetsvoorstel Wet wijziging meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie. Laat ik beginnen met een positieve benadering van het wetsvoorstel. De beoogde krimp van de veestapel is met dit voorstel voorlopig van de baan. De framing van de laatste jaren dat er niets kan veranderen omdat dat niet mag van Brussel, stopt. Met een andere insteek is nu toch wat mogelijk, ook al realiseer ik me dat een tanker moeilijk van koers verandert. Dat is echter wel wat deze minister aan het doen is. Daarvoor onze complimenten.

Voorzitter. Ik hoor om mij heen veel boeren zeggen dat het niet snel genoeg gaat. We hebben echter wel te maken met het feit dat de vorige kabinetten resultaatverplichtingen zijn aangegaan met Europa. Dat betekent bijvoorbeeld dat we hebben afgesproken dat in 2025 het deel aan stikstofgevoelige natuurgebieden met 40% afneemt. Als we dat niet halen, zullen we met een goed verhaal richting Brussel, richting Europa, moeten gaan om te voorkomen dat we de regie kwijtraken en Europa met nog strengere maatregelen komt. Deze minister vecht met haar rug tegen de muur.

Voorzitter. Deze minister heeft duidelijke verschuivingen in haar beleid opgenomen. Ik geef enkele voorbeelden. De derogatiezones om Natura 2000-gebieden zijn verkleind van 250 naar 100 meter. Er is dus meer plaatsingsruimte en meer grond waarop bemest mag worden. De excretienorm is aangepast. Dit is een berekende norm voor hoeveel mest een koe produceert. Ook heeft de minister tijdig aangegeven dat het uitrijdseizoen met drie weken is verlengd. De kalenderlandbouw is gedeeltelijk van tafel. Het inzaaien van een vanggewas is met drie weken verlengd. Dat zijn veranderingen die het vertrouwen voor de samenwerking tussen boer en natuur herstellen. Samen optrekken, vertrouwen in plaats van wantrouwen, geen regels die worden opgesteld vanachter een bureau in Den Haag, maar in overleg met de sector zelf. Dat is een eerste stap, maar wat de fractie van BBB betreft stappen we helemaal af van de kalenderlandbouw. De natuur laat zich niet sturen. Graslandsubsidie wordt verhoogd als compensatie van de hogere mestafzetkosten. In samenwerking met LTO zien we op steeds meer plekken kruidenrijk gras. Er komt een mestgezant die mee gaat helpen om de verwerking en afzet van mest in het buitenland te stimuleren. Mijn vraag is of de minister op de hoogte is van het mestverwerkingsproject in Emmen van STERCORE. Wat klein lijkt, kan groot worden: mest verwerken in potgrond. Dat zijn, kortom, hele goede stappen. Nogmaals onze complimenten.

Voorzitter. Helaas zijn er ook onderdelen van deze wet waar de fractie van de BBB wat minder positief over is.

De heer Dessing i (FVD):

Ik hoor de fractie van de BBB de loftrompet steken over de maatregelen die de minister tot nu toe heeft genomen. Ik hoor in die maatregelen toch wel, met alle respect, wat klein bier. Aan de andere kant zijn er ook heel veel akkerbouwers en boeren die erg ontevreden zijn over het tempo waarin dit gaat en over de tegenwerking die met name vanuit de EU komt. Zij zijn met name ook ontevreden over het beleid van deze minister tot dusver, omdat er veel meer mogelijk zou kunnen zijn. Hoe kijkt de fractie van BBB aan tegen dit feit? Ik neem aan dat de fractie van BBB ook meer had verwacht van haar minister.

De heer Jaspers (BBB):

Ik heb zojuist de stappen aangegeven die de minister heeft gezet. Dat zijn duidelijk andere stappen dan de stappen die de afgelopen periode zijn gezet. Dat is een begin. De minister heeft al vaker in de Tweede Kamer aangegeven dat ze meer tijd nodig heeft om de nieuwe stappen te zetten en om in Brussel de juiste gesprekken te voeren. Ik wil de minister dus de tijd geven om die stappen te kunnen zetten.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Jaspers (BBB):

Voorzitter. Helaas zijn er ook onderdelen van deze wet waar de fractie van de BBB wat minder positief over is, zoals het afromen van rechten voor de melkveehouderij met 30%, de varkenshouderij met 25% en de pluimveehouderij met 15% bij verkoop van rechten. Is de minister net als wij van mening dat er door de diverse opkoopregelingen voldoende ruimte komt om de derogatie weer mogelijk te maken? Derogatie is een officieel woord om met toestemming van de EU af te wijken van een algemeen vastgestelde norm. Deze norm is vastgesteld op 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare grond. Als stok achter de deur is er echter wel voor gekozen om bij verkoop van rechten toch af te romen. Door de vrijwillige opkoop van rechten komt er waarschijnlijk voldoende ruimte om te voldoen aan het nationale mestplafond van 440 miljoen kilo stikstof en 135 miljoen kilo fosfaat. Door de vrijwillige opkoop heeft de minister in de Tweede Kamer al toegezegd om zo spoedig mogelijk de afroming in te trekken. Daar houden wij deze minister dan ook aan. Kunt u die toezegging ook aan de Eerste Kamer doen?

Voorzitter. Wat kan de minister tegen de varkens- en de pluimveehouderij zeggen over het feit dat zij de mestverwerking al jaren op orde houden? Heeft de minister overleg met de varkens- en pluimveehouderij? Zo ja, met welke regelmaat?

Voorzitter. Het is gewenst dat ook provinciale overheden beleidsafspraken maken in lijn met het landelijk beleid. Geen kop op nationaal beleid zou ook de leidraad van de provincie moeten zijn. Kan de minister hierop reflecteren?

Wie zorgt ervoor dat de boeren in ons land een gelijk speelveld hebben?

De heer Dessing (FVD):

Ik reageer even op het feit dat de fractie van de BBB gelukkig ook minder goede aspecten in deze wet ziet. En dan met name het derogatiebeleid. Ik hoor de BBB-fractie vragen om een toezegging om zo snel mogelijk die normen aan te passen. Ik neem aan dat dit met de Nitraatrichtlijn niet voor 1 januari 2026 zou kunnen gebeuren. Hoe kijkt de BBB-fractie überhaupt aan tegen het feit dat de derogatie wordt afgeschaft? Want dat is toch juist een middel om boeren meer mest te laten uitrijden op het vruchtbare grasland dat ze hebben, dan dat de EU in het gemiddelde zou kunnen doen. Is dat het niet waard om voor te vechten en om daar niet zomaar het hoofd bij neer te leggen?

De heer Jaspers (BBB):

Ik heb niet gezegd dat we derogatie willen afschaffen. Ik heb gezegd dat we zo snel mogelijk van de afroming af willen. Dat is hetgeen ik gezegd heb. Dat is iets heel anders. Ik ben het in zoverre met u eens dat derogatie voor de Nederlandse landbouw heel goed kan dienen. In de laatste jaren hebben we gemerkt dat de kwaliteit van het grondwater onder bedrijven met derogatie gewoonweg beter is dan op sommige andere plekken.

De voorzitter:

De heer Dessing denkt even na en komt naar de microfoon.

De heer Dessing (FVD):

Ik kom straks in mijn bijdrage graag nog even terug op de relatie grondwater en derogatie.

De voorzitter:

De heer Jaspers, vervolgt u uw betoog. Maar niet dan nadat mevrouw Visseren nog een vraag aan u heeft gesteld.

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

Ik heb het idee dat de heer Jaspers in een andere werkelijkheid leeft dan de voorgaande sprekers. Ik heb iedereen horen zeggen dat ze zich zorgen maken over het feit dat het huidige voorstel niet voldoende zal zijn om aan de eisen te voldoen. Ik hoor de heer Jaspers een terugtrekkende beweging maken. De heer Jaspers schat in dat die vrijwillige verkoop voldoende zal zijn om aan de eisen te voldoen en dat die afroming niet nodig is. Hoe komt de heer Jaspers daarbij?

De heer Jaspers (BBB):

Op basis van het aantal bedrijven dat in de toekomst mee gaat doen aan de opkoopregeling — de minister heeft dit ook aangegeven — heeft de BBB de verwachting dat we daarmee voldoende afromen en afschalen in de sector.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Ik hoor zelfs de minister van dezelfde partij iets anders zeggen in de stukken die we hebben gelezen. Volgens mij zijn de meningen erover verdeeld. Misschien kunnen we samen aan de minister vragen wat haar visie is? Denkt zij dat die vrijwillige verkoop voldoende zal zijn om aan de eisen te voldoen? Ik heb nog een tweede vraag. Ik hoor de heer Jaspers zeggen dat de BBB niet blij is met de afromingspercentages. Hoe zou de heer Jaspers het dan willen zien als die afroming nodig zou zijn?

De heer Jaspers (BBB):

Zoals ik al heb aangegeven, denken wij dat die afroming niet nodig is in verband met de opkoop van de verschillende vrijwillige regelingen. Daarom denken wij dat op termijn die afroming niet nodig is.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Visser.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Maar stel dat die afroming nodig is, welke keuze zou de BBB-fractie in de Eerste Kamer dan maken voor de verdeling van het afromingspercentage over de verschillende sectoren?

De heer Jaspers (BBB):

Ik kan ook niet aan verwachtingsmanagement voldoen. Dat is dus een keuze die we op dat moment moeten maken.

De voorzitter:

Dan mevrouw Kluit namens GroenLinks-PvdA. En Volt.

Mevrouw Kluit i (GroenLinks-PvdA):

En Volt! Dank. Ik hoor de heer Jaspers de blijdschap benoemen over uitstel van de vanggewassen, het langer kunnen uitrijden van mest en een aantal andere maatregelen die de minister heeft genomen. We weten ook dat die ertoe leiden dat de doelen verder weg komen te liggen en niet dichterbij. U wilt ook liever niet afromen en u verwacht veel van de uitkoopregeling. We weten al dat dit onvoldoende is, want dat heeft de minister ons meerdere keren geschreven. Ik ben benieuwd naar wat voor soort landbouw de BBB toe wil. We hebben landbouwbeleid gekregen waar boeren niet blij mee waren. Dat beleid kwam er, omdat er effecten te zien waren waar de rest van de samenleving niet blij mee was, namelijk een afstervende natuur, slechte waterkwaliteit en slechte luchtkwaliteit. Als we elkaar ergens willen vinden, moeten we ook met elkaar een visie hebben over wat we wél een goede landbouw vinden voor Nederland. Hoe zou dat er voor de heer Jaspers uitzien?

De heer Jaspers (BBB):

Mevrouw Kluit vraagt: hoe ziet de landbouw er in de toekomst uit? Wij zijn voor een duurzame, natuurlijke landbouw met een goed verdienmodel. Daar gaan wij voor. Daarvoor hebben we soms ook negatieve besluiten nodig, maar ik gaf al bij de kalenderlandbouw aan dat je als ondernemer moet kunnen sturen op de productie die je op het land of in de stal wilt maken. Daarmee leg je de kracht bij de ondernemer terug. Daar zijn we denk ik met z'n allen voor.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Begrijp ik dan goed dat de heer Jaspers het liefst de schaalvergrotende landbouw heeft die we nu zien, met de vele boeren die elke week stoppen met boeren? Ik hoor namelijk geen keuze voor een toekomstbestendige landbouw. U laat dat helemaal aan de markt over. Of begrijp ik dat helemaal verkeerd?

De heer Jaspers (BBB):

Ik denk dat de markt hier heel leidend in zal zijn. De markt wordt ook bepaald door de consument. De consument vraagt om producten en de boer zal die producten produceren.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Kluit.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

De consument koopt ook wat de overheid gereguleerd heeft. Je kunt ook met reguleren een markt creëren. Dat is eigenlijk mijn verhaal over die toekomstige landbouw. Als wij een landbouw creëren waarvan wij weten dat het fysiek haalbaar is in een geopolitieke omgeving en in een klimaatcrisis dan hebben we een goed toekomstbeeld voor de landbouw, het conflict in de samenleving opgelost, een prachtige natuur en een sterke sector. Zou dat niet een betere route zijn?

De heer Jaspers (BBB):

Dan moet ik wel zeggen dat de economie daar ook bij hoort. Het verdienmodel van die boer hoort daar natuurlijk bij. Als er een duurzame landbouw gecreëerd kan worden waar een verdienmodel voor de boer bijzit, dan zal daar geen enkele boer tegen zijn.

Mevrouw Klip-Martin i (VVD):

Ik heb nog een vraag aan de heer Jaspers over die vrijwillige brede opkoopregeling die de minister ons in het vooruitzicht heeft gesteld. Ik ben met hem verheugd dat de minister heeft toegezegd om deze, als dat kan, een jaar naar voren te halen. Maar de heer Jaspers zegt dat die afroming waarschijnlijk niet nodig is, omdat hij verwacht dat die nieuwe opkoopregeling voldoende soelaas zal bieden. Ik heb in mijn tekst het PBL aangehaald, het Planbureau voor de Leefomgeving, en dat is toch een van de belangrijkste adviseurs op ruimtelijk gebied voor de overheid. Zij verwachten juist dat die regeling niet voldoende zal zijn. Ik ben dus wel nieuwsgierig waarop de heer Jaspers zijn verwachtingen baseert.

De heer Jaspers (BBB):

Ik denk toch dat ik in herhaling val. Ik ben van mening dat we met de twee opkoopregelingen die nu lopen, de Lbv en de Lbv-plus, en de nog aanstaande vrijwillige opkoopregeling voldoende afschalen, zodat we aan het mestproductieplafond voldoen. Daarbij komen nog alle innovatieve ontwikkelingen die eraan zitten te komen, waarmee we groen gas kunnen ontwikkelen.

Mevrouw Klip-Martin (VVD):

U noemt er nu een aantal andere aspecten bij. Een van die Lbv-regelingen, niet de regeling voor de piekbelasters maar die voor de andere boeren, is al gesloten. Ik heb ook een aantal van die andere ontwikkelingen genoemd en daar moeten we allemaal mee doorgaan. Ik denk niet dat je iets achterwege kunt laten om dit doel te bereiken. Maar mijn vraag is nog een keer: welke verwachtingen heeft u en is dat op basis van de aantallen van die Lbv-regelingen? Op basis waarvan verwacht u dat die vrijwillige opkoopregeling een heel groot succes zal zijn?

De heer Jaspers (BBB):

Mijn verwachting komt voort uit de contacten met de agrarische sector.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Ik ben heel blij om te horen dat de heer Jaspers zegt dat, als duurzame landbouw een verdienmodel voor de boer oplevert, BBB daar dan voor is. De landbouw is een van de meest gereguleerde sectoren die we kennen. Het mogelijk maken van duurzame landbouw met een verdienmodel voor de boer is grotendeels in handen van de politiek. Welke maatregelen ziet de BBB-fractie dus voor zich om dat toekomstbeeld te bewerkstelligen?

De heer Jaspers (BBB):

Dit is het beleid dat de minister in de toekomst moet gaan uitvoeren. Zoals ik al aangaf, moet het verdienmodel van duurzame landbouw met een economisch perspectief ook voor de burger, voor Jantje en Pietje, voldoende voedselzekerheid brengen. Die koers moeten we gaan varen.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Volgens mij is dat makkelijk te realiseren met behulp van belastingwetgeving, subsidies of andere stimuleringsmaatregelen voor boeren of afnemers. Dat geldt trouwens ook voor de wetgeving waarover we het vandaag hebben. Dat besluit op korte termijn zorgt ervoor dat onze landbouw toekomstbestendig wordt. Ik kom dan toch weer terug bij de afromingspercentages. In het vorige debat heb ik namelijk eigenlijk geen antwoord van de heer Jaspers gekregen op mijn vraag. Volgens mij is het overgrote deel van de collega's het erover eens dat afroming een van de maatregelen moet zijn om op de korte termijn de problemen op te lossen en te voldoen aan Europese eisen. Als we nou afroming nodig hebben, hoe zou de BBB-fractie in de Eerste Kamer de afromingspercentages dan verdeeld willen zien over de verschillende sectoren?

De heer Jaspers (BBB):

Zoals ik zojuist al aangegeven heb, verwacht ik niet dat die afroming nodig is. Ik ga dus niet nu al speculeren over een verdeling.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Visseren.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Oké, dan stel ik de vraag anders. Wat vindt de Eerste Kamerfractie van de BBB van de afromingspercentages voor de verschillende sectoren zoals voorgesteld in het voorstel?

De heer Jaspers (BBB):

Die staan in het voorstel. Uiteindelijk zullen wij met dit voorstel instemmen.

De voorzitter:

Dan is het woord aan de heer Holterhues namens de ChristenUnie.

De heer Holterhues i (ChristenUnie):

Ik vond eerlijk gezegd het antwoord van de heer Jaspers op de vraag van mevrouw Klip wat teleurstellend, als ik zo vrij mag zijn. Mevrouw Klip zei: er zijn een aantal rapporten die zeggen dat de Lbv eigenlijk onvoldoende is. We hebben dit nodig, want we stevenen af op een gigantisch mestoverschot op 1 januari 2026. U zegt dat u goede contacten in de sector heeft, en denkt dat het anders is. Mijn vraag is of u een plan B heeft.

De heer Jaspers (BBB):

Op dit moment heb ik nog geen plan B, nee. Het enige wat wij willen, en waar de minister ook mee bezig is, is verruiming in het kader van de derogatie in Europa, zodat we minder hoeven af te romen.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Zou de heer Jaspers het goed vinden, omwille van de boeren, als er een plan B komt? Nee, ik heb eigenlijk twee vragen. Zou het niet goed zijn, vraag ik via de voorzitter, als er een plan B is? Wat is de realiteitswaarde van nog eens naar Europa gaan?

De heer Jaspers (BBB):

Het zou zeker goed zijn als er een plan B is waarin we de agrarische sector echt een toekomstperspectief geven. Daar moeten we naartoe werken. Daar heeft deze minister tijd voor nodig. Ik wil haar de tijd gunnen om die plannen verder uit te werken.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Holterhues.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

We hebben het over 1 januari 2026, hè. Er is dan een enorm mestoverschot. Er is niet heel veel tijd meer om nog te wachten op Europa.

De heer Jaspers (BBB):

Nee, maar in een jaar tijd kan er veel gebeuren.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Ik word toch wel wat verontrust. Als wij niet voor 1 januari 2026 een oplossing hebben, komt er een generieke korting. We hebben net al gehoord hoe de wetgeving die nu voorligt jonge boeren het leven moeilijker gaat maken. Dan krijgen zij daarbovenop dus nog een generieke korting van 10% of 20%. Hoe denkt u dat de sector er daarna bij ligt? Dan hebben we nog heel veel boeren die eigenlijk over vijf of tien jaar stoppen omdat ze geen opvolger hebben, en dan hebben we een heleboel jonge boeren met bedrijven die volop in de schulden zitten en ongelofelijke vergunningsproblemen hebben. Het is dan toch niet voldoende om te wachten op Europa? Er moet dan toch gewoon nu een plan B zijn? Dat moet niet gemaakt worden; het moet er toch al zijn?

De heer Jaspers (BBB):

Ik had ook liever dat plan B er vandaag al was, zodat we meer weten voor de toekomst en voor de langjarige termijn, zoals u in uw betoog aangeeft. Ja, daar moeten we naartoe: langjarige keuzes, zonder elk jaar hier terug te moeten komen om te debatteren over het mestbeleid. Ik zit daar ook met smart op te wachten. Ik zal daar verder in mijn betoog nog op terugkomen.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Misschien kan meneer Jaspers er dan in zijn betoog op ingaan — en anders kom ik er later op terug met een vraag — hoe de jonge boeren in de ogen van de BBB beschermd worden tegen de enorme ravage die op ons afkomt. Het kan toch niet zo zijn dat wij dankzij de BBB zo meteen in Nederland met een veehouderij zitten die helemaal geen toekomstperspectief meer heeft, omdat alle jonge mensen niet kunnen inkopen en alle zittende boeren niet mee willen werken aan een toekomstgerichte landbouw? Ik wacht het antwoord af.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat de heer Jaspers zijn betoog vervolgt.

De heer Jaspers (BBB):

Het positieve aan deze keuze is dat we nu duidelijk voor de blijvers in de sector kiezen en, omdat dat de regeling vrijwillig is, een inkomstenderving voorkomen wordt. Kan de minister aangeven wanneer er een eerste evaluatie van dit beleid naar de Kamer komt?

Voorzitter. De minister is bezig te onderzoeken om Nederland niet in zijn geheel als kwetsbaar gebied aan te wijzen, wat nu wel is gebeurd. Wij zien dit als een nationale kop. Kan de minister aangeven wanneer de resultaten van dit onderzoek naar de Kamer komen?

Met het wetsvoorstel kunnen wij voor het grootste gedeelte instemmen. De afroming doet echter wel pijn, bij de gehele agrarische sector, die in de afgelopen jaren al zo veel inspanningen heeft moeten leveren. Wij zijn verheugd dat de afroming niet geldt bij verkoop binnen de familie. Maar tot onze spijt geldt de afroming wel bij het verliezen van rechten, welke nodig zijn voor diverse sectoren om de bedrijfsvoering op orde te kunnen houden en tijdig te kunnen bijsturen, wat een onderneming altijd moet kunnen doen.

De minister geeft in haar brief aan de Tweede Kamer ook aan dat flexibiliteit in beleid nodig is voor de sector om ook doelsturing mogelijk te maken.

De heer Dessing (FVD):

Ik hoor de fractie van BBB zeggen dat ze zullen instemmen met het voorliggende wetsvoorstel, ondanks dat dit pijn doet. Hoe kan de fractie van BBB aan de kiezers, met name de boeren, verkopen dat hetgeen er straks gaat gebeuren, namelijk saneren — of die sanering nu koud of warm is, die gaat gewoon gebeuren — enorm veel pijn doet, zoals de BBB-fractie zelf ook zegt? Hoe verkoopt u dit aan uw kiezers?

De heer Jaspers (BBB):

Wij hebben te allen tijde gezegd dat wij geen verplichte krimp willen. Dit is geen verplichte krimp. Dit is een vrijwillige regeling. Iedere ondernemer is vrij om te beslissen welke keuze hij maakt.

De heer Dessing (FVD):

Denkt de fractie van BBB nu werkelijk dat de boer en de kiezer die hun hoop op BBB hebben gevestigd daarop zitten te wachten, namelijk op uitstel van executie? "Nou ja, we worden niet verplicht onteigend, maar we hebben die regeling maar te pakken." Is dat nu echt wat BBB denkt dat goed is voor de boeren?

De heer Jaspers (BBB):

Op dit moment is dit het meest haalbare dat er ligt. Daar zullen we het mee moeten doen, ook al betreuren wij deze keuze. Dat heb ik ook aangegeven.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Dessing.

De heer Dessing (FVD):

Ik kan me voorstellen dat de kiezer teleurgesteld is in dit besluit van de BBB-fractie.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Jaspers (BBB):

Voorzitter. Laat ik met rekenvoorbeelden in beeld brengen wat de gevolgen zijn van het verleasen van rechten, omdat de wet geen onderscheid maakt met de verkoop van rechten. Het voorbeeld rekent met de 15% korting welke voor de pluimveesector geldt. Bedrijf A verleaset 10.000 rechten aan bedrijf B. Normaal gesproken betaalt bedrijf B een bedrag van €2 per recht, dus in totaal €20.000, en heeft bedrijf A zijn rechten weer in zijn bezit. Bij de voorgenomen afroming zal bedrijf B 10.000 rechten leasen, maar hij zal 11.765 rechten terug moeten geven om weer die 10.000 rechten te verkrijgen voor bedrijf A. Bedrijf A verleaset er dan 11.765 en ontvangt er 10.000 terug. Om bedrijf A te compenseren voor het verlies van 1.765 rechten, zal voor dat deel in ieder geval de volledige prijs — €25 — betaald dienen te worden. Het totaalbedrag is dan ruim €44.000.

Een ander voorbeeld. Totaal betaalt bedrijf B nu 11.765 maal €2, dus ruim €23.500 aan kosten. Plus €44.000 komt dat uit op €67.655. Dat is een stijging van 338%, onder de aanname dat de prijzen op het huidige niveau blijven.

Bedrijf C verleaset aan bedrijf D, dat geen rechten in zijn bezit heeft en volledig moet leasen. Voor een gemiddeld gezinsbedrijf zoals bedrijf D betekent dit een lease van 50.000 rechten. Normaal gesproken is dat met een prijs van €100.000, maar dat loopt nu op tot een bedrag van €338.221.

Voorzitter. Uit de genoemde rekenvoorbeelden blijkt dus duidelijk dat het leasen van rechten totaal iets anders is dan verkoop. Het is namelijk een tijdelijke oplossing en men wil zijn rechten niet kwijt. Lease is een onderdeel van een flexibele bedrijfsvoering, die de minister ook voorstaat, maar wij willen voorkomen dat er door deze maatregel faillissementen van bedrijven komen. Van de pluimveerechten die de afgelopen jaren zijn verhandeld, is 20% binnen de familie gebleven, is 13% verkocht en is 67% verleased. Hieruit kunnen we concluderen dat een lease een onlosmakelijk deel van de bedrijfsvoering is en dat flexibiliteit wenselijk is en moet blijven. Wij vrezen de ongewenste gevolgen van dit voorstel.

Voorzitter. In de beantwoording van de schriftelijke vragen van onze fractie en andere partijen door de minister wordt aangegeven dat er geen onderscheid kan worden gemaakt tussen verkoop of lease en dat er bij beide afgeroomd moet worden. Het zal u duidelijk zijn dat wij dit toch echt anders zien. Wij verwachten een totale instorting van de leasemarkt. Dit blijkt ook uit mijn eerdergenoemde rekenvoorbeelden. Verder zijn wij van mening dat met name startende ondernemers in een moeilijk traject komen en dat bedrijfsopvolging onmogelijk wordt. Ook geeft de minister in de schriftelijke antwoorden aan dat als er niet afgeroomd wordt bij lease, er bij voorbaat niet voldaan kan worden aan het mestproductiefonds. Ons is niet duidelijk waarop deze conclusie is gebaseerd. Graag een reflectie hierop van de minister. Kan de minister, ook naar aanleiding van de schriftelijke vragen die wij hebben gesteld, de toezegging doen dat er bij het verleasen van rechten niet meer wordt afgeroomd dan strikt noodzakelijk en dat dit bij het eerste weegmoment wordt meegenomen? De BBB-fractie overweegt een motie in te dienen als hierop geen toezegging komt.

Tot slot, voorzitter. Deze plannen zijn een verbetering van de oorspronkelijke bedoelingen. De minister heeft binnen de beperkte wettelijke mogelijkheden waarbinnen zij moet werken een goede balans gevonden. De BBB-fractie ziet uit naar de plannen voor de toekomst. Hoe snel denkt de minister met het nationalekoppenbeleid naar de Kamer te komen? Kan zij aangeven hoe de gesprekken binnen Europa verlopen over de derogatie? Ziet zij mogelijkheden voor meer ruimte voor innovatie in deze sector? Hoe zorgen wij dat ons dagelijks voedsel ook in nabije toekomst gezond en betaalbaar blijft? Nederland heeft de meest duurzame landbouwsector ter wereld en die verdient onze steun.

Voorzitter. Naar aanleiding van de uitslag van de Amerikaanse verkiezingen is het voor Nederland en de EU essentiëler dan ooit dat wij voldoende voedsel kunnen blijven produceren om afhankelijkheid van importen te voorkomen. Welke kansen ziet de minister binnen Europa om de Europese Commissie ervan te overtuigen dat we moeten strijden voor het behoud van onze boeren, tuinders, telers, vissers en het platteland? Welke acties worden er ondernomen om ons Europese industriebeleid, inclusief voedselvoorziening, te versterken?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Jaspers. Dan is het woord aan de heer Van Kesteren namens de PVV.